Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Afvalstoffenheffing 2011 Groesbeek |
Citeertitel | Verordening Afvalstoffenheffing 2011 Groesbeek |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belasting |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 16-12-2010 Groesbeeks Weekblad, 28-12-2010 | FI/BL/RVS/20100007 |
De raad van de gemeente Groesbeek;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2010,
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Gemeentewet;
gelet op artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2011 Groesbeek.
Artikel 1 begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder 'gebruik maken': gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Met betrekking tot de belastingen die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
1 De belasting, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid , van deze verordening wordt bij wege van aanslag geheven.
2 De belasting, bedoeld in artikel 4, derde lid onder a en het vijfde lid, van deze verordening wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, als bedoeld in artikel 4, eerste lid en tweede lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als bedoeld in artikel 4, eerste lid en tweede lid, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, betaald worden in ten hoogste twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 1.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van een machtiging tot automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het vierde lid geldt dat indien de aanslag na 28 februari van het belastingjaar waar de aanslag betrekking op heeft, wordt opgelegd, het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 1.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van een machtiging tot automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als in het belastingjaar waar de aanslag betrekking op heeft nog volle maanden resteren met een minimum van drie termijnen en een maximum van zes termijnen.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 10 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel
De 'Verordening Afvalstoffenheffing 2010 Groesbeek' vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.