Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2008
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen Leeuwarden 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1
  2. Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-200824-12-2008intrekking

15-12-2008

Huis aan Huis; 23 december 2008

238676
01-01-2008nieuwe regeling

17-12-2007

Huis aan Huis; 31 december 2007

24180

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2008

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2008.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Invorderingswet:

de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.

Algemene wet:

de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.

Wet milieubeheer:

de Wet milieubeheer ( Stb. 1994,80);

d.

APV:

Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden 2003;

e.

Perceel:

een perceel – of een zelfstandig gedeelte ervan – ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel in gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in 1.1 tot en met 1.3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Tijdstip van betaling en betaling in termijnen

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de afvalstoffenheffing worden betaald binnen dertig dagen na dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het bedrag van de aanslag of het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 10.000,- of minder bedraagt, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing, als bedoeld in 1.1 en 1.2, van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend.

Hoofdstuk 3 Reinigingsrechten

Artikel 10 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 13 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid, wordt de belasting bedoeld in 2.3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel geheven door middel van een mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de maandelijkse en jaarlijkse verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten, bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later, is bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    De rechten bedoeld in 2.2 en 2.3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel zijn verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening of het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 16 Tijdstip van betalen en betalen in termijnen

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de reinigingsrechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden betaald

    • a.

      op het moment van het doen van de kennisgeving indien deze mondeling wordt gedaan, dan wel

    • b.

      op het moment van uitreiking van de kennisgeving indien deze schriftelijk wordt gedaan, dan wel

    • c.

      binnen dertig dagen na dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen

Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen Leeuwarden 2008".

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1.

    De "Verordening Reinigingsheffingen Leeuwarden 2007", vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2006, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2007.

voorzitter

griffier

Tarieventabel behorende bij de Verordening reinigingsheffingen Leeuwarden 2008

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting (*) indien deze verschuldigd is.

 

 

 

2008

 

 

 

 

 

Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1

 

1.1

De belasting voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bedraagt, per perceel, per jaar

 

€ 276,49

1.2

In afwijking van het gestelde in 1.1, bedraagt het tarief voor een perceel met een huishouding van één persoon op de peildatum van 1 januari van het belastingjaar, per perceel, per jaar

 

€ 241,46

1.3

De belasting als bedoeld in 1.1 en 1.2, wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra (= boven hetgeen volgens de APV aan het perceel is verstrekt): container voor restafval van 240 liter, per container, per jaar

 

€ 110,81

1.4

Indien de container groter is dan 240 liter, wordt het tarief genoemd in 1.2 vermenigvuldigd met het aantal eenheden of gedeelten van eenheden naar grootte van de container.

 

 

 

 

 

 

 

Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2

 

 

Het recht bedraagt voor:

 

 

2.1

het periodiek verwijderen van bedrijfsafval tot een hoeveelheid van maximaal 0,24 m3 (= een container van 240 liter), per bedrijfspand, per jaar

 

 

 

Het recht bedraagt voor:

(*)

€ 343,07

2.2

bedrijfsafval dat voor scheiding bij de milieustraat wordt aangeboden per ton (1.000 kg)

(*)

€ 136,61

2.3

Het recht bedraagt voor het brengen van huishoudelijke afvalstoffen, zoals bouw- en sloopafval, dakleer, gipsplaten en gipsblokken, hout en puin, naar de milieustraat, per hoeveelheid gelijk aan of minder dan de inhoud van een kofferbak van een personenwagen,

 

 

2.3.1

per kofferbak kleine aanhanger,

 

€ 5,13

2.3.2

per aanhanger klein grote aanhanger

 

€ 12,30

2.3.3

per aanhanger groot

 

 

 

Voor het brengen van de volgende huishoudelijke

 

€ 35,88

2.4

afvalstoffen is geen reinigingsrecht verschuldigd:

 

 

 

asbest, glas, grof afval, grof snoeiafval, grond, klein chemisch afval, kringloopgoederen, metalen, papier, tapijten, textiel, wit- en bruingoed.

 

 

Behorende bij het raadsbesluit van 17 december 2007.

De griffier van Leeuwarden