Organisatie | Zwijndrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamercommissie Zwijndrecht |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamercommissie Zwijndrecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-07-2004 | 12-11-2019 | Onbekend | 11-05-2004 Stadsnieuws, 2004-07-15 | onbekend |
De leden worden benoemd voor de duur van een raadsperiode.Eén van de externe leden is voorzitter. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met het secretariaat van de commissie.
De voorzitter wordt bij afwezigheid vervangen door een door de commissie uit haar midden aan te wijzen lid.
Artikel 3 Beëindiging lidmaatschap
Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:
b. bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;
c. wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die
vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
Artikel 5 Onderwerpselectie en opdrachtverlening
Onderwerpen moeten voldoen aan de volgende criteria:
het onderwerp moet op rechtmatigheid, doelmatigheid en/of doeltreffendheid getoetst kunnen worden;
a. het moet een bestuurlijk relevant onderwerp zijn, dat valt onder de gemeentelijke invloedsfeer;
b. het onderwerp moet financieel relevant zijn;
c. het gemeentebestuur moet van de uitkomsten van het onderzoek kunnen leren;
d. het onderwerp moet een structureel karakter hebben;
e. de aanleiding voor het onderzoek moet niet primair zijn gelegen in een incident;
f. het onderzoek door de commissie moet toegevoegde waarde hebben;
g. het onderzoek moet binnen de geldende randvoorwaarden (tijd, geld en menskracht) kunnen worden afgerond.
De commissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit andere hoofde over deze bevoegdheid beschikt, bij de volgende instellingen onderzoek in te stellen:
a. openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt;
b. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;
c. andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling.
De commissie is bevoegd mondeling of schriftelijk informatie in te winnen bij de hiervoor onder a, b, en c genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.
Artikel 7 Resultaten van het onderzoek
Het onderzoek resulteert in een openbare schriftelijke rapportage, waarin bevindingen, conclusies en aanbevelingen zijn opgenomen. Indien in de commissie minderheidsstandpunten worden ingenomen wordt dit in de rapportage kenbaar gemaakt. De voorzitter en de ambtelijk secretaris ondertekenen de rapportage.
De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen, de zienswijze van betrokkenen op het conceptrapport en, zonodig, de reactie van de commissie daarop, zo spoedig mogelijk aan de raad aangeboden. Een afschrift van het rapport gaat ter kennisneming naar het college.
De voorzitter van de raad agendeert het rapport voor de eerstvolgende raadsvergadering op vergelijkbare wijze als een initiatief voorstel. Op voorstel van het college beslist de raad in die vergadering of het rapport voor kennisgeving wordt aangenomen, direct in behandeling wordt genomen of om advies in handen van het college wordt gesteld.
Indien de raad beslist tot het direct in behandeling nemen van het voorstel, vindt behandeling van het voorstel plaats, nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.
Artikel 8 Jaarverslag en evaluatie
De commissie maakt jaarlijks een verslag van haar activiteiten, en rapporteert kort over de stand van zaken met betrekking tot de al dan niet overgenomen verbetervoorstellen.
Artikel 10 Intrekking oude verordening
De verordening op de Rekenkamercommissie Zwijndrecht, vastgesteld op 30 september 1999, daarna gewijzigd op 25 maart 2003, wordt ingetrokken.
Vastgesteld door de raad van de gemeente Zwijndrecht in zijn openbare vergadering van 11 mei 2004
Voorzitter,
Griffier,
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
Wanneer gemeenten geen (onafhankelijke) rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.
Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden deel uitmaken van de rekenkamercommissie. In de verordening is uitgegaan van een zittingsduur van de raadsleden en van de externe leden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad.
De voorzitter wordt uit de externe leden gekozen.
De verplichting om de eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.
Om praktische redenen is er voor gekozen dat de externe leden een schriftelijke verklaring en belofte als bedoeld in artikel 81g van de Gemeentewet overleggen.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
Het past in het duale stelsel om de secretariaatswerkzaamheden onder te brengen bij de raadsgriffie. Het impliceert dat de onderzoeker van de commissie zijn tijd effectief aan onderzoek kan besteden.
De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren. Daarom is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de raadsgriffier ten opzichte van de rekenkamercommissie.
Om de onafhankelijkheid van de rekenkamercommissie te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Daarom wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden moeten aanvoeren.
Toelichting Artikel 6 Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) conceptonderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren en het college worden voorgelegd met de vraag te reageren op eventuele onjuistheden. Het college is ook in de gelegenheid om te reageren op de conclusies en aanbevelingen in het conceptrapport. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en aanbevelingen.
Dit artikel behoeft geen toelichting
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.