Organisatie | Moerdijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling toeristenbelasting gemeente Moerdijk |
Citeertitel | Regeling toeristenbelasting gemeente Moerdijk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de Verordening toeristenbelasting,
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 05-09-2019 | Nieuwe regeling | 21-12-2010 Moerdijkse Bode, BN de Stem | 257037 |
UITVOERINGSREGELING TOERISTENBELASTING GEMEENTE MOERDIJK
De belastingplichtige die niet binnen één maand na afloop van een kalenderkwartaal is uitgenodigd tot het doen van aangifte, is gehouden binnen zes weken na afloop van dat kalenderkwartaal bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Indien de belastingplicht in de loop van een kalenderkwartaal ontstaat dan wel het aantal overnachtingen ter zake waarvan voldoening op aangifte is gedaan in de loop van dat kalenderkwartaal toeneemt, moet de belastingplichtige binnen een maand na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of het aantal overnachtingen is toegenomen, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Ontheffing van de verplichting om een nachtverblijfregister bij te houden met betrekking tot personen die gebruik maken van een vaste stand- of ligplaats wordt uitsluitend verleend indien de belastingplichtige, naar het oordeel van de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar, heeft aangetoond over de eerstvolgende aaneengesloten periode van ten minste twee kalenderkwartalen tot een juist bedrag toeristenbelasting te kunnen voldoen ter zake van het houden van verblijf door personen op een vaste standplaats of door personen op een vaartuig waarvoor gedurende voornoemde periode een vaste ligplaats is aangewezen.