Organisatie | Lisse |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening afvalstoffenheffing 2011 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 16-12-2010 De Lisser, 22-12-2010 | Verordening afvalstoffenheffing |
De raad van de gemeente Lisse;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2010, nr ;
gelet op het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
De verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011
Artikel 1 Aard van de belasting
Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
Indien de belastingplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a en b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht, bedoeld in artikel 4, tweede lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven, met dien verstande dat de belasting altijd voor ten minste drie kalendermaanden is verschuldigd. Een gedeelte van een kalendermaand wordt bij de toepassing van dit artikellid als een gehele kalendermaand gerekend.
Indien de belastingplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a en b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle maanden overblijven.
Indien de belastingplicht, bedoeld in artikel 4, tweede lid, in de loop van het belastingjaar eindigt; bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle maanden overblijven, minus de drie maanden die ingevolge het derde lid in ieder geval verschuldigd zijn.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
De afvalstoffenheffing, voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen, moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 8 dagen na dagtekening van de kennisgeving.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.