Organisatie | Venray |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2011. |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 14-12-2010 Peel en Maas, 30-12-2010 | Onbekend |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 november 2010 (Gemeenteblad 2010, nr. );
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
mede gezien het advies van de commissie Middelen;
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2011. (Verordening afvalstoffenheffing 2011)
Voor de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:
Perceel : een onroerende zaak, of een gedeelte ervan, dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt;
met een onroerende zaak wordt gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien bestemd voor gebruik door een particuliere huishouding;
Lediging: het aanhangen van een rest- of gft-afvalcontainer aan de inzamelwagen dan wel gebruik van ondergrondse voorziening. Indien de rest- dan wel gft-afvalcontainer bij het ledigen niet volledig wordt leeggemaakt door het vastvriezen, te vast aanduwen van het afval of het te vol aanbieden van de container, wordt dit ook als een lediging aangemerkt;
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;
De belastingen zoals bedoeld in Hoofdstuk 1.3, artikel 1.3.3 en 1.3.5 van de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belastingen – als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de Tarieventabel – verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid, in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting – als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de Tarieventabel – voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in Hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later.
In gevallen bedoeld in het eerste lid, geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan, minder is dan € 7.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
In afwijking van leden 1 en 2 moeten de aanslagen als bedoeld in Hoofdstuk 1.2 en hoofdstuk 1.3, artikelen 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.3.6, 1.3.7, 1.3.8 van de tarieventabel worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
In gevallen bedoeld in het derde lid, geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan, minder is dan € 7.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn één maand later.
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt alleen kwijtschelding verleend voor het vastrecht en het variabel recht (hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel), gebaseerd op het aantal ledigingen (van belastingplichtige) van het voorgaande kalenderjaar tot een maximum van 9 ledigingen voor een container met een inhoud van 25, 40 en 80 liter per jaar, een maximum van 14 ledigingen voor een container met een inhoud van 140 liter per jaar, een maximum van 10 ledigingen voor een container met een inhoud van 240 liter per jaar en een maximum van 20 ledigingen voor een afvalpas met een volume van 60 liter per jaar.
Bij gebreke hiervan wordt kwijtschelding verleend, gebaseerd op het gemiddelde aantal ledigingen per huishouden (zijnde 9 ledigingen voor een container met een inhoud van 25, 40 en 80 liter, 14 ledigingen voor een container met een inhoud van 140 liter en 10 ledigingen voor een container met een inhoud van 240 liter) per jaar en 20 ledigingen voor een afvalpas met een volume van 60 liter, zo nodig naar tijdsevenredigheid.
Bij een combinatie van soorten afvalfracties wordt het maximaal het hoogste bedrag van een fractie gehanteerd.
Kwijtschelding voor afvalstoffenheffing dient aangevraagd te worden bij de gecombineerde aanslag gemeentelijke heffingen. Dit betekent dat bij de aanslagen variabel recht (de afrekening van het aantal ledigingen) een verzoek tot kwijtschelding niet meer mogelijk is.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening afvalstoffenheffing 2010”, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van de ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zicht voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 14 december 2010.
, voorzitter
, raadsgriffier
Bijlagen: - Tarieventabel
Hoofdstuk 1 Maatstaf en tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing (vastrecht)
1.1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar : € 90,12
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor de lediging van minicontainers en afvalbakken en de inworp bij ondergrondse voorzieningen (variabel recht)
1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:
1.2.1.1 een container met een volume-inhoud van 25 liter: € 1,09
1.2.1.2 een container met een volume-inhoud van 40 liter: € 1,74
1.2.1.3 een container met een volume-inhoud van 80 liter: € 3,47
1.2.1.4 een container met een volume-inhoud van 140 liter: € 6,08
1.2.1.5 een container met een volume-inhoud van 240 liter € 10,42
1.2.2.Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per inworp:
1.2.2.1 met een volume van 60 liter bij aanbieding aan een ondergrondse
Hoofdstuk 1.3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
1.3.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
voor de vervanging van een afvalpas (milieustation, inzameling grof
huisvuil en gebruik ondergrondse afvalcontainers) bij verlies of
1.3.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
voor het aan huis inzamelen van (maximaal 2 m3) grof huishoudelijk
afval of de inname van groot wit- en bruingoed, per aanvraag € 20,00
1.3.3 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
voor het met de afvalpas aanbieden van grof huishoudelijk afval
(maximaal 2 m3) op het milieustation per keer € 10,00
1.3.4 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 en 1.3.4 bedraagt
de belasting voor het zonder afvalpas aanbieden van grof
huishoudelijk afval (maximaal 2 m3) op het milieustation per keer € 50,00
1.3.5 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
voor het met de afvalpas aanbieden van regulier huishoudelijk afval
op het milieustation per 60 liter (vergelijkbaar met 1 vuilniszak) € 3,00
1.3.6 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
voor het met de afvalpas aanbieden van autobanden met velg en/of
tracktor banden, per stuk € 3,00
1.3.7 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
voor het met de afvalpas aanbieden van grond en puin
(maximaal 0,5 m3) op het milieustation per keer € 10,00