Organisatie | Stein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Legesverordening 2010 |
Citeertitel | Legesverordening Stein 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 03-12-2009 Schakel, 16-12-2009 | Gemeenteblad Afd. A 2009, no.98 |
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders inzake leges Stein 2010 van 3 november 2009;
(Gem. blad Afd. A 2009, no. 98);
gelet op de artikelen 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229 , eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LEGES STEIN 2010
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. ’dag’: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt
b. ’week’: een aaneengesloten periode van zeven dagen;
c. ’maand’: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;
d. ’jaar’: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;
e. 'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
De leges worden niet geheven ter zake van:
a. diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;
b. diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
c. het afgeven van bewijzen van onvermogen;
d. stukken, benodigd voor de ontvangst van pensioenen, lijfrenten en andere periodieke uitkering;
e. stukken en legalisatie van handtekeningen op stukken betreffende militaire zaken.
Ontheffing van leges wordt verleend:
1. Tot een bedrag gelijk aan 50% van de overeenkomstig het bepaalde onder Titel 2, artikel 2.2, 2.3 en 2.4 van de tarieflijst verschuldigde leges:
a. indien op een aanvraag om vergunning afwijzend wordt beschikt;
b. indien een aanvraag om vergunning niet verder in behandeling wordt genomen.
2. Tot een bedrag gelijk aan 60% van de overeenkomstig het bepaalde onder Titel 2, artikel 2.2, 2.3 en 2.4 van de tarieflijst verschuldigde leges:
indien van een reeds in behandeling genomen aanvraag om vergunning wordt afgezien of een reeds in behandeling genomen aanvraag om vergunning wordt ingetrokken, vóór-dat op deze aanvraag een beslissing is genomen en de aanvraag niet meer in behan-deling blijft.
3. Tot een bedrag, gelijk aan de helft van het verschuldigde, indien de heffing van leges geschiedt bij wege van abonnement en bij tussentijdse beëindiging van dit abonnement, de helft van de geldigheidsduur daarvan nog niet is verstreken en ten hoogste de helft van het aantal inlichtingen c.q. exemplaren van bescheiden, waarop het recht geeft is verbruikt.
De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:
a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
a. van zuiver redactionele aard zijn;
b. een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft:
1. onderdeel 1.1.9 (akten burgerlijke stand);
2. hoofdstuk 2 (reisdocumenten);
4. onderdeel 1.4.5 (papieren verstrekking uit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens);
5. hoofdstuk 6 (verstrekkingen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens);
6. onderdeel 1.9 1 (verklaring omtrent het gedrag);
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
In afwijking van het eerste lid vervallen de volgende onderdelen van de tarieventabel van de in het eerste lid genoemde verordening met ingang van 28 december 2009, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan:
a. onderdeel 43 gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening (gebruiksvergunning);
b. onderdelen 32, 33 en 34 (vergunning, melding of ontheffing als bedoeld in respectievelijk artikel 3, 30 en 35 van de Drank- en Horecawet);
c. onderdeel 28 (evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2.25 van de Algemene plaatselijke verordening;
In afwijking in zoverre van het eerste lid vervalt Titel 2 (bouwgerelateerde leges) en Titel 1 artikel 1.20.10 (kapvergunning als bedoeld in artikel 4.11 van de Algemene plaatselijke verordening) van de tarieventabel behorende bij de in het eerste lid genoemde verordening op het tijdstip dat de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Staatsblad 2008, 496) en het dan tot wet verheven wetsvoorstel Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Kamerstukken 31953) in werking treden, met dien verstande dat:
a. dit hoofdstuk en deze onderdelen van toepassing blijven op de belastbare feiten:
1. die zich hebben voorgedaan voor bedoeld tijdstip;
2. waarop de wettelijke voorschriften zoals deze luidden voor inwerkingtreding van deze wetten, nog moeten worden toegepast.
4. Indien de datum van inwerkingtreding van titel 1 van de tarieventabel behorende bij deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijven de op grond van het eerste lid vervallen bepalingen gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.
5. De op artikel 10 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 11 van deze verordening.
In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid, treedt titel 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Staatsblad 2008, 496) in werking treedt en het dan tot wet verheven wetsvoorstel Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Kamerstukken 31953) in werking treden. De datum waarop dit tijdstip valt is tevens de datum van ingang van de heffing voor die titel.