Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Verordening op de straathandel 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de straathandel 2008
CiteertitelVerordening op de straathandel 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpEconomische zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 23-4-2008

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 70/160

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-200801-03-2016nieuwe regeling

23-04-2008

Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 70/160

Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 160

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de straathandel 2008

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    algemene warenmarkt: markt waarop in beginsel alle waren worden verhandeld;

  • b.

    ambulante handel: straathandel, uitgeoefend op een markt-, staan- of ligplaats, of in de hoedanigheid van venten;

  • c.

    branchepatroon: de indeling in groepen van waren en het aantal vastgestelde plaatsen per warengroep per markt;

  • d.

    bijzondere warenmarkt: markt waarop slechts één of een beperkt aantal waren wordt verhandeld;

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    dagmarkt: markt die ten minste vier dagen per week wordt gehouden;

  • g.

    initiatiefplaats: een op initiatief van een koopman aangewezen staan- of ligplaats waarvoor voor de eerste maal vergunning wordt verleend;

  • h.

    jaarmarkt: markt die ten hoogste vier keer per jaar voor een gezamenlijke duur van ten hoogste vier weken wordt gehouden;

  • i.

    kind: elk kind ten aanzien waarvan de ingeschrevene in het register een wettelijke onderhoudsplicht heeft of heeft gehad;

  • j.

    levenspartner: de echtgenoot of geregistreerde partner van de vergunninghouder, dan wel de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen ten minste twee jaar een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd;

  • k.

    losse plaats: marktplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    loteling: de ingeschrevene in het register die niet geplaatst is op de sollicitantenlijst van een markt;

  • m.

    lijstplaats: staan- of ligplaats die overeenkomstig de volgorde van plaatsing op de sollicitantenlijst wordt toegewezen;

  • n.

    markt: een door het college aangewezen gedeelte van de openbare weg of openbaar water, bestemd voor het uitoefenen van de markt­handel door ten minste zeven vergunninghouders;

  • o.

    marktplaats: plaats op de markt, bestemd voor het uitoefenen van de markthandel;

  • p.

    register: het in artikel 2.1 bedoelde register voor de ambulante handel;

  • q.

    seizoensmarkt: markt die gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 26 weken per kalenderjaar wordt gehouden;

  • r.

    sollicitant: de ingeschrevene in het register die geplaatst is op de sollicitantenlijst van een markt, niet zijnde de houder van een vergunning voor een vaste plaats of een voorkeurskaart;

  • s.

    staan- of ligplaats: plaats op of aan de openbare weg of het openbaar water buiten een markt, waarop de ambulante handel wordt uitgeoefend, niet zijnde venten;

  • t.

    standwerker: marktkoopman die publiek om zich heen verzamelt, een aansprekende uiteenzetting houdt over de door hem te verhandelen waren en ten slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen;

  • u.

    standwerkerplaats: losse marktplaats, bestemd voor standwerkers;

  • v.

    vaste plaats: marktplaats die in beginsel voor onbepaalde tijd aan de vergunninghouder beschikbaar wordt gesteld;

  • w.

    venten: het uitoefenen van de ambulante handel, anders dan op een markt-, staan- of ligplaats, waarbij niet langer wordt stilgestaan dan voor het bedienen van klanten nodig is;

  • x.

    verhandelen: het in voorraad houden, uitstallen, te koop aanbieden of verkopen van waren;

  • y.

    verpachten: het al dan niet door de vergunninghouder tegen betaling afstaan of in gebruik geven van zijn marktplaats aan een ander, die hierop voor eigen rekening en risico de ambulante handel uitoefent;

  • z.

    voorkeurskaart: schriftelijk bewijs dat sollicitanten voor een markt recht geeft op een plaats op die markt, niet zijnde een vaste plaats;

  • aa.

    weekmarkt: markt die ten hoogste drie dagen per week wordt gehouden.

Artikel 1.2 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een op grond van deze verordening gegeven beschikking kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee het beschikkingsvereiste is gesteld.

  • 2.

    Het is verboden te handelen in strijd met de aan een beschikking verbonden voorschriften en beperkingen.

Hoofdstuk 2 Register ambulante handel en partnerkaart

Artikel 2.1 Inschrijving in register ambulante handel

  • 1.

    Het is verboden, de ambulante handel uit te oefenen zonder te zijn ingeschreven in een daarvoor door het college bijgehouden register.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Bij de inschrijving wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de vorm van ambulante handel die de ingeschrevene wil uitoefenen;

    • b.

      de waren waarmee de ambulante handel wordt uitgeoefend.

Artikel 2.2 Eisen inschrijving

Voor de inschrijving in het register is vereist dat de aanvrager:

  • a.

    een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is;

  • b.

    beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats.

Artikel 2.3 Weigering, geldigheidsduur en bewijs van inschrijving.

  • 1.

    Het college weigert de inschrijving indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de in artikel 2.2 genoemde eisen;

    • b.

      een eerdere inschrijving is doorgehaald met toepassing van artikel 2.4, eerste lid, onder b.

  • 2.

    De inschrijving geschiedt voor de duur van één kalenderjaar en kan telkens voor een jaar worden verlengd.

  • 3.

    Van de inschrijving wordt een bewijs verstrekt.

Artikel 2.4 Doorhalen inschrijving

  • 1.

    Het college haalt de inschrijving in het register door:

    • a.

      op verzoek van de ingeschrevene of na diens overlijden;

    • b.

      indien de plaats op de sollicitantenlijst is overgeschreven op grond van artikel 3.6, eerste of tweede lid;

    • c.

      indien niet langer wordt voldaan aan de in artikel 2.2 genoemde eisen;

    • d.

      indien de inschrijving gebaseerd was op zodanig onjuiste of onvolledige gegevens dat de inschrijving zou zijn geweigerd als de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • e.

      indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is voor het functioneren van de ambulante handel; of

    • f.

      indien aan de ingeschrevene een partnerkaart wordt verstrekt.

  • 2.

    De ingeschrevene stelt het college onmiddellijk in kennis van wijzigingen in de eisen, genoemd in artikel 2.2.

Artikel 2.5 Partnerkaart

  • 1.

    Het college kan aan de levenspartner van de ingeschrevene een partnerkaart verstrekken, waarmee in diens plaats een markt-, staan- of ligplaats kan worden ingenomen.

  • 2.

    Het college weigert de partnerkaart te verstrekken als de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen.

  • 3.

    De houder van een partnerkaart wordt niet als ambulant handelaar in het register ingeschreven.

Hoofdstuk 3 Markten

§1 Algemeen

Artikel 3.1 Instellen van markten

  • 1.

    Het college besluit tot het instellen, wijzigen of afschaffen van een markt.

  • 2.

    Hij wijst aan de grenzen van de markt, de waren die op de markt kunnen worden verhandeld, en de dagen en uren waarop de markt wordt gehouden.

  • 3.

    Hij bepaalt het aantal plaatsen op de markt, de soorten marktplaatsen, en de verdeling van de plaatsen over het marktterrein.

Artikel 3.2 Verbodsbepalingen

  • 1.

    Het is verboden op een markt waren te verhandelen buiten de daarvoor aangewezen dagen en uren.

  • 2.

    Het is verboden op een markt andere waren te verhandelen dan die waarvoor de markt is aangewezen.

  • 3.

    Het is verboden op een markt waren te verhandelen die daartoe door het college zijn aangewezen.

Artikel 3.3 Jaarmarkten en andere uitgezonderde markten.

  • 1.

    Op jaarmarkten zijn de hoofdstukken 2 en 3 niet van toepassing, met uitzondering van de artikelen 3.1, 3.2, 3.19, 3.20, 3.21, 3.23, 3.24 en 3.25.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen ook andere markten aanwijzen waarop het eerste lid van toepassing is.

Artikel 3.4 Marktcommissies

  • 1.

    Het college kan commissies instellen die belast zijn met:

    • a.

      het uitbrengen van advies over al hetgeen de gang van zaken op een markt of groep van markten aangaat;

    • b.

      het uitbrengen van advies over de op een bijzondere warenmarkt te verhandelen waren en het handhaven van de kwaliteit van die waren.

  • 2.

    Het college regelt de samenstelling en de werkwijze van de commissies.

§2 Sollicitantenlijsten

Artikel 3.5 Plaatsing op sollicitantenlijst.

  • 1.

    De ingeschrevene in het register die in aanmerking wil komen voor een marktplaats, kan zich laten plaatsen op een door het college per markt bijgehouden, doorlopend genummerde sollicitantenlijst. Van de plaatsing wordt een bewijs verstrekt.

  • 2.

    Bij de plaatsing wordt vermeld:

    • a.

      het tijdstip van plaatsing;

    • b.

      de waren waarmee de ingeschrevene de markthandel wil uitoefenen.

  • 3.

    Standwerkers worden niet geplaatst op de sollicitantenlijst van een markt.

  • 4.

    Gelijktijdige plaatsing kan geschieden op de sollicitantenlijsten van ten hoogste zes markten, één seizoensmarkt niet meegerekend.

  • 5.

    De plaatsing geschiedt voor de duur van ten minste drie maanden.

  • 6.

    Bij het instellen van een nieuwe markt wordt de plaats op de sollicitantenlijst bij de eerste marktindeling bepaald door het lot.

Artikel 3.6 Overschrijven plaats sollicitantenlijst

  • 1.

    In geval van het overlijden, het bereiken van de 58-jarige leeftijd, of de blijvende ongeschiktheid van de ingeschrevene om de ambulante handel uit te oefenen, kan het college diens plaats op de sollicitantenlijst overschrijven op naam van de levenspartner.

  • 2.

    Overschrijving is eveneens mogelijk in geval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding, ontbinding van een geregistreerd partnerschap of beëindiging van de samenleving van de ingeschrevene met de levenspartner, mits deze verbintenissen ten minste drie jaar hebben geduurd.

  • 3.

    De aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen acht weken na het overlijden of het beëindigen van de in het voorgaande lid genoemde verbintenissen, dan wel binnen acht weken nadat de blijvende ongeschiktheid tot het uitoefenen van de ambulante handel ten genoegen van het college is vastgesteld.

  • 4.

    Behoudens het geval van overlijden wordt de aanvraag tot overschrijving door de ingeschrevene en de levenspartner gezamenlijk ingediend.

  • 5.

    De overschrijving wordt geweigerd indien:

    • a.

      de levenspartner niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen; of

    • b.

      de ingeschrevene zijn plaats op de sollicitantenlijst heeft verkregen door een overschrijving als bedoeld in het eerste of tweede lid.

Artikel 3.7 Doorhalen plaats sollicitantenlijst

Het college haalt de plaats op de sollicitantenlijst van een markt door:

  • a.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    na diens overlijden;

  • c.

    indien de inschrijving in het register wordt doorgehaald;

  • d.

    indien de ingeschrevene weigert een voorkeurskaart voor die markt te aanvaarden binnen de in artikel 3.14, tweede of derde lid, genoemde termijn;

  • e.

    indien de ingeschrevene weigert een vaste plaats op die markt te aanvaarden;

  • f.

    indien de ingeschrevene zich als standwerker in het register laat inschrijven;

  • g.

    indien de ingeschrevene als sollicitant niet ten minste vier maal per jaar een losse plaats op de markt heeft ingenomen;

  • h.

    indien de ingeschrevene als houder van een vaste plaats of een voorkeurskaart ten minste twee jaar niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn vaste plaats of voorkeurskaart heeft gemaakt, of

  • i.

    indien voor onbepaalde tijd toepassing wordt gegeven aan artikel 7.2, zesde lid.

§3 Periodieke en dagelijkse marktindeling

Artikel 3.8 Toewijzen vaste marktplaatsen bij periodieke herindeling

  • 1.

    Het college gaat ten minste eenmaal per drie jaar over tot een herindeling van de markt.

  • 2.

    Bij een dergelijke herindeling komen, in de volgorde van de sollicitantenlijst, voor een vaste marktplaats in aanmerking:

    • a.

      in de eerste plaats: de houders van een vergunning voor een andere vaste marktplaats;

    • b.

      in de tweede plaats: de personen, genoemd in artikel 3.13;

    • c.

      in de derde plaats: de houders van een voorkeurskaart.

  • 2.

    Deze personen kunnen tijdens de herindeling blijven meedingen naar een vrijkomende vaste marktplaats, in de volgorde van hun plaats op de sollicitantenlijst.

  • 3.

    Plaatsen die voor de verkoop van bepaalde waren zijn bestemd, worden, in de volgorde van hun plaats op de sollicitantenlijst, eerst toegewezen aan degenen die beschikken over een vergunning of voorkeurskaart die voor de verkoop van deze waren is verstrekt.

Artikel 3.9 Toewijzen losse marktplaatsen bij dagelijkse indeling

  • 1.

    Voor een losse marktplaats komen, in de volgorde van hun plaats op de sollicitantenlijst, in aanmerking:

    • a.

      in de eerste plaats: de houders van een vergunning voor een vaste plaats,

    • b.

      in de tweede plaats: de houders van een voorkeurskaart;

    • c.

      in de derde plaats: de overige sollicitanten;

    • d.

      in de vierde plaats: de lotelingen na loting, nadat gelegenheid tot het vergroten van marktplaatsen is gegeven.

  • 2.

    In afwijking van het voorgaande lid, onder c en d, komen voor een losse plaats op een dag- of weekmarkt in aanmerking:

    • a.

      op vrijdag en zaterdag:

      1° in de derde plaats: de sollicitanten die op een andere dag in dezelfde week al een plaats op deze markt hebben ingenomen;

      2° in de vierde plaats: de overige sollicitanten, nadat gelegenheid tot het vergroten van marktplaatsen is gegeven;

    • b.

      op alle marktdagen in het tijdvak april tot en met juni en in het tijdvak december:

      1° in de derde plaats: de sollicitanten die ten minste zes van de acht weken voorafgaand aan deze tijdvakken ten minste één keer per week een losse plaats op deze markt hebben ingenomen;

      2° in de vierde plaats: de overige sollicitanten, nadat gelegenheid tot het vergroten van marktplaatsen is gegeven.

  • 3.

    Bij de toepassing van het eerste lid, onder a, vervalt het recht op de vaste plaats voor de duur van de toewijzing van de losse plaats, en kan de vaste plaats als een losse plaats worden uitgegeven.

  • 4.

    Plaatsen die voor de verkoop van bepaalde waren zijn bestemd, worden, in de volgorde van de sollicitantenlijst, eerst toegewezen aan degenen die voor de verkoop van deze waren in het register zijn ingeschreven.

  • 5.

    Vaste plaatsen die niet binnen een door het college te bepalen tijdstip na de aanvang van de markt door de rechthebbende zijn bezet, worden voor die dag als losse plaatsen uitgegeven.

Artikel 3.10 Vergroten plaatsen bij dagelijkse en periodieke marktindeling

  • 1.

    Bij de dagelijkse indeling kunnen, op de marktgedeelten waar het college dit toestaat, toegewezen enkelvoudige plaatsen worden vergroot tot twee- of meervoudige plaatsen, mits de betrokken plaatsen zich in dezelfde kramenrij bevinden en op elkaar aansluiten.

  • 2.

    Het vergroten geschiedt in de volgorde, genoemd in artikel 3.9, eerste en tweede lid, met dien verstande dat een tweevoudige plaats pas mag worden vergroot tot een meervoudige plaats als alle gegadigden in de gelegenheid zijn geweest een tweevoudige plaats te kiezen.

  • 3.

    Er wordt geen gelegenheid tot het vergroten van marktplaatsen gegeven als het aantal open plaatsen gelijk is aan of kleiner is dan het aantal houders van een voorkeurskaart, vermeerderd met het aantal sollicitanten voor een losse plaats op die dag.

  • 4.

    Bij een periodieke herindeling worden, op de marktgedeelten waar het college dit toestaat, de houders van een vaste plaats in de gelegenheid gesteld deze te vergroten tot een twee- of meervoudige plaats, voordat wordt overgegaan tot het toewijzen van plaatsen. Het vergroten geschiedt in de volgorde van de sollicitantenlijst. De voorwaarden, genoemd in het eerste en tweede lid, laatste zinsneden, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Marktplaatsen die bij een periodieke herindeling zijn vergroot tot twee- of meervoudige plaatsen, kunnen bij de dagelijkse indeling worden uitgegeven als enkelvoudige plaatsen.

Artikel 3.11 Verdelen in eenheden

  • 1.

    Het college kan een markt in eenheden verdelen.

  • 2.

    Artikel 3.9 is op elke eenheid afzonderlijk van toepassing.

§ 4 Vergunningen, voorkeurskaarten en standwerkersplaatsen

Artikel 3.12 Vergunningeis

  • 1.

    Het is verboden, zonder vergunning van het college een marktplaats in te nemen.

  • 2.

    De vergunning wordt gesteld op naam van een natuurlijk persoon en is niet overdraagbaar.

  • 3.

    In de vergunning wordt ten minste vermeld:

    • a.

      de persoonsgegevens van de houder;

    • b.

      een omschrijving van de marktplaats, de afmetingen en het nummer daarvan;

    • c.

      de te verhandelen waren.

  • 4.

    De vergunning moet op de marktplaats aanwezig zijn.

Artikel 3.13 Overschrijven vergunning vaste marktplaats

  • 1.

    Bij een overschrijving als bedoeld in artikel 3.6 schrijft het college, voor zover deze vergunning is verleend, ook de vergunning voor een vaste marktplaats over op naam van de levenspartner of gewezen levenspartner van de ingeschrevene.

  • 2.

    In de gevallen, genoemd in artikel 3.6, eerste lid, kan het college, als de levenspartner niet om overschrijving verzoekt, de vergunning overschrijven op naam van een kind van de ingeschrevene. Op de aanvraag is artikel 3.6, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Onverminderd artikel 7.1, eerste lid, wordt de vergunning slechts overgeschreven indien het kind gedurende de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 16 uur per week in dienstbetrekking of als mede-eigenaar in het marktbedrijf van de ingeschrevene werkzaam is geweest.

  • 4.

    Bij een overschrijving als bedoeld in het tweede lid, kan het kind tot de eerstvolgende periodieke herindeling gebruikmaken van de vaste plaats van de ingeschrevene. Daarna wordt met inachtneming van artikel 3.8, tweede lid, onder b, een andere vaste plaats toegewezen.

  • 5.

    Het college kan in het geval van een economische binding tussen een marktplaats en de achtergelegen winkel afwijken van het bepaalde in het vierde lid. Bij elke periodieke herindeling wordt getoetst of de omstandigheden die tot de afwijking hebben geleid, nog aanwezig zijn.

Artikel 3.14 Voorkeurskaarten

  • 1.

    Het college biedt, in de volgorde van plaatsing, voorkeurskaarten aan aan degenen die op de sollicitantenlijst van een markt zijn geplaatst.

  • 2.

    De betrokkene maakt binnen vier weken bekend of hij de voorkeurskaart in gebruik neemt.

  • 3.

    De betrokkene maakt binnen drie maanden bekend of hij de voorkeurskaart houdt. Gedurende deze periode is artikel 3.16, tweede lid, niet van toepassing.

Artikel 3.15 Vergunning standwerkersplaats

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college als standwerker op een markt op te treden.

  • 2.

    Een vergunning voor een standwerkersplaats wordt per dag verleend aan kooplieden die als standwerker in het register zijn ingeschreven.

  • 3.

    De vergunningafgifte wordt bepaald door het lot.

  • 4.

    De standwerker mag de toegewezen plaats niet samen met een ander innemen of zich door een ander laten vervangen.

  • 5.

    Een standwerker treedt bij voortduring als zodanig op de aangewezen plaats op.

§5 Plaatsbezetting en vervanging

Artikel 3.16 Plaats op meerdere markten

  • 1.

    Het is verboden op meer dan één markt gelijktijdig een plaats in te nemen.

  • 2.

    Een vergunning voor een vaste plaats of een voorkeurskaart kan voor ten hoogste één dagmarkt en drie weekmarkten worden verkregen.

  • 3.

    Indien in strijd met het voorgaande lid een vergunning of een voorkeurskaart is verkregen, wordt de laatst verleende vergunning of voorkeurskaart ingetrokken.

Artikel 3.17 Bezetten marktplaats

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de marktplaats persoonlijk in.

  • 2.

    Het voorgaande lid is niet van toepassing indien de plaats wordt ingenomen door de levenspartner van de houder, mits deze beschikt over een partnerkaart.

  • 3.

    De houder van een vergunning voor een vaste plaats of een voorkeurskaart neemt zijn plaats op een dagmarkt ten minste drie dagen per week en op een weekmarkt ten minste tienmaal per kwartaal in.

  • 4.

    Het college kan van het voorgaande lid ontheffing verlenen:

    • a.

      aan de voorkeurskaarthouder: gedurende de periode, genoemd in artikel 3.14, derde lid;

    • b.

      in geval van ziekte of bijzondere omstandigheden: voor de duur daarvan;

    • c.

      in geval van vakantie: voor de duur van maximaal zes weken per kalenderjaar.

  • 5.

    Het college kan de omvang van de in het derde lid genoemde verplichting verminderen op door hem aangewezen markten.

  • 6.

    Op de houder van een partnerkaart is het derde en het vierde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.18 Vervangen

  • 1.

    Het is de vergunninghouder verboden zich op de marktplaats te laten vervangen.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen:

    • a.

      in geval van ziekte of bijzondere omstandigheden: voor de duur daarvan;

    • b.

      in geval van vakantie: voor de duur van maximaal zes weken per kalenderjaar.

  • 3.

    De ontheffing wordt slechts verleend indien de vervanger voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen.

§6 De orde op de markten

Artikel 3.19 Verboden gedragingen

Het is de vergunninghouder verboden:

  • a.

    zijn marktplaats te verpachten;

  • b.

    zich zonder verlof van zijn marktplaats te verwijderen;

  • c.

    op de marktplaats andere waren te verhandelen dan die waarvoor de plaats is aangewezen.

Artikel 3.20 Bijzondere omstandigheden

  • 1.

    Het college kan de handel in door hem aan te wijzen waren tijdelijk verbieden in het belang van de gezondheid, de orde of de veiligheid op de markt.

  • 2.

    Het college kan gelasten dat een markt of een gedeelte daarvan wegens bijzondere omstandigheden niet wordt gehouden.

  • 3.

    Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste of tweede lid gegeven verbod of last.

  • 4.

    Marktkooplieden zijn verplicht hun marktplaats te ontruimen, indien dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met het uitvoeren van openbare werken, de orde of de veiligheid op de markt, of de bescherming van een ander algemeen belang.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende op een plaats gelasten een andere marktplaats in te nemen of van zijn vaste plaats gebruik te blijven maken, indien hij dit noodzakelijk acht in het belang van het functioneren van de markt.

  • 6.

    Degene tot wie de last zich richt, geeft hieraan onmiddellijk gevolg.

Artikel 3.21 Afval

Het is verboden op het marktterrein afval te deponeren buiten de daarvoor bestemde voorzieningen.

Artikel 3.22 Huur en verhuur marktkramen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college op een markt kramen te verhuren of te plaatsen.

  • 2.

    De vergunning kan worden geweigerd of ingetrokken in het belang van de orde of veiligheid op de markt.

  • 3.

    Behoudens op daartoe aangewezen marktplaatsen zijn marktkooplieden verplicht gebruik te maken van de kramen van de houder van de vergunning, genoemd in het eerste lid.

  • 4.

    Het voorgaande lid geldt niet indien het college een marktkoopman vergunning verleent voor het plaatsen van een eigen kraam of verkoopinrichting.

  • 5.

    Het is verboden gebruik te maken van kramen of aanvoervoorzieningen die zijn vervaardigd van ondeugdelijk materiaal of in een slechte staat van onderhoud verkeren.

Artikel 3.23 Reclame

  • 1.

    Behalve in de uitoefening van de markthandel is het verboden tijdens de duur van de markt op het marktterrein folders, reclamemonsters of ander reclamemateriaal te verspreiden, dan wel op andere wijze reclame te maken.

  • 2.

    Het college kan van het voorgaande lid ontheffing verlenen.

  • 3.

    De ontheffing kan worden geweigerd in het belang van de orde of veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, of het tegengaan van verontreiniging op de markt.

  • 4.

    Onder reclame wordt in dit artikel verstaan het in het openbaar aanprijzen van of de aandacht vestigen op diensten, goederen, activiteiten of namen, met het doel een commercieel belang te dienen.

Artikel 3.24 Venten met stukken en propaganda

Het is verboden tijdens de duur van de markt op het marktterrein met gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen te venten of deze te verspreiden, dan wel godsdienstige, politieke of andere propaganda te voeren, op andere dan daarvoor door het college aangewezen plaatsen.

Artikel 3.25 Venten met andere waren

  • 1.

    Het is verboden op het marktterrein te venten.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op de verkoop van alcoholvrije dranken en voor directe consumptie geschikte etenswaren ten behoeve van op de markt werkzame personen.

Hoofdstuk 4 Staan- of ligplaatsen buiten de markten

Artikel 4.1 Vergunningeis

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een staan- of ligplaats in te nemen.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet voor door het college aangewezen soorten van verkoopinrichtingen op of aan de openbare weg.

Artikel 4.2 Plaatsing op sollicitantenlijst

  • 1.

    De ingeschrevene in het register die in aanmerking wil komen voor een staan- of ligplaats, kan zich laten plaatsen op een door het college bijgehouden sollicitantenlijst. Van de plaatsing wordt een bewijs verstrekt.

  • 2.

    Bij de plaatsing wordt vermeld:

    • a.

      het tijdstip van plaatsing;

    • b.

      de waren waarmee de ingeschrevene de ambulante handel wil uitoefenen.

Artikel 4.3 Toewijzing lijstplaatsen

  • 1.

    Het college maakt een vrijgekomen staan- of ligplaats bekend door hiervan schriftelijk kennis te geven op het stadhuis, dan wel op andere geschikte wijze.

  • 2.

    Voor een vergunning voor een staan- of ligplaats komen, in de volgorde van hun plaats op de sollicitantenlijst, degenen in aanmerking die hun belangstelling hiervoor binnen een bij de bekendmaking te bepalen termijn aan het college kenbaar hebben gemaakt.

  • 3.

    Degene die met toepassing van het voorgaande lid een vergunning heeft verkregen, wordt als laatste op de sollicitantenlijst geplaatst.

Artikel 4.4 Initiatiefplaatsen en plaatsen zonder sollicitantenlijst

  • 1.

    Het college kan gebieden of locaties aanwijzen waar vergunningen voor initiatiefplaatsen kunnen worden verleend.

  • 2.

    In afwijking van de artikelen 4.2 en 4.3 wordt een initiatiefplaats eerst aangeboden aan de initiatiefnemer.

  • 3.

    Het college kan staan- of ligplaatsen aanwijzen waarop de artikelen 4.2 en 4.3 niet van toepassing zijn.

Artikel 4.5 Overschrijven plaats sollicitantenlijst

  • 1.

    In geval van het overlijden, het bereiken van de 58-jarige leeftijd, of de blijvende ongeschiktheid van de ingeschrevene om de ambulante handel uit te oefenen, kan het college diens plaats op de sollicitantenlijst overschrijven op naam van de levenspartner.

  • 2.

    Overschrijving is eveneens mogelijk in geval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding, ontbinding van een geregistreerd partnerschap of beëindiging van de samenleving van de ingeschrevene met de levenspartner, mits deze verbintenissen ten minste drie jaar hebben geduurd.

  • 3.

    De aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen acht weken na het overlijden of het beëindigen van de in het voorgaande lid genoemde verbintenissen, dan wel binnen acht weken nadat de blijvende ongeschiktheid tot het uitoefenen van de ambulante handel ten genoegen van het college is vastgesteld.

  • 4.

    Behoudens het geval van overlijden wordt de aanvraag tot overschrijving door de ingeschrevene en de levenspartner gezamenlijk ingediend.

  • 5.

    De overschrijving wordt geweigerd indien:

    • a.

      de levenspartner niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen of

    • b.

      de plaats op de sollicitantenlijst door een overschrijving op grond van dit artikel is verkregen.

Artikel 4.6 Doorhalen plaats sollicitantenlijst

Het college haalt de plaats op de sollicitantenlijst door:

  • a.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    na diens overlijden;

  • c.

    indien de ingeschrevene ten minste twee jaar niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn staan- of ligplaats heeft gemaakt;

  • d.

    indien de inschrijving in het register is doorgehaald, of

  • e.

    indien voor onbepaalde tijd toepassing wordt gegeven aan artikel 7.2, zesde lid.

Artikel 4.7 Overschrijven vergunning

  • 1.

    Bij een overschrijving als bedoeld in artikel 4.5, schrijft het college, voor zover deze vergunning is verleend, ook de vergunning voor een staan- of ligplaats over op naam van de levenspartner of gewezen levenspartner van de ingeschrevene.

  • 2.

    In de gevallen, genoemd in artikel 4.5, eerste lid, kan het college, als de levenspartner niet om overschrijving van de inschrijving verzoekt, de vergunning overschrijven op naam van een kind van de ingeschrevene. Op de aanvraag is artikel 4.5, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Onverminderd de weigeringsgronden, genoemd in artikel 7.2, eerste lid, onder a, artikel 7.2, tweede lid, onder c, en artikel 7.2, derde lid, wordt de vergunning slechts overgeschreven indien het kind gedurende de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 16 uur per week in dienstbetrekking of als mede-eigenaar in het straathandelbedrijf van de ingeschrevene werkzaam is geweest.

  • 4.

    Bij een overschrijving op grond van dit artikel is artikel 4.3, derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.8 Plaatsbezetting

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de staan- of ligplaats persoonlijk in.

  • 2.

    Het voorgaande lid is niet van toepassing indien de plaats wordt ingenomen door de levenspartner van de vergunninghouder, mits deze beschikt over een partnerkaart.

  • 3.

    De vergunninghouder neemt de staan- of ligplaats in gedurende een door het college te bepalen aantal dagen per week.

  • 4.

    Het college kan van het voorgaande lid ontheffing verlenen. Artikel 3.17, vierde lid, onderdelen b en c, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor seizoenstaanplaatsen de in onderdeel c genoemde maximumtermijn wordt berekend naar rato van de duur dat per kalenderjaar staanplaats wordt ingenomen, en dat voor seizoenstaanplaatsen die voor kortere duur dan een maand worden ingenomen, geen ontheffing van de plaatsbezettingsplicht wegens vakantie of bijzondere omstandigheden wordt verleend.

  • 5.

    Het is de vergunninghouder verboden gelijktijdig een andere staan- of ligplaats in te nemen, een plaats op een markt in te nemen, of te venten.

  • 6.

    Op de houder van een partnerkaart is het derde, vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.9 Vervangen

  • 1.

    Het is de vergunninghouder verboden zich te laten vervangen.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. Artikel 3.18, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het in het tweede lid genoemde maximum bij seizoenstaanplaatsen wordt berekend naar rato van de duur dat per kalenderjaar staanplaats wordt ingenomen, en dat bij seizoenstaanplaatsen die voor kortere tijd dan een maand worden ingenomen, geen ontheffing van het verbod tot vervanging wegens vakantie of bijzondere omstandigheden wordt verleend.

Artikel 4.10 Verboden gedragingen

Op de vergunninghouder is artikel 3.19 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.11 Ontruiming staanplaats

Staanplaatshouders zijn verplicht hun plaats te ontruimen indien dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor het uitvoeren van openbare werken, de openbare orde of veiligheid, of de bescherming van een ander algemeen belang.

Hoofdstuk 5 Venten

Artikel 5.1 Vergunningeis

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college te venten.

  • 2.

    Het voorgaande lid is niet van toepassing op het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet, worden geopenbaard.

  • 3.

    Het college kan het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum verbinden.

Artikel 5.2 Geluidshinder

  • 1.

    Het is de venter verboden gebruik te maken van geluidsversterkende apparatuur of andere middelen die geluidshinder veroorzaken.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Artikel 5.3 Op dezelfde plaats blijven staan

  • 1.

    Het is de venter verboden langer op dezelfde plaats te blijven staan dan noodzakelijk is voor de bediening van klanten.

  • 2.

    Onder dezelfde plaats wordt verstaan elke plaats die op minder dan 25 meter van de laatst ingenomen plaats is gelegen.

Artikel 5.4 Verbod op vervangen

Het is de venter verboden zich te laten vervangen.

Artikel 5.5 Ventverbod op aangewezen plaatsen en tijden.

Het is verboden te venten op de door het college aangewezen plaatsen en tijden.

Hoofdstuk 6 Nadere regels

Artikel 6.1 Nadere regels

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    het branchepatroon op de markt;

  • b.

    het gebruik, de inrichting en de uitvoering van kramen en verkoopinrichtingen;

  • c.

    de aanvoer en opslag van waren;

  • d.

    de energievoorziening op de markt;

  • e.

    de orde en de veiligheid op de markt;

  • f.

    het tegengaan van verontreiniging van het marktterrein;

  • g.

    het maken van reclame op het marktterrein;

  • h.

    het houden van jaarmarkten;

  • i.

    de waren die op een bijzondere warenmarkt kunnen worden verhandeld;

  • j.

    de uitgifte van staanplaatsen buiten de markten;

  • k.

    het vervangen van kooplieden op markt- en staanplaatsen.

Hoofdstuk 7 Verwijderings-, weigerings- en intrekkingsgronden

Artikel 7.1 Verwijdering van de markt

  • 1.

    Het college kan de ambulante handelaar die:

    • a.

      de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt;

    • b.

      zich aan wangedrag of bedrog schuldig maakt;

    • c.

      de toezichthouders op de naleving van deze verordening in de uitoefening van hun taak belemmert;

    • d.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet; of

    • e.

      niet of onvoldoende actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats,gelasten zich voor de duur van ten hoogste een week van de markt te verwijderen.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de houder van een partnerkaart of degene die de ambulante handelaar met toepassing van artikel 3.18 vervangt.

  • 3.

    Degene tot wie de last zich richt, voldoet hieraan onmiddellijk.

Artikel 7.2 Weigerings- en intrekkingsgronden beschikkingen straathandel

  • 1.

    Het college weigert een vergunning voor een marktplaats indien:

    • a.

      de aanvrager niet is ingeschreven in het register;

    • b.

      niet wordt voldaan aan de nadere regels die met betrekking tot de op een bijzondere warenmarkt te verhandelen waren zijn gesteld;

    • c.

      bij de dagelijkse indeling, bedoeld in artikel 3.9, geen marktplaats kan worden verkregen.

  • 2.

    Het college weigert een vergunning voor een staan- of ligplaats indien:

    • a.

      de aanvrager niet is ingeschreven in het register;

    • b.

      niet wordt voldaan aan artikel 4.3, tweede lid;

    • c.

      het innemen van de staan- of ligplaats in strijd is met een geldend bestemmingsplan dan wel stadsvernieuwingsplan en/of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing; of

    • d.

      voor een initiatiefplaats geen aanwijzing als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Het college kan een vergunning voor een staan- of ligplaats weigeren in het belang van de ordening van de ambulante handel, het woon- en leefklimaat, het uiterlijk aanzien van de omgeving, het voorkomen of beperken van overlast of verontreiniging, of de veiligheid van het verkeer.

  • 4.

    Het college weigert een vergunning om te venten indien de aanvrager niet is ingeschreven in het register.

  • 5.

    Het college kan een vergunning om te venten weigeren in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, of de veiligheid van het verkeer.

  • 6.

    Het college kan een vergunning als bedoeld in de voorgaande leden, alsmede een ontheffing, een voorkeurskaart of een partnerkaart voor bepaalde of onbepaalde termijn intrekken, dan wel weigeren een vergunning voor een losse plaats op een markt voor bepaalde of onbepaalde termijn te verlenen:

    • a.

      indien de houder niet meer beschikt over een geldig bewijs van inschrijving in het register;

    • b.

      indien een wijziging is opgetreden in de waren waarmee de houder zich in het register heeft laten inschrijven;

    • c.

      indien ter verkrijging van de beschikking zodanig onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt dat de beschikking zou zijn geweigerd als de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • d.

      op verzoek van de houder;

    • e.

      na diens overlijden;

    • f.

      indien de plaats van de houder op de sollicitantenlijst is doorgehaald;

    • g.

      indien de houder van de beschikking geen gebruik maakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke daarvan, binnen een redelijke termijn;

    • h.

      indien de houder de in artikel 7.1 genoemde gedragingen pleegt dan wel anderszins in strijd handelt met hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald;

    • i.

      indien de houder de aan de beschikking verbonden voorschriften of beperkingen niet naleeft;

    • j.

      indien niet langer wordt voldaan aan de nadere regels die met betrekking tot de op een bijzondere warenmarkt te verhandelen aren zijn gesteld;

    • k.

      indien op grond van een wijziging van omstandigheden of inzichten moet worden aangenomen dat de intrekking wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan het beschikkingsvereiste is gesteld.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 8.2 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen ambtenaren, personen of categorieën van ambtenaren.

Artikel 8.3 Overgangsbepaling

  • 1.

    Ten tijde van de Verordening op de straathandel 2000 van kracht zijnde inschrijvingsrechten, vergunningen, ontheffingen, voorkeurskaarten of partnerkaarten blijven ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, hetzij tot het einde van hun looptijd, hetzij tot het tijdstip dat zij met toepassing van deze verordening worden gewijzigdof ingetrokken.

  • 2.

    Op aanvragen om besluiten krachtens de Verordening op de straathandel 2000 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen besluiten die zijn genomen krachtens de Verordening op de straathandel 2000 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 8.4 Hardheidsbepaling

Het college kan de artikelen 3.6, 3.13, 4.6 en 4.7 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien de toepassing zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8.5 Intrekken verordening

De Verordening op de straathandel, vastgesteld bij raadsbesluit van 1 november 2000, nr. 657 en nr. 818, en bij raadsbesluit van 15 november 2000, nr. 811 (Gemeenteblad 2000, afd. 3, volgn. 113), gewijzigd bij raadsbesluit van 28 maart 2001, nr. 138 (Gemeenteblad 2001, afd. 3, volgn. 36), wordt ingetrokken.

Artikel 8.6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de straathandel 2008.

Toelichting

Toelichting Verordening op de straathandel

I Algemeen

In deze nieuwe versie van de verordening op de straathandel is de systematiek van de vergunningtoewijzing voor ambulante handel via het anciënniteitsbeginsel ongewijzigd gebleven. De verordening is echter aanzienlijk ingekort en vereenvoudigd. Getracht is de leesbaarheid te bevorderen door zoveel mogelijk normale schrijftaal te gebruiken. Verder is de regeling van een logischer indeling voorzien. In vergelijking met voorgaande versies biedt deze verordening voor de stadsdelen meer mogelijkheden om op aangewezen onderwerpen nadere regels te stellen. Uitgangspunt daarbij is dat aan de stadsdelen zoveel mogelijk ruimte wordt gegeven om de ambulante handel naar eigen inzicht vorm te geven, terwijl alleen het noodzakelijke op centraal niveau wordt geregeld. Verschillende in de verordening geregelde onderwerpen hebben inhoudelijke wijzigingen ondergaan. Deze zien bijvoorbeeld op de verruimde mogelijkheden jaarmarkten te organiseren, op de zogenaamde seizoensregeling en op de (beperktere) mogelijkheden marktvergunningen op naam van anderen over te schrijven. Daarnaast bevat de verordening de mogelijkheid bijzondere staanplaatsen aan te wijzen, waarop de gebruikelijke toewijzingsregels niet van toepassing zijn (bijv. de rouleerplaatsen voor ijs- en hotdogverkopers). Geschrapt zijn de bepalingen inzake het Food Center Amsterdam (de centrale levensmiddelenmarkt) Van de mogelijkheid een publiekrechtelijke beheersregeling voor het Food Center Amsterdam vast te stellen is nooit gebruik gemaakt. Bovendien gaat het niet om een markt in de zin van deze verordening. Geschrapt zijn ook de bepalingen over loketverkoop (het verkopen van waren vanuit de gevel van een gebouw). Aan een specifiek regelingskader voor dit onderwerp blijkt in de praktijk niet langer behoefte te bestaan. De voorschriften voor braderieën zijn tenslotte overgeheveld naar de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), omdat het bij deze activiteit niet zozeer gaat om de reguliere uitoefening van straathandel, maar om voor het publiek toegankelijke gebeurtenissen, waarbij winkeliers waren uit hun winkelassortiment op straat verkopen. Het onderwerp sluit dan ook beter aan bij de voorschriften voor evenementen in de APV.

II Artikelgewijs

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.2 Voorschriften en beperkingen

In het eerste lid is aangegeven dat de aan een vergunning verbonden voorschriften strekken ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee het vergunningvereiste is gesteld. Dit vloeit voort uit het rechtsstatelijk beginsel dat de uitoefening van bestuursbevoegdheden een wettelijke grondslag moet hebben. Dit beginsel zou ook werking hebben wanneer het in het eerste lid bepaalde niet zou zijn opgenomen. Dit neemt niet weg dat het goed is dat de gemeentelijke wetgever het in de verordening zelf bepaalt. Het gaat hier om de uitoefening van door de gemeenteraad toegekende bevoegdheden met het oog op door de raad aangegeven belangen. Voor de uitvoerende bestuursorganen dienen deze als handelingskader. Het mogen verbinden van voorschriften aan een vergunning is inherent aan de toegekende beschikkingsbevoegdheid. Toch is het opnemen van een bepaling hierover nuttig en duidelijk. In de strafbepaling die in het slothoofdstuk is opgenomen, wordt overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde met straf bedreigd. Dit geldt dus ook voor overtreding van vergunningvoorschriften. Voor de duidelijkheid is de verplichting tot naleving van genoemde voorschriften in het tweede lid van artikel 1.2 opgenomen.

Hoofdstuk 2 Register ambulante handel. Partnerkaart.

Artikel 2.1 Inschrijving in register ambulante handel

Een straathandelaar moet zijn ingeschreven in het register voor de ambulante handel om voor een vergunning in aanmerking te komen. Om te voorkomen dat vergunningen onderling worden overgedragen kunnen alleen natuurlijke personen zich inschrijven. Rechtspersonen komen daarvoor niet in aanmerking. Het College kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de eis tot inschrijving. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij vormen van ambulante handel waarvan de staanplaatsen van oudsher langs privaatrechtelijke weg door de grondeigenaar worden uitgegeven, zoals bij oliebollenkramen vaak het geval is. Doorgaans wordt dan ook ontheffing verleend van het verbod om zonder vergunning staanplaats in te nemen. Vanwege het eenmalige of tijdelijke karakter van dergelijke activiteiten is het aanvaardbaar dat van de eis tot inschrijving wordt afgezien. Sinds het vervallen van de vestigingswet Bedrijven 1954 per 18 juli 2007 gelden voor het beroep van straathandelaar geen vakbekwaamheidseisen meer. In verband hiermee is in de verordening de voorwaarde geschrapt dat de inschrijver voldoet aan de eisen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie. Op grond van de Vreemdelingenwet 2000 mogen vergunningen of ontheffingen met betrekking tot markten, staanplaatsen of venten alleen worden verleend aan vreemdelingen die gemeenschapsonderdaan zijn dat wil zeggen die de nationaliteit hebben van een lidstaat van de EU, de EER of van Zwitserland of beschikken over een verblijfsvergunning (art. 8.3, tweede lid Vreemdelingenbesluit 2000). Vreemdelingen die niet aan deze voorwaarden voldoen kunnen derhalve niet in het register ambulante handel worden ingeschreven.

Artikel 2.3 en 2.4 Geldigheidsduur en doorhalen inschrijving

De ingeschrevene moet op elk moment aan de in artikel 2.2 gestelde eisen voldoen. Om een regelmatige toetsing mogelijk te maken geldt de inschrijving voor de duur van een jaar en moet zij telkens worden verlengd. De inschrijving wordt doorgehaald als niet langer aan de eisen wordt voldaan. Inschrijving en doorhaling is een bevoegdheid die door de centrale stad wordt uitgeoefend. Doorhaling van de inschrijving in het register heeft tot gevolg dat ook de inschrijving op de sollicitantenlijst van een markt wordt doorgehaald (artikel 3.7). Het leidt er tevens toe dat een verleende vergunning, ontheffing, voorkeurskaart etc. wordt ingetrokken (artikel 7.2). 

Artikel 2.5 Partnerkaart en vervanging

De houder van een markt-, staan- of ligplaatsvergunning is in principe verplicht zijn staanplaats persoonlijk in te nemen (artikel 3.17 en 4.8) De persoonlijke plaatsbezettingsplicht geldt niet indien de plaats wordt ingenomen door de partner van de vergunninghouder, mits deze beschikt over een partnerkaart. In bepaalde gevallen kan aan de vergunninghouder ontheffing worden verleend zich te laten vervangen door een assistent mits deze voldoet aan de in artikel. 2.2 genoemde eisen. Als de afwezigheid verband houdt met vakantie, dan kan de vergunninghouder zich gedurende maximaal zes weken per kalenderjaar laten vervangen. Duurt de afwezigheid langer dan zes weken, dan kan de staanplaats voor de resterende periode niet door een vervanger worden ingenomen. Deze beperking geldt niet als de afwezigheid verband houdt met ziekte, of andere bijzondere omstandigheden die naar het oordeel van het bestuur de afwezigheid van de vergunninghouder rechtvaardigen. Vervanging kan in dat geval voor de duur van de afwezigheid worden toegestaan, met dien verstande dat als dat de vergunninghouder twee jaar lang niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn vergunning maakt, zijn plaats op de sollicitantenlijst wordt doorgehaald (artikelen 3.7 en 4.6) en zijn markt- of staanplaatsvergunning kan worden ingetrokken (artikel 7.2, onder f).

Hoofdstuk 3 Markten

§ 1 Algemeen

Artikel 3.1 Instellen van markten

Als uitvloeisel van artikel 160 Gemeentewet bepaalt artikel 3.1 dat het college het bevoegde orgaan is om markten in te stellen of af te schaffen. De verordening maakt verschil tussen dagmarkten, weekmarkten, seizoensmarkten en jaarmarkten, al naar gelang de regelmaat waarmee de markt wordt gehouden. Daarnaast wordt, bezien vanuit het perspectief van de te verhandelen producten, onderscheid gemaakt tussen algemene en bijzondere warenmarkten. In het instellingsbesluit wordt aangegeven om wat voor soort markt het gaat, welke waren te koop worden aangeboden, op welke dagen en uren de markt wordt gehouden, en wat de grenzen van de markt zijn. De bevoegdheid tot het instellen, wijzigen of afschaffen van een markt is op grond van de Verordening op de stadsdelen overgedragen aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen.

Artikel 3.3 Jaarmarkten en andere uitgezonderde markten

Volgens de begripsomschrijving wordt een jaarmarkt ten hoogste vier keer per jaar voor een gezamenlijke duur van maximaal vier weken gehouden. Dit betekent een aanzienlijke verruiming ten opzichte van de oude regeling, op grond waarvan jaarmarkten maximaal 4 dagen per jaar konden worden georganiseerd. Op jaarmarkten zijn de normale regels met betrekking tot inschrijving en plaatstoewijzing van plaatsen op grond van anciënniteit niet van toepassing. Daarom is dit type markt bij uitstek geschikt om nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de ambulante handel vorm te geven .Daarnaast leent de jaarmarkt zich goed voor het organiseren van activiteiten rond een bepaald thema, zoals een kerstmarkt. Op grond van het tweede lid kunnen in bijzondere gevallen ook bij andere markten de reguliere inschrijvings- en toewijzingprocedures buiten toepassing worden gelaten. Het gebruik van deze bevoegdheid is onder andere van belang voor de zogenaamde kunstmarkten, waar de organisator – en niet de rangorde op de sollicitantenlijst – bepaalt wie toetreding tot de markt heeft, en het de artiesten veelal zelf zijn die hun producten tentoonstellen en verkopen.

Artikel 3.4 Marktcommissies

Artikel 3.4 maakt het mogelijk marktcommissies in te stellen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten adviescommissies: allereerst de commissies waaraan vertegenwoordigers van de markthandelaren deelnemen en die het bevoegd gezag gevraagd of ongevraagd van advies dienen over alle zaken die voor een bepaalde markt van belang zijn. Daarnaast kunnen commissies worden ingesteld die tot doel hebben het bestuur te adviseren bij de vergunningverlening voor plaatsen op een bijzondere warenmarkt. Voor de op een dergelijke markt aan te bieden waren (bijv. een boekenmarkt, een boerenmarkt) kunnen bij uitvoeringsregeling specifieke eisen in het leven worden geroepen die tot doel hebben het bijzondere karakter en/of kwaliteitsniveau van de markt te waarborgen. Bij de beantwoording van de vraag of de producten van een gegadigde voor de markt aan de gestelde normen voldoen kan het bestuur zich door een commissie van deskundigen laten bijstaan. Bij een negatief advies kan de gevraagde marktvergunning op grond van artikel 7.2 worden geweigerd. Voor de samenstelling en werkwijze van een adviescommissie wordt een reglement vastgesteld.

§ 2 Sollicitantenlijsten

Artikel 3.5 Plaatsing op de sollicitantenlijst

Een ambulante handelaar die in aanmerking wil komen voor een plaats op de markt, kan zich laten plaatsen op de sollicitantenlijst van de markt van zijn keuze. Voor de plaatsing is inschrijving in het register voor de ambulante handel noodzakelijk. Door zich op de sollicitantenlijst te plaatsen “solliciteert” de handelaar naar een losse, en uiteindelijk naar een vaste plaats op de markt. Bij de inschrijving wordt een sollicitantennummer toegewezen, dat wordt vermeld op het bewijs van inschrijving, samen met het tijdstip van inschrijving en de waren waarmee de markthandel wordt uitgeoefend. Sollicitanten kunnen zich inschrijven op de lijsten van maximaal zes markten plus één seizoensmarkt. Dit is een aanzienlijke verruiming ten opzichte van de oude verordening, die de mogelijkheid tot inschrijving op drie markten (plus een seizoensmarkt) kende. Hierdoor kan men meer markten uitproberen. De inschrijving op de sollicitantenlijst duurt ten minste drie maanden. Het is niet mogelijk om zich in deze periode weer uit te schrijven. Hierdoor worden sollicitanten aangespoord een bewuste keuze voor een markt te maken en deze ook daadwerkelijk te proberen. Nieuw in de verordening is dat degenen die als standwerker geregistreerd staan zich niet op de sollicitantenlijst kunnen plaatsen om voor een marktplaats in aanmerking te komen. Omgekeerd worden marktkooplieden die zich alsnog als standwerker laten inschrijven van de sollicitantenlijst geschrapt. Hierdoor wordt bereikt dat standwerkersplaatsen alleen door standwerkers kunnen worden ingenomen, wat de levendigheid van de markt ten goede komt. Zie ook de toelichting bij artikel 3.15.

Artikel 3.6 Overschrijven plaats sollicitantenlijst

De mogelijkheid om de plaats op de sollicitantenlijst over te dragen blijft beperkt tot de partner van de ingeschrevene. Het overschrijvingsrecht is ontstaan vanuit de gedachte dat partners in principe samen de financiële verantwoordelijkheid voor het gezin dragen. Als de ingeschrevene niet langer in staat is om voor het gezinsinkomen te zorgen wordt de partner hiertoe de mogelijkheid geboden door diens plaats op de sollicitantenlijst over te nemen. De partner hoeft niet in het bezit te zijn van een partnerkaart. Wel moet hij of zij zijn ingeschreven in het register voor de ambulante handel. De verordening kent niet de verplichting om het beroep van ambulant handelaar op een bepaalde leeftijd te beëindigen. Het verzoek tot overschrijving kan dan ook op enig moment na het bereiken van de 58-jarige leeftijd worden gedaan In andere gevallen dient het verzoek te worden gedaan binnen acht weken nadat de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden die het recht op overschrijving vestigen. Het verzoek wordt in principe samen ingediend. Het overschrijven van rechten is slechts eenmaal mogelijk. De partner aan wie de plaats op de sollicitantenlijst is overgedragen heeft gekregen kan deze later niet meer aan een andere partner overdragen. Kinderen komen niet voor overschrijving van rechten op de wachtlijst in aanmerking; alleen voor het overschrijven van de marktplaatsvergunning van hun ouders (art. 3.13). Zij moeten zich in het register ambulante handel en op de sollicitantenlijst van de desbetreffende markt inschrijven voordat de vergunning kan worden overgeschreven.

Artikel 3.7 Doorhalen plaats sollicitantenlijst

Het doorhalen van de inschrijving in het register voor de ambulante handel houdt in dat ook de plaatsing op de sollicitantenlijst wordt doorgehaald. Inschrijving op de sollicitantenlijst van een markt betekent dat men daar uiteindelijk een vaste plaats wil innemen. Daarom wordt van de sollicitant verwacht dat hij een voorkeurskaart en een vaste plaats op die markt aanvaardt. Is dit niet het geval dan wordt zijn plaats op de sollicitantenlijst doorgehaald om ruimte t geven aan sollicitanten met een lagere plaats die een dergelijke plaats wel ambiëren. De doorhaling betreft in principe uitsluitend de sollicitantenlijst van de markt in kwestie. Alleen in uitzonderingsgevallen wordt het sollicitantennummer van de lijsten van alle ingeschreven markten geschrapt, bijv. als een marktvergunning wegens wangedrag voor onbepaalde duur wordt ingetrokken, waardoor de markthandel niet meer kan worden uitgeoefend. Vanwege de samenhang met de marktvergunning is het doorhalen van de plaats op de sollicitantenlijst aan de stadsdelen overgedragen. Hierdoor kan het intrekken van de vergunning en het doorhalen van de lijst desnoods in één besluit worden genomen. Alleen wanneer het doorhalen van de sollicitantenlijst het gevolg is van het doorhalen van de inschrijving in het register voor de ambulante handel, wordt de bevoegdheid op concernniveau uitgeoefend. Nieuw is dat de plaats op de sollicitantenlijst van een markt wordt doorgehaald (artikel 3.7, onder g) wanneer niet ten minste vier keer per jaar een plaats op die markt wordt ingenomen. Ook hierdoor krijgt het commitment aan de markt gestalte. Met de bezoekplicht en de daarmee samenhangende sanctie wordt het “slapend” opbouwen van anciënniteit voorkomen en de doorstroming op de sollicitantenlijst bevorderd.

§ 3 Periodieke en dagelijkse marktindeling

Artikel 3.8 Toewijzen vaste plaatsen bij periodieke herindeling

Een periodieke herindeling leidt tot een volledige herschikking van het aantal plaatsen op een markt. Tot een periodieke herindeling, die onder de nieuwe regeling ten minste een keer in de drie jaar moet worden gehouden, wordt veelal overgegaan als de bestaande indeling niet meer aan de eisen voldoet, bijvoorbeeld omdat er te weinig vaste plaatsen zijn of omdat behoefte bestaat aan een andere indeling van zogenaamde brancheplaatsen (plaatsen bestemd voor de verkoop van bepaalde producten). Bij de herindeling wordt onderscheid gemaakt tussen vaste plaatsen, losse plaatsen, brancheplaatsen en standwerkerplaatsen. Degenen die vóór de herindeling in het bezit waren van een vaste plaats, mogen desgewenst op deze plaats blijven staan, tenzij die door een overschrijving als bedoeld in artikel 3.13, tweede lid, is verkregen. Dit geval doet zich voor wanneer de vergunning op naam van een kind van de houder is overgeschreven. In die situatie kan tot de eerstvolgende periodieke herindeling van de plaats gebruik worden gemaakt, waarna deze wordt opgegeven en betrokkene op grond van zijn eigen anciënniteit meedingt naar de plaatsen die bij de herindeling zijn vrijgekomen. Men is daarbij verzekerd van een vaste plaats, al is dit veelal niet de plaats die tot de herindeling werd ingenomen. Die is beschikbaar gekomen voor degenen met een hogere plaats op de sollicitantenlijst. Op deze regel kan een uitzondering worden gemaakt in gevallen waarin een directe economische koppeling bestaat tussen een marktkraam en een achtergelegen winkel. De situatie doet zich met name voor in winkelstraten, waar het voor een rendabele exploitatie van de achter de markt gelegen winkels van wezenlijk belang kan zijn dat de winkelier in het bezit komt van de vóór zijn zaak gelegen marktplaats. Onder dergelijke omstandigheden zou het te ver gaan om het kind van de houder bij een bedrijfsovername te verplichten een andere plaats op de markt te aanvaarden, waardoor de koppeling wordt doorbroken. Voorwaarde hierbij is wel dat de exploitatie van de winkel en de marktkraam in dezelfde hand blijft. Dit wordt bij elke periodieke herindeling getoetst. Bij de herindeling kunnen eerst de vaste plaatshouders in de volgorde van hun inschrijving op de sollicitantenlijst kiezen voor een andere vaste plaats, of voor het behoud van hun bestaande plaats. Daarna kunnen de kinderen die door overschrijving van de vergunning de vaste plaats van hun vader of moeder hebben verkregen aan de hand van hun eigen rangorde een nieuwe vaste plaats kiezen (zie hierboven). Ten slotte zijn de voorkeurskaarthouders aan de beurt om een vaste plaats te kiezen. Plaatsen die bestemd zijn voor de verkoop van bepaalde waren, zoals vis, poelierswaren, groente en fruit (brancheplaatsen) worden volgens dezelfde systematiek afzonderlijk toegewezen.

Artikel 3.9 Toewijzen losse plaatsen bij dagelijkse indeling

Losse plaatsen zijn plaatsen die per marktdag worden uitgegeven. Ook vaste plaatsen die op een marktdag niet worden ingenomen worden die dag als losse plaats uitgegeven. Losse plaatsen worden uitgegeven volgens de in het eerste lid van artikel 3.9 omschreven procedure. Ook vaste plaatshouders kunnen besluiten een losse plaats in te nemen, maar moeten in dat geval hun eigen vaste plaats op die dag opgeven. Het tweede lid geeft aan sollicitanten die op stille marktdagen plaats innemen een voorrangspositie bij de uitgifte van losse plaatsen op de goedbezochte vrijdagen en zaterdagen. Deze sollicitanten kunnen dan niet worden verdrongen door sollicitanten met een hoger nummer, die niet op de stille dagen zijn verschenen. Trouw aan de markt wordt met deze regeling beloond. Een soortgelijke regeling (de zogenaamde seizoensregeling) is getroffen voor de populaire maanden april tot en met juni en de maand december. In deze periodes worden de losse plaatsen bij voorrang toegewezen aan sollicitanten die ten minste zes van de acht weken voorafgaand aan die periodes tenminste één keer per week een losse plaats op de markt hebben ingenomen. De voorrangsregeling blijft gedurende het gehele tijdvak (april tot en met juni en de maand december) van kracht. De overige sollicitanten komen, op volgorde van anciënniteit, in aanmerking voor een losse plaats nadat de overige plaatshouders de gelegenheid is geboden om hun marktplaats te vergroten.

Artikel 3.10 Vergroten plaatsen bij dagelijkse en periodieke marktindeling

Bij de dagelijkse indeling kunnen enkelvoudige marktplaatsen in dezelfde kramenrij worden vergroot tot twee- of meervoudige plaatsen. Deze regeling geldt voor zowel losse als vaste plaatshouders, en voor voorkeurskaarthouders. Plaatsvergroting vindt plaats met toepassing van de procedure als omschreven in artikel 3.9. Voorwaarde voor vergroting is dat het aantal open plaatsen groter is dan het aantal gegadigden voor een plaats op de markt (derde lid). Op die manier krijgt men ook op een drukbezochte markt een kans een losse plaats in te nemen, terwijl anderzijds op een minder drukbezochte markt gelegenheid bestaat de markt door het vergroten van de plaatsen te vullen. Bij een periodieke herindeling bepaalt het bestuur op welke gedeelten van de markt enkelvoudige vaste plaatsen kunnen worden uitgebreid tot twee- of meervoudige plaatsen. In dat geval krijgen de vaste plaatshouders gelegenheid hun plaats te vergroten voordat tot de plaatstoewijzing wordt overgegaan.

Artikel 3.11 Verdelen in eenheden

Onder bepaalde omstandigheden (bijv. bij lange markten) kan het aanbeveling verdienen de markt in eenheden te verdelen, Hierdoor wordt het proces van dagelijkse toewijzing van plaatsen vereenvoudigd. De procedure voor de uitgifte van losse plaatsen geldt dan voor elke eenheid afzonderlijk.

§ 4 Vergunningen, voorkeurskaarten en standwerkersplaatsen

Artikel 3.12 Vergunningeis

Vergunningen voor marktplaatsen zijn niet overdraagbaar. Om verkapte overdracht via een rechtspersoon te voorkomen (door een bestuurderswisseling of door de overdracht van aandelen) worden zij uitsluitend op naam gesteld van een natuurlijke persoon. Vergunningen voor een vaste plaats worden in beginsel voor onbepaalde duur afgegeven. Vergunningen die op grond van een overschrijving als bedoeld in artikel 3.13 zijn verkregen, en voorkeurskaarten, worden tot de eerstvolgende periodieke herindeling verleend. Zij kunnen worden ingetrokken op de in artikel 7.2 genoemde gronden. Vergunningen voor een losse plaats worden voor de duur van één marktdag afgegeven. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de vergunning op de marktplaats aanwezig is. De met het toezicht op de naleving van de verordening belaste ambtenaren kunnen inzage van het document verlangen (artikel 5:17, eerste lid, Awb).

Artikel 3.13 Overschrijven vergunning vaste marktplaats

Onder de oude verordening kon de vergunning voor een vaste plaats worden overgeschreven op naam van de levenspartner, een kind, en, onder voorwaarden, aan andere personen die als werknemer of mede-eigenaar in het bedrijf van de vergunninghouder werkzaam waren. Deze regeling is enkele jaren geleden ingevoerd met de bedoeling de mogelijkheid tot bedrijfsoverdracht te verruimen. Hierdoor werd het voor derden echter relatief eenvoudig om met het omzeilen van de sollicitantenlijst in het bezit van een vaste marktplaats te komen. Deze ontwikkeling stond haaks op het uitgangspunt dat de toewijzing van plaatsen voor de ambulante handel op basis van persoonsgebonden anciënniteit plaatsvindt. Bovendien zette de regeling aan tot schijnconstructies in de bedrijfsvoering. Zij werd dan ook door het merendeel van de branche als onrechtvaardig beschouwd. Ter bescherming van de belangen van de kooplieden die via de wachtlijst hun rechten op een marktplaats opbouwen, zijn onder de nieuwe verordening de mogelijkheden tot overschrijving van de vergunning tot uitsluitend de partner en de kinderen van de houder beperkt. Vanwege de negatieve effecten is de oude regeling beëindigd bij het in werking treden van de nieuwe verordening. Er is op dit punt niet voorzien in een overgangsregeling . Het overschrijven van de vergunning aan een levenspartner is gekoppeld aan het overschrijven van een plaats op de sollicitantenlijst, en kan slechts één keer plaatsvinden. Dit betekent dat een koopman die een vergunning via een overschrijving heeft verkregen, deze vervolgens niet meer aan een nieuwe partner kan overdragen (artikel 3.6). Achter de mogelijkheden tot bedrijfsoverdracht aan partner of kind ligt de gedachte dat in onvoorziene omstandigheden (van arbeidsongeschiktheid, overlijden) het gezinsinkomen behouden kan blijven. Daarnaast vormt de overdrachtsregeling een stimulans om ook op latere leeftijd nog in het eigen bedrijf te investeren. Tenslotte wordt door de 58-jaargrens de doorstroming op de sollicitantenlijst bevorderd, omdat men niet langer gedwongen is tot op hoge leeftijd achter de kraam te blijven staan.

Artikel 3.14 Voorkeurskaarten

Een voorkeurskaart geeft de houder recht op een plaats op de markt, al is dit nog geen vaste plaats. Daartegenover staan plichten die ook gelden voor de houder van een vaste plaats, zoals de plaatsbezettingsverplichting als bedoeld in artikel 3.17 derde lid. Uitgangspunt is dat de gegadigde voor een vaste plaats een voorkeurskaart accepteert als die wordt aangeboden. Indien het aanbod wordt afgewezen of als de voorkeurskaart na afloop van de proefperiode wordt teruggegeven, wordt er van uit gegaan dat geen belangstelling voor een vaste plaats op die markt bestaat en komen de rechten om daar staanplaats in te nemen te vervallen. De inschrijving op de sollicitantenlijst wordt dan doorgehaald (artikel 3.7). Hierdoor wordt de doorstroming op de sollicitantenlijst bevorderd en krijgen anderen de kans hun mogelijkheden op de markt te beproeven. Een sollicitant beslist binnen vier weken of hij van een aangeboden  voorkeurskaart gebruik maakt. Vervolgens beslist hij binnen drie maanden of hij de voorkeurskaart definitief houdt. In die proefperiode hoeft een vaste plaats op of een voorkeurskaart voor een andere markt niet te worden opgegeven. Dat is pas het geval als besloten wordt de voorkeurskaart te houden. Een voorkeurskaart is geldig tot de eerstvolgende periodieke herindeling. Dan kan de houder kiezen voor een vaste plaats volgens de toewijzingsregels ex artikel 3.8.

Artikel 3.15 Vergunning standwerkersplaats

Om als standwerker op een markt actief te kunnen zijn moet men zich in die hoedanigheid inschrijven in het register voor de ambulante handel. Vervolgens kan de standwerker zich bij een markt aanmelden om voor standwerkersplaats in aanmerking te komen. Standwerkersplaatsen worden per marktdag onder de gegadigden verloot. De wijze waarop de loting plaatsvindt kan zonodig in beleidsregels worden vastgelegd. Het is niet mogelijk om zowel voor een reguliere marktplaats als voor een standwerkersplaats op een markt ingeschreven te staan. Hierdoor wordt voorkomen dat standwerkers niet op de markt kunnen komen omdat de standwerkersplaats wordt ingenomen door een zogenaamde stille kramer. Standwerkers kunnen zich ingevolge art. 3.5, derde lid, dan ook niet op de sollicitantenlijst van een markt inschrijven. Andersom worden reguliere marktkooplieden van de sollicitantenlijst geschrapt als zij zich als standwerker in het register inschrijven.

§ 5 Plaatsbezetting en vervanging

Artikel 3.16 Plaats op meerdere markten

Art 3.16, tweede lid, betekent een verruiming ten opzichte van de oude verordening (één dagmarkt en twee weekmarkten), waardoor er meer mogelijkheden zijn om op verschillende markten te staan. Een verdere verruiming is onmogelijk omdat de vaste plaatshouder of voorkeurskaarthouder op grond van artikel 3.17, derde lid, tenminste drie dagen in de week op een dagmarkt moet staan. Een vergunninghouder kan niet gelijktijdig op meer dan één markt plaats innemen. Het inschakelen van een partner of assistent op één van beide markten is in dit verband niet toegestaan.

Artikel 3.17 Bezetten marktplaats

Het eerste lid verplicht de vergunninghouder zijn plaats persoonlijk in te nemen. Het derde lid bepaalt de omvang van de plaatsbezettingsplicht, die ingevolge het vijfde lid op bepaalde markten kan worden gematigd. Hiervan kan gebruik worden gemaakt bij minder goed bezochte markten Aldus wordt de drempel verlaagd om een voorkeurskaart of vaste plaats op zo’n markt te accepteren.

Artikel 3.18 Vervangen

De in artikel 3.17 en artikel 3.18 genoemde verplichtingen bevorderen de doorstroming op de markt en dragen bij aan een goed functionerend plaatstoewijzingsysteem. Uiteraard kunnen zich omstandigheden voordoen waarin vervanging nodig is. Deze worden in het tweede lid van artikel 3.18 genoemd. Als de vervanging verband houdt met ziekte of andere bijzondere omstandigheden is de ontheffing, anders dan bij vakantie, niet aan een termijn gebonden, Niettemin zijn er grenzen gesteld aan de duur van de afwezigheid. Als de vergunninghouder twee jaar lang niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn plaats maakt, wordt de inschrijving op de  sollicitantenlijst doorgehaald (artikel 3.7, onder h ). Bovendien kan ook de marktvergunning worden ingetrokken (artikel 7.2, zesde lid, onder f). Zie ook de toelichting bij artikel 2.5

§ 6 De orde op de markten

Artikel 3.19 Verboden gedragingen

Onder de voorgaande verordening gold het verbod om langer dan dertig minuten van de plaats afwezig te zijn. Dit voorschrift viel in de praktijk echter nauwelijks te controleren en leidde tot voortdurende discussies over de vraag of iemands afwezigheid binnen de toegestane tijdslimiet valt. Onder de nieuwe regeling moet de koopman vooraf verlof vragen zijn plaats tijdelijk te verlaten, waardoor misbruik makkelijker valt na te gaan. Het is de bedoeling dat de uitvoering van het voorschrift aan de marktmeester wordt gemandateerd. Daarnaast bevat het artikel een uitdrukkelijk verbod om de marktplaats te verpachten. In de begripsomschrijving staat wat onder verpachten wordt verstaan.

Artikel 3.20 Bijzondere omstandigheden

Dit artikel geeft het college bevoegdheden voor bijzondere omstandigheden, zoals het recht om de markt tijdelijk niet te doen houden, of de handel in bepaalde producten in het belang van de veiligheid of gezondheid te verbieden. Marktkooplieden kunnen eventueel worden verplicht hun plaats te ontruimen in verband met bijvoorbeeld de uitvoering van werkzaamheden in de openbare ruimte, of een andere plaats in te nemen als dat van belang is voor het functioneren van de markt.

Artikel 3.21 Afval

In vergelijking met voorgaande regelingen bevat deze verordening nauwelijks voorschriften om verontreiniging van het marktterrein tegen te gaan. Een algemeen verbod om afval buiten de daarvoor bestemde plaatsen te deponeren volstaat om afvaltoerisme tussen de verschillende markten onderling te voorkomen. Al naar gelang de behoefte kunnen de stadsdelen per markt nadere regels over dit onderwerp stellen.

Artikel 3.22 Huur en verhuur marktkramen

Het dagelijks op- en afbouwen van een markt is een logistiek gecompliceerd proces, dat niet goed kan verlopen als iedere koopman zijn eigen kraam gebruikt. Daarom worden hiervoor professionele kramenzetters ingezet. In het belang van de orde en overzichtelijkheid van de markt en de veiligheid van het gebruikte materieel is het optreden als kramenzetter aan een vergunning verbonden. Kooplieden zijn verplicht een kraam van de kramenzetter af te nemen, tenzij toestemming voor het plaatsen van een eigen verkoopinrichting is verleend. Dit is doorgaans het geval als de te verkopen waren zich niet lenen voor het gebruik van een standaard kraam. Op grond van artikel 6.1 kunnen nadere regels over het gebruik van kramen en eigen verkoopmateriaal worden gesteld, die de mogelijkheid bieden een op de verschillende markten afgestemd beleid te voeren.

Artikel 3.23 Reclame

Het reclameverbod in artikel 3.23 handelt uitsluitend over handelsreclame. Dit begrip moet ruim worden opgevat; bijv. ook het maken van reclame voor voorstellingen van culturele activiteiten waarvoor entreegeld wordt gevraagd, valt onder het begrip. Op de reclame-uitingen van marktkooplieden in het kader van de uitoefening van hun beroep is het verbod niet van toepassing. Het verbod om reclamemateriaal te verspreiden of anderszins reclame te maken is er onder andere op gericht de orde op de markt te bewaren en verontreiniging van het marktterrein tegen te gaan. In bijzondere gevallen kan het college ontheffing verlenen.

Artikel 3.24 Venten met stukken en propaganda

Het verbod op het venten en verspreiden van gedrukte en geschreven stukken en het voeren van politieke of godsdienstige propaganda is ongewijzigd overgenomen uit voorgaande regelingen. Deze activiteiten kunnen het ordelijk verloop van de markthandel verstoren en horen in principe niet op het marktterrein thuis. De verspreiding van stukken waarin meningen worden geopenbaard, vormt een zelfstandig middel van bekendmaking van gedachten en gevoelens, die volgens de jurisprudentie met betrekking tot artikel 7 van de Grondwet niet aan voorafgaande toestemming van de overheid mag worden onderworpen . Wel kunnen hieraan bij verordening beperkingen naar plaats en tijd worden gesteld, die echter niet zover kunnen gaan dat het gebruik van het middel geen reële betekenis meer heeft. Van een zodanige beperking is in artikel 3.24 geen sprake, omdat het verspreidingsverbod alleen geldt voor het marktterrein, en dan nog alleen tijdens de uren dat de markt wordt gehouden. Bovendien kunnen op de markt speciale plaatsen worden aangewezen waar het verspreiden van stukken en het uitdragen van religieuze of politieke standpunten mogelijk is.

Artikel 3.25 Venten met andere waren

Afgezien van het in 3.24 genoemde geval is iedere vorm van venten op het marktterrein verboden. Het is dus ook niet is toegestaan om op de markt te venten met waren waarvoor een ventvergunning als bedoeld in artikel 5.1 is afgegeven.

Hoofdstuk 4 Staan- of ligplaatsen buiten de markten

Artikel 4.1 Vergunningeis

De uitoefening van de ambulante handel op een buiten de markt gelegen staan- of ligplaats is aan een vergunning verbonden. Op grond van het tweede lid kunnen verkoopinrichtingen worden aangewezen waarvoor de vergunningeis niet geldt. Het gaat hierbij vooral om inrichtingen voor de verkoop van seizoensgebonden producten, zoals kerstbomen of oliebollen, waarvan de plaatsing van oudsher langs privaatrechtelijke weg door de wegbeheerder wordt geregeld door het verlenen van toestemming voor het gebruik van de grond . De uitgifte van dergelijke plaatsen valt daardoor buiten de normale toewijzingsregels als bedoeld in artikel 4.3. Vanwege het tijdelijke karakter van de handel wordt meestal ook ontheffing verleend van de eis tot inschrijving in het register. Zie ook de toelichting bij artikel 2.1.

Artikel 4.2 Plaatsing op de sollicitantenlijst

Anders dan bij de markten wordt voor de plaatsen buiten de markten één centrale sollicitantenlijst bijgehouden. Een gegadigde voor een staan- of ligplaats schrijft zich in in het register voor de ambulante handel en laat zich op de sollicitantenlijst plaatsen. Deze procedure geldt voor zowel lijst- als initiatiefplaatsen. Lijstplaatsen zijn bestaande staan- of ligplaatsen die na verloop van tijd voor toewijzing aan een ander beschikbaar komen. Initiatiefplaatsen zijn nieuwe plaatsen die worden toegewezen aan degene die het initiatief neemt om voor een bepaalde locatie in de openbare ruimte een vergunning aan te vragen. De datum van plaatsing op de sollicitantenlijst bepaalt de volgorde van toewijzing van de lijstplaats.

Artikel 4.3 Toewijzing lijstplaatsen

Als een staan- of ligplaats voor heruitgifte beschikbaar komt wordt daarvan aankondiging gedaan op de mededelingsborden van het Stadhuis, op de website van de afdeling Marktzaken van het stadsdeel Centrum, en eventueel op het kantoor van het stadsdeel waar de staan-of ligplaats beschikbaar is gekomen. Binnen de aangegeven periode kunnen gegadigden hun belangstelling voor de plaats schriftelijk kenbaar maken. Nadat de vergunning is verleend vervalt de oorspronkelijke inschrijving van de houder op de sollicitantenlijst, en wordt hij opnieuw op de lijst geplaatst, maar dan onderaan, op de datum van het verlenen van de vergunning. Dit geldt niet voor de initiatiefplaatsen. Nadat de vergunning hiervoor aan de initiatiefnemer is verleend blijft zijn oorspronkelijke inschrijving op de lijst gehandhaafd.

Artikel 4.4 Initiatiefplaatsen en plaatsen zonder inschrijving

Een initiatiefplaats wordt de eerste keer aangeboden aan de initiatiefnemer, en krijgt daarna de status van lijstplaats. Dit betekent dat als de initiatiefnemer de plaats bij nader inzien niet zou innemen, hij volgens de regels voor lijstplaatsen als bedoeld in de artikelen 4.2 en 4.3 aan een andere gegadigde wordt toegewezen. Het derde lid biedt de mogelijkheid bijzondere staanplaatsen aan te wijzen, waarop de reguliere plaatsings- en toewijzingsregels niet van toepassing zijn. Voorbeelden hiervan zijn de staanplaatsen bij de Amsterdam Arena, die alleen worden ingenomen als in het stadion activiteiten plaatsvinden, en de rouleerplaatsen voor ijs- en hotdogverkopers in het Centrum, die periodiek van staanplaats wisselen. Op grond van artikel 6.1 kunnen zonodig nadere regels voor de uitgifte van deze staanplaatsen worden vastgesteld.

Artikel 4.5 Overschrijven plaats sollicitantenlijst

De mogelijkheid tot overschrijving van een plaats op de sollicitantenlijst is, evenals bij de markten het geval is, beperkt tot de partner van de ingeschrevene. Verwezen kan worden naar de toelichting bij artikel 3.6 De partner kan de door overschrijving verkregen rechten niet meer aan anderen overdragen. Overschrijving is dus slechts eenmaal mogelijk.

Artikel 4.6 Doorhalen plaats sollicitantenlijst

Zonder inschrijving in het register voor de ambulante handel kan men niet als straathandelaar optreden. Beëindiging van de inschrijving in het register impliceert derhalve dat de plaats op de sollicitantenlijst wordt doorgehaald. De bevoegdheid tot plaatsing en doorhalen daarvan op de sollicitantenlijst voor staanplaatsen buiten de markten is niet door het college gedelegeerd, anders dan bij de sollicitantenlijsten voor de markten het geval is.

Artikel 4.7 Overschrijven vergunning

Overschrijving van de inschrijving op de lijst gaat samen met het overschrijven van de vergunning op naam van de partner. Deze krijgt overigens niet de anciënniteit van de vergunninghouder toegewezen. Op grond van het vierde lid wordt de partner op de datum van vergunningverlening op de lijst geplaatst, overeenkomstig artikel 4.3. Als de partner niet om overschrijving vraagt kan de vergunning worden overgeschreven op naam van een kind van de houder, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van het derde lid. Er geldt geen verplichting het beroep van straathandelaar op 58-jarige leeftijd te beëindigen. Een verzoek tot overschrijving van de vergunning kan op enig moment na het bereiken van die leeftijd worden gedaan. Een verzoek tot overschrijving wegens blijvende ongeschiktheid om de ambulante handel uit te oefenen moet ten genoegen van het college worden onderbouwd. Een medisch onderzoek door een onafhankelijk keuringsarts, waaruit de ongeschiktheid blijkt, zal hiervoor doorgaans noodzakelijk zijn. Het overschrijven van de vergunning op naam van anderen dan de levenspartner of een kind is niet meer mogelijk. Verwezen wordt naar de toelichting op artikel 3.13.

Artikelen 4.8 t/m 4.11

Verwezen wordt naar de toelichting bij de artikelen 3.17 tot en met 3.20. Seizoenstaanplaatshouders kunnen bij vakantie zich niet voor de volle termijn van zes weken per jaar laten vervangen De duur van de ontheffing wordt bepaald door de mate waarin van de staanplaats gebruik wordt gemaakt.

Artikelen 4.9 t/m art. 4.11.

Verwezen wordt naar de toelichting op de artikelen 3.18 tot en met 3.20.

Hoofdstuk 5 Venten

Artikel 5.1 Vergunningeis

Bij het venten worden waren te koop aangeboden, zonder dat de handelaar beschikt over een staanplaats of marktkraam van waaruit de waren worden verkocht. Op grond van artikel 5.5 kunnen gebieden worden aangewezen waar niet mag worden gevent, bijvoorbeeld omdat het intensieve gebruik van de openbare ruimte dit niet toelaat. Venten geldt als de meest laagdrempelige vorm van straathandel, en kent geen sollicitantenlijst. Hierdoor is het niet mogelijk een ventvergunning over te schrijven of zich als venter te laten vervangen. Aan het venten met bepaalde waren of soorten van waren kunnen beperkingen worden gesteld. Ook kan het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum worden verbonden.

Artikel 5.3 Op dezelfde plaats blijven staan

Kenmerkend voor de venter is dat hij geen vaste plaats inneemt om zijn waren te verhandelen. Het venten is daarmee de meest ambulante vorm van straathandel. Om dit karakter te behouden en ongewenste marktvorming door een concentratie van ventactiviteiten te voorkomen, is voorgeschreven dat de venter niet langer op dezelfde plaats blijft staan dan nodig is om zijn klanten te bedienen.

Artikel 5.4 Verbod op vervangen

Bij zijn afwezigheid kan de venter zich niet door een andere laten vervangen. Hij mag zich tijdens het venten wel door iemand laten assisteren.

Artikel 5.5 Ventverbod op aangewezen plaatsen en tijden

De bevoegdheid om op bepaalde plaatsen en tijden een ventverbod in te stellen is overgedragen aan de stadsdelen.

Hoofdstuk 6 Nadere regels

Art. 6.1 Nadere regels

Deze regeling ademt de sfeer van een raamverordening. Daarom wordt het aan het college overgelaten met betrekking tot een groot aantal onderwerpen nadere regels vast te stellen. Artikel 6.1 is niet geplaatst op de A-lijst bij de Verordening op de Stadsdelen, zodat de bevoegdheid tot nadere regelstelling, gelet op artikel 26, tweede lid, van deze verordening, aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen is overgedragen.

Hoofdstuk 7 Verwijderings-, weigerings- en intrekkingsvoorschriften

Artikel 7.1 Verwijdering van de markt

Dit artikel verleent de bevoegdheid kooplieden in een aantal gevallen voor de duur van ten hoogste een week van de markt te sturen, bijv. als de orde op de markt wordt verstoord, bedrog tijdens de uitoefening van de markthandel wordt gepleegd, of anderszins sprake is van misdragingen, zoals het handelen in drugs of het deelnemen aan vechtpartijen. De verwijderingmaatregel is gericht op het herstel van de orde en rust op de markt. De opgelegde duur van de verwijdering dient hierop te worden afgestemd. Tijdens de duur van de verwijdering kan het bestuur zich bezinnen op de vraag of nadere bestuurlijke sancties als bedoeld in artikel 7.2 jegens de betrokken koopman noodzakelijk zijn. De uitvoering van artikel 7.1 is overgedragen aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen. Hoewel het om een tamelijk ingrijpende bevoegdheid gaat verdient het om praktische redenen de voorkeur dat de wegzendbevoegdheid door het dagelijks bestuur aan de markmeester wordt gemandateerd. Zonodig kunnen voor de uitvoering instructies worden opgesteld. Om bezwaar en beroep tegen een verwijdering te kunnen instellen is het zaak dat een mondeling gegeven last zo spoedig mogelijk op schrift wordt gesteld.

Artikel 7.2 Weigerings- en intrekkingsgronden beschikkingen

Om praktische redenen zijn in dit artikel de weigerings- en intrekkingsgronden voor de meeste beschikkingen inzake de uitoefening van de straathandel opgenomen (markt-, staanplaats- en ventvergunningen, ontheffingen, voorkeurskaarten, partnerkaarten etc.) Vergunningen voor een losse plaats op de markt worden per dag verleend, en lenen zich daardoor nauwelijks voor een besluit tot intrekking. Voor dit type vergunning gelden dan ook alleen weigeringsgronden.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8.1 Strafbepaling

De in dit artikel genoemde strafmaxima zijn ontleend aan de Gemeentewet.

Artikel 8.2 Toezicht op de naleving

De bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders op de naleving van de bepalingen van deze verordening is overgedragen aan de stadsdelen.

Artikel 8.3 Overgangsbepaling

Besluiten (vergunningen etc.) die onder de Verordening op de straathandel 2000 zijn genomen blijven op grond van het overgangrecht van kracht totdat hun looptijd eindigt of zij met toepassing van de nieuwe verordening worden gewijzigd of ingetrokken. Anciënniteitsrechten die onder de oude verordening door inschrijving op een sollicitantenlijst zijn opgebouwd houden bij de inwerkingtreding van de nieuwe verordening eveneens hun geldigheid. Bij de inwerkingtreding van deze verordening komt het recht te vervallen om een vergunning voor een plaats op of buiten de markt aan anderen dan de partners of kinderen van de houders over te schrijven. Gelet op de negatieve effecten van deze regeling is ervan afgezien hiervoor een overgangsregeling te treffen (zie de toelichting bij artikel 3.13).

Artikel 8.4 Hardheidsbepaling

De mogelijkheden tot toepassing van de hardheidsclausule zijn limitatief opgesomd. In andere gevallen kan niet van de verordening worden afgeweken.