Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Verordening voor de Bestuurscommissie openbaar primair onderwijs

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voor de Bestuurscommissie openbaar primair onderwijs
CiteertitelVerordening voor de Bestuurscommissie openbaar primair onderwijs
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De historie bij de Verordening voor de Bestuurscommissie openbaar primair onderwijs is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het primair onderwijs (WPO), art. 46
  2. Wet op de expertisecentra (WEC), art. 49
  3. Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), art. 42

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200501-07-2005intrekking

18-07-2005

Huis aan Huis; 27-07-2005

13791
01-01-2000nieuwe regeling

13-09-1999

Huis aan Huis; 24-11-1999

12945

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voor de Bestuurscommissie openbaar primair onderwijs

(Rb. 13-09-1999, nr. 12945)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Leeuwarden;

  • b

    de scho(o)l(en): de openbare scho(o)l(en) voor openbaar primair onderwijs en (zeer) speciaal onderwijs in de gemeente Leeuwarden;

  • c

    de commissie: de bestuurscommissie;

  • d

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

  • e

    bestuursmanager: de ambtelijk secretaris van de commissie.

Artikel 2 Doel en middelen

De commissie heeft ten doel het bevorderen, instandhouden en doen geven van openbaar onderwijs aan de scho(o)l(en) die onder haar gezag vallen, met inachtneming van artikel 46 van de Wet op het primair onderwijs (WPO), resp. artikel 49 van de Wet op de expertisecentra (WEC) en artikel 42 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO).

Om het doel te verwezenlijken kan de commissie gebruikmaken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.

Artikel 3 Duur en boekjaar

  • 1

    De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

  • 2

    Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden van de commissie

  • 1

    De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de scho(o)l(en) zijn toegekend, echter met uitzondering van:

    • a.

      het vaststellen van de begroting;

    • b.

      het voorlopig vaststellen van de rekening;

    • c.

      het vaststellen en wijzigen van de Verordening tot het instellen van de commissie;

    • d.

      de stichting en opheffing van scholen, afdelingen en nevenvestigingen;

    • e.

      de overdracht of fusie van scholen;

    • f.

      de nieuwbouw, ingrijpende verbouwing, wijziging van de bestemming en buitengebruikstelling van schoolgebouwen;

    • g.

      goedkeuring beleidsplan en jaarverslag van de commissie;

    • h.

      het vaststellen van algemene rechtspositionele regelingen;

    • i.

      het vaststellen van verordeningen.

  • 2

    De commissie is bevoegd om de raad of het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden in verband met haar taak;

  • 3

    De commissie is uitsluitend bevoegd contractactiviteiten, als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs uit te voeren op kostendekkende basis.

  • 4.

    De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

  • 5

    De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan.

  • 6

    Er is een mandaatregeling die de taken en bevoegdheden van de bestuursmanager regelt.

  • 7

    Er is een directiestatuut dat de taken en bevoegdheden van de directeuren van de scholen regelt.

Artikel 5 De commissie

  • 1

    De commissie bestaat uit zeven leden.

  • 2

    De raad benoemt de leden op voordracht van de commissie, die over deze voordracht advies vraagt aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR);

  • 3

    De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad;

  • 4

    De commissie wordt samengesteld met inachtneming van de volgende deskundigheden: onderwijskundig, juridisch, personeel en organisatie, financiën en beheer en kwaliteitszorg;

  • 5

    De leden van de commissie respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs;

  • 6

    Personen in dienst van de commissie kunnen geen lid van de commissie zijn;

  • 7

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de GMR van de commissie.

  • 8

    Een lid van de commissie mag niet:

    • ·

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie;

    • ·

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

    • ·

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie als bedoeld in onderdeel d;

      • d

        rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

        • 1

          e In het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;

        • 2

          e het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie;

        • 3

          e het doen van leveranties aan de commissie;

        • 4

          e het verhuren van roerende zaken aan de commissie;

        • 5

          e het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie;

        • 6

          e het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

        • 7

          e het onderhands huren van de commissie.

  • 9

    De commissie kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan.

  • 10

    De vergaderingen van de commissie worden tevens bijgewoond door de bestuursmanager, die in de vergadering een adviserende stem heeft en de commissie als ambtelijk secretaris in al haar werkzaamheden bijstaat.

  • 11

    Indien in de commissie, om welke reden dan ook, een of meer commissieleden ontbreken, dan vormen de overblijvende commissieleden niettemin een commissie in de zin van deze verordening.

Artikel 6 Taakverdeling1)

De commissie benoemt uit zijn midden:

  • -

    een voorzitter;

  • -

    een secretaris en

  • -

    een penningmeester/vice-voorzitter.

Artikel 7 Zittingsperiode

  • 1

    De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal éénmaal worden herbenoemd.

  • 2

    In afwijking van het voorgaande lid worden in de eerstbenoemde commissie drie leden voor twee jaar benoemd.

    In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 3

    Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 8 Schorsing en ontslag

  • 1

    De raad kan een lid van de commissie dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, voor maximaal vier (4) maanden schorsen of ontslaan.

  • 2

    De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als vermeld in het voorgaande lid een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen. De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten.

  • 3

    Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het besluit van de commissie daartoe.

Artikel 9 Einde lidmaatschap van de commissie

Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

  • ·

    het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

  • ·

    verklaring in staat van faillissement;

  • ·

    verlening van surseance van betaling;

  • ·

    onder curatelestelling;

  • ·

    ontslag;

  • ·

    opzegging;

  • ·

    overlijden.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1

    De commissie vergadert ten minste vijf maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste twee leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 3

    Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen.

  • 4

    Ieder lid van de commissie is bevoegd om ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

Artikel 11 Quorum

  • 1

    De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zittende leden aanwezig is.

  • 2

    In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering.

  • 3

    Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 12 Stemmen

  • 1

    De leden stemmen zonder last.

  • 2

    Tenzij de verordening anders bepaalt, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.

  • 3

    Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4

    Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 5

    Wordt bij stemming over personen, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2

    De vergadering worden besloten gehouden, wanneer ten minste eenvijfde van het aantal aanwezige leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodig acht. De commissie beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3

    Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

  • 1

    De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2

    De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3

    De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

  • 4

    Indien leden van de raad om inzage vragen in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts geweigerd voor zover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 15 Commissies

  • 1

    De commissie kan al dan niet uit zijn midden commissies benoemen, die onder verantwoordelijkheid van de commissie belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Een commissie is verantwoording verschuldigd aan de commissie.

  • 2

    Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de commissies.

Artikel 16 Huishoudelijk reglement

Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de comissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement.

Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze verordening.

Artikel 17 Verantwoording

  • 1

    De commissie brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent haar werkzaamheden. In dit verslag wordt in ieder geval aandacht geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. De commissie brengt dit verslag tegelijk uit met haar ontwerp-jaarrekening.

  • 2

    Het verslag wordt bekendgemaakt.

Artikel 18 Financiën en verslaglegging 1)

  • 1

    De commissie biedt het college jaarlijks vóór 1 oktober een ontwerp-begroting met toelichting aan en vóór 1 april een ontwerp-jaarrekening met toelichting.

  • 2

    Indien het college zich niet kan verenigen met het ontwerp, treedt het in overleg met de commissie om overeenstemming te bereiken. Wanneer het college de begroting en jaarrekening aan de raad in ontwerp aanbiedt, doet het college verslag van de gang van zaken.

Artikel 19 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1

    De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 2

    De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de commissie.

Artikel 20 Bezwaar tegen besluit gemeente

De bepalingen inzake bezwaar van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing voor zover het besluiten van de raad of het college betreft waardoor de commissie rechtstreeks in haar belang wordt getroffen.

Artikel 21 Overgangs- en slotbepalingen 1)

  • 1

    De voordracht door de commissie als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van deze verordening vindt voor de benoeming van de eerste commissie plaats door het college.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2000

  • 3

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening voor de Bestuurscommissie openbaar primair onderwijs”.


1)

Rb. 15-05-2000, nr. 7647

1)

Rb. 15-05-2000, nr. 7647

1)

Rb. 15-05-2000, nr. 7647