Organisatie | Weesp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Algemene commissie bezwaarschriften 2004, versie december 2010 |
Citeertitel | Verordening Algemene commissie bezwaarschriften 2004, versie december 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 149
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2010 | 01-12-2020 | Nieuwe regeling | 09-12-2010 WeesperNieuws, 15-12-2010 | Z.10187 | |
16-12-2010 | 01-12-2020 | Nieuwe regeling | 09-12-2010 WeesperNieuws, 15-12-2010 | Z.10187 |
Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:
Tenzij door de commissie toepassing is gegeven aan artikel 7.13 lid 3 tweede volzin van de wet, is voor het houden van een zitting vereist dat minimaal twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.
Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 9 december 2010,
de raad voornoemd,
mw. M. Walrave, B. Horseling,
griffier voorzitter
Artikelsgewijze toelichting op de Verordening Algemene commissie bezwaarschriften 2004 en de Verordening Commissie bezwaarschriften ambtenarenzaken 2004.
In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt derhalve eveneens door de drie bestuursorganen.
Deze toelichting geeft nadere uitleg van de artikelen/bepalingen indien daar aanleiding toe is.
Artikel 1 Begripsbepaling Dit artikel bevat enige, veel voorkomende begripsbepalingen, doch is niet uitputtend bedoeld. De intentie is voornamelijk om in de verordening kort en bondig te kunnen zijn, zonder dat de duidelijkheid in het geding komt.
Artikel 2 Inleidende bepaling commissie In het tweede lid wordt aangegeven over welke bezwaarschriften de commissie zal adviseren. In de Verordening Algemene commissie bezwaarschriften 2004 is opgenomen dat de Algemene commissie zal adviseren over alle bezwaarschriften tenzij deze zijn ingediend tegen besluiten inzake belastingen, de Wet waardering onroerende zaken en de rechtspositie van ambtenaren van Weesp. In de Verordening Commissie bezwaarschriften ambtenarenzaken 2004 is opgenomen dat deze commissie alleen adviseert over bezwaren inzake de rechtspositie van ambtenaren van Weesp.
Artikel 3 Samenstelling van de commissie In het eerste lid wordt de minimale omvang van de commissie bepaald. In de praktijk zijn/worden bij de Algemene commissie vier leden en een voorzitter benoemd en vindt door de leden roulatie plaats voor wat betreft het bijwonen van zittingen. Op die manier wordt enerzijds een binding met de commissie in stand gehouden en is tevens continuiteit/ vervanging goed gewaarborgd. Aangezien de Commissie ambtenarenzaken veel minder zaken heeft te behandelen worden bij deze commissie, naast de voorzitter, twee leden benoemd. Door de bepaling in het tweede lid delegeren de desbetreffende bestuursorganen de benoeming van commissieleden aan het college, dit is vooral praktisch en sluit goed aan bij de algemene rol van de bestuursorganen in het duale tijdperk .Artikel 4 Secretaris Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden. Naast algemene ondersteuning dient de secretaris tevens als vraagbaak voor de commissie op het terrein van de specifieke regelgeving en jurisprudentie. Ook zal de secretaris in de praktijk in opdracht van de voorzitter uitvoering geven aan diverse bevoegdheden zoals o.a. bedoelt in de artikelen 7, 8, 9,10 en 15 van de verordeningen.Artikel 5 Zittingsduur Een lid kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Het kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.
Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift Dit artikel spreekt voor zich.In de wet wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift ingediend moet worden en de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen.
Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden Het gaat hier om zaken als: het verlangen van een schriftelijke machtiging van een gemachtigde, het stellen van een termijn waarbinnen een bezwaarde een verzuim (m.b.t. het indienen van het bezwaar) kan herstellen en dergelijke.De wetgever heeft het uit praktische overwegingen mogelijk gemaakt deze (tussen)beslissingen aan de voorzitter te laten.
Artikel 8 Vooronderzoek Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het bijvoorbeeld mogelijk zijn om met de bezwaarmaker in contact te treden om nadere informatie in te winnen of om bij kennelijke niet-ontvankelijkheid de bezwaarmaker in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten meebrengen. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijvoorbeeld kosten mee kunnen brengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.
Artikel 9 Hoorzitting Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Artikel 10 Uitnodiging zitting Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Tevens kan een toelichting namens het bestuursorgaan eventueel verhelderend werken voor de bezwaarde. Op deze wijze wordt een bijdrage geleverd aan de zogenaamde “zeefwerking” (voorkomen van onnodige procedures bij de rechtbank) van de bezwarenprocedure.
Artikel 11 Quorum Voor eenvoudige zaken kan de commissie het horen aan de voorzitter of een lid van de commissie overlaten. Indien hiertoe niet is besloten, dient te worden voldaan aan het vereiste quorum. De hoorzitting kan doorgang vinden als er minimaal twee leden (waaronder de voorzitter of diens plaatsvervanger) aanwezig zijn. Op deze wijze kan bij onverwachte verhindering van de voorzitter of de leden de hoorzitting toch doorgang vinden.
Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 13 Openbaarheid zitting Hier is vastgelegd dat een hoorzitting in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzonderingen op deze regel blijven mogelijk, bijvoorbeeld indien bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 16 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft.
Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging Artikel 7:7 van de wet vereist dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de wet geregeld. Wel zal uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.Gezien de betekenis van de hoorzitting in het kader van de besluitvorming over het bezwaar, ligt het voor de hand dat het verslag van de zitting uiterlijk gelijktijdig met de beslissing op het bezwaar aan belanghebbenden wordt toegezonden.
Artikel 15 Nader onderzoek Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid dan een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 van de wet wordt bepaald dat indien na nader onderzoek feiten of omstandigheden bekend worden die voor de beslissing op bezwaar van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt gemeld. Zij worden volgens de wet opnieuw in de gelegenheid gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel hoor en wederhoor). Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden schriftelijk te laten reageren. Na een hoorzitting gehouden telefoongesprekken kunnen gezien worden als nader onderzoek (Nationale ombudsman 9 juli 2001, AB 2001/263).
Artikel 16 Raadkamer en advies Het horen kan plaatsvinden door een niet-voltallige commissie (zie onder 11); de advisering dient plaats te vinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a van de wet. Hoe dit advies tot stand komt, is niet voorgeschreven. Schriftelijke consultatie is mogelijk (CRvB 21 oktober 1999, AB 2000/42 en Rb. Haarlem 5 januari 2001, ongepubliceerd, zaaknummer Awb 00/8620 en 00/8621).Advisering door enkel de voorzitter of een lid van de commissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a van de wet (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 19-10-98, JB 1998/257).Artikel 17 Uitbrengen advies Volgens artikel 7:13, zesde lid van de wet maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de wet 10 weken, behoudens in het geval van opschorting of wanneer van de mogelijkheid tot verdaging gebruik wordt gemaakt. De verordening verlangt van de voorzitter van de commissie dat, wanneer hij verwacht dat de termijn van 10 weken niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.Het besluit tot verdaging is een zal aan belanghebbenden bekendgemaakt moeten worden door hen een afschrift van het verdagingsbesluit zenden.
Artikel 18 Inwerkingtreding In verband met de inwerkingtreding van de Tijdelijke referendumwet (Trw) op 1 januari 2002 is gekozen voor een termijn van zes weken. De Trw bepaalt in artikel 22 dat een verordening (een algemeen verbindend voorschrift) niet eerder in werking treedt dan zes weken na de bekendmaking van het besluit. Deze termijn hangt hiermee samen: na bekendmaking van de verordening en de mededeling dat over deze verordening een referendum gehouden kan worden, kan een verzoek tot het houden van een referendum worden ingediend. Het college is op grond van de Trw gehouden tot het bekendmaken van deze besluiten. Op grond van de Trw is de gemeente verplicht om een referendum te organiseren over een verordening indien voldoende kiesgerechtigden een verzoek tot het houden van een referendum indienen.