Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening 2007 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Volkshuisvesting en wonen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2007 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 13-06-2007 Gemeenteblad 2007, afd. 3A, nr. 104/240 | Gemeenteblad 2007, afd. 1, nr. 240 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet-zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft of welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat die daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, waarbij als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt: keuken en toilet;
stedelijkevernieuwingsplan: een plan waarin wordt aangegeven op welke wijze de vier aandachtsvelden van stedelijke vernieuwing (versterking van de stad als woongebied, werkgebied, verkeersgebied en verzorgingsgebied) en de stedelijke doelstellingen van stedelijke vernieuwing (kwaliteitsverhoging, bevorderen leefbaarheid en optimalisering grondgebruik) in een plangebied worden gerealiseerd;
Hoofdstuk 2a Verdeling van standplaatsen voor woonwagens
Artikel 2a.3 Volgordebepaling bij de toewijzing
De rangorde bedoeld in het eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op woonwerklocaties, met dien verstande dat de onder a tot en met e genoemde woningzoekende een bedrijf of beroep moet uitoefenen dat verband houdt met de exploitatie van het circus- of kermisbedrijf en minimaal 70% van zijn/haar gemiddeld jaarinkomen over de afgelopen drie kalenderjaren binnen het voornoemde bedrijf of beroep heeft vergaard.
Artikel 2a.4 Huisvestingsvergunning
Het huishouden dient binnen vier weken gebruik te maken van de huisvestingsvergunning, tenzij de bouw van de voor het huishouden bestemde woonwagen nog niet gereed is. In het laatste geval kan toestemming worden gevraagd voor het tijdelijk plaatsen van een caravan, totdat de woonwagen is gereedgekomen.
Hoofdstuk 3 Wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad
Paragraaf 3.1 Onttrekking, samenvoeging en omzetting
Als woonruimte als bedoeld in artikel 30 van de wet wordt aangewezen alle woonruimte, ongeacht de huur- of koopprijs, met inachtneming van de Verordening op de stadsdelen.
Artikel 3.1.3 In de aanvraag onttrekkingsvergunning op te nemen gegevens
De aanvraag moet de volgende gegevens bevatten:
Artikel 3.1.4 Bij de aanvraag onttrekkingsvergunning in te dienen bescheiden
Bij de aanvraag moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:
Artikel 3.1.5 Ontvangst aanvraag onttrekkingsvergunning
De aanvrager krijgt van of namens Burgemeester en Wethouders een bewijs van ontvangst waarop de datum van ontvangst is vermeld.
Artikel 3.1.6 Ontvankelijkheid aanvraag onttrekkingsvergunning
Indien de aanvrager de in de artikelen 3.1.3 en 3.1.4 vermelde gegevens en bescheiden niet of in onvoldoende mate verstrekt bij het indienen van de aanvraag, stellen Burgemeester en Wethouders de aanvrager in de gelegenheid deze binnen een termijn van ten minste twee weken en ten hoogste vier weken nadat hem dit is medegedeeld, aan te vullen of te verbeteren.
Artikel 3.1.7 Termijn van beslissing
Burgemeester en Wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning binnen dertien weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Zij kunnen hun beslissing eenmaal met ten hoogste dertien weken verdagen.
Artikel 3.1.8 Samenloop van woningonttrekking en bouwen
Indien voor het gebouw of de gebouwgedeelten waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, tevens een bouwvergunning is aangevraagd, kan bij de aanvraag voor overeenkomstige bescheiden en gegevens worden verwezen naar de aanvraag om bouwvergunning, voorzover dit niet reeds is aangegeven bij de toepassing van artikel 2.1.4, vijfde lid, van de Bouwverordening Amsterdam 1993.
Artikel 3.1.9 Beschikkingsvereisten
De gegevens die ten minste in de vergunning moeten worden vermeld, zijn:
Artikel 3.1.10 Onttrekkingsvergunning onder voorwaarden en voorschriften
Burgemeester en Wethouders kunnen aan de vergunning de volgende voorwaarden en voorschriften verbinden:
het betalen van compensatiegeld (financiële compensatie). Hierbij gelden de volgende prijzen:
- bij onttrekking aan de woonbestemming: maximaal € 900 per m2;
- in alle andere gevallen: maximaal € 450 per m2.
De hiervoor vermelde bedragen worden jaarlijks door Burgemeester en Wethouders vastgesteld aan de hand van de bouwkostenindex. Voor de berekening van de financiële compensatie bij samenvoeging wordt uitgegaan van het woonoppervlak van de te onttrekken woonruimte(n);
Artikel 3.2.1 Werkingsgebied en verbodsbepaling
Als categorie gebouwen als bedoeld in artikel 33 van de wet, worden aangewezen alle gebouwen, tot stand gekomen vóór 1940 in het gebied zoals dat gearceerd is weergegeven op de plattegrond van de gemeente Amsterdam in bijlage A. Het gaat om het gebied dat was vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 8 augustus 1977, nr. 19 (Gemeenteblad 1977, afd 3, volgn. 145).
Artikel 3.2.4 Bij de aanvraag splitsingsvergunning in te dienen bescheiden
een splitsingsplan dat voldoet aan de vereisten als neergelegd in art. 109 van Boek 5 (titel 9) van het Burgerlijk Wetboek en het krachtens dat artikel vastgestelde Besluit betreffende splitsing in appartementsrechten, waarin de indeling en de met de splitsing beoogde eigendomswijzigingen zijn aangegeven op ten minste de schaal 1 : 100;
Artikel 3.2.5 Termijn van beslissing
Burgemeester en Wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning binnen dertien weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Zij kunnen hun beslissing eenmaal met ten hoogste dertien weken verdagen, behoudens toepassing van art. 3.2.11, tweede lid.
Artikel 3.2.6 Gronden tot weigering van een splitsingsvergunning in verband met de woonruimtevoorraad
De splitsingsvergunning kan eveneens worden geweigerd indien:
het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, voor zover dit geheel of gedeeltelijk verhuurd is geweest voor bewoning, in strijd met de voorschriften van een bestemmingsplan als bedoeld in art. 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, of met enig wettelijk voorschrift, geheel of gedeeltelijk voor een ander doel dan voor bewoning in gebruik is genomen;
Bij toepassing van het eerste en tweede lid weegt in ieder geval het belang van de vergunningaanvrager niet op tegen het belang van het behoud van de woonruimtevoorraad, voor zover die voor verhuur is bestemd, indien verlening van de splitsingsvergunning leidt tot een overschrijding van een in bijlage B genoemd splitsingscontingent.
Artikel 3.2.9 Verdeling splitsingscontingenten in tijd
Burgemeester en Wethouders kunnen jaarlijks voor aanvang van de betreffende periode besluiten dat zij voor elk van de periodes van 1 september 2007 tot 1 september 2008 en van 1 september 2008 tot 1 september 2009 minder splitsingvergunningen verlenen dan een splitsingcontingent toelaat, mits het aantal waartoe zij besluiten ten minste één derde van het splitsingscontingent omvat.
Artikel 3.2.10 Weigerings- en aanhoudingsgronden splitsingsvergunning in verband met de stadsvernieuwing
De splitsingsvergunning kan worden geweigerd, indien:
voor het gebied waarin het gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, is gelegen, een stadsvernieuwingsplan als bedoeld in art. 31 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing of leefmilieuverordening als bedoeld in art. 9 van die wet van kracht is, dan wel een ontwerp voor een zodanig plan of zodanige verordening of voor een herziening daarvan in procedure is,
Artikel 3.2.11 Weigerings- en aanhoudingsgronden splitsingsvergunning in verband met de toestand van het gebouw
De beslissing op een aanvraag om een splitsingsvergunning wordt aangehouden, indien redelijkerwijs mag worden verwacht dat de aanvrager van de vergunning tot splitsing de gebreken als bedoeld in het eerste lid met het oog op de voorgenomen splitsing zal opheffen binnen een daarvoor door Burgemeester en Wethouders gestelde termijn. Het gestelde in de vorige zin is in ieder geval van toepassing, indien een handhavingsbesluit ingevolge artikel 1b, tweede lid Woningwet is genomen of is aangeschreven ingevolge artikel 13 of 13a Woningwet.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, wordt daarbij tevens bepaald dat de vergunning wordt verleend, indien de in het besluit tot aanhouding aangegeven gebreken zijn opgeheven binnen de daartoe in dat besluit aangegeven termijn. In geval van een handhavingsbesluit of aanschrijving als bedoeld in het tweede lid, wordt in het besluit tot aanhouding met betrekking tot de op te heffen gebreken en de daarvoor geldende termijn verwezen naar die aanschrijving. Nadat door Burgemeester en Wethouders is vastgesteld dat de voorzieningen zijn getroffen, wordt met inachtneming van de Bouwverordening Amsterdam 2003 binnen vier weken beslist op een aanvraag om een splitsingsvergunning.
Artikel 3.2.14 Beschikkingsvereisten splitsingsvergunning
De gegevens die ten minste in de beschikking op de aanvraag moeten worden vermeld, zijn: de woonruimte(n) waarop de beschikking betrekking heeft, aangeduid met de straat, het huisnummer en/of de kadastrale ligging, waarbij voor het overige kan worden verwezen naar de bijgevoegde bescheiden als bedoeld in art. 3.2.4, ten minste omvattend het splitsingsplan.
Hoofdstuk 4 Verdere bepalingen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Burgemeester en Wethouders zijn, de raadscommissie ex art. 82 van de Gemeentewet gehoord, bevoegd voor een beperkte periode af te wijken van (onderdelen van) deze verordening ten behoeve van experimenten in het belang van de volkshuisvesting, mits niet in strijd met de wet of het besluit.
Artikel 4.3 Overgangsbepalingen
Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen dat er huisvestingsvergunningen worden verleend na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening op basis van de criteria van de Huisvestingsverordening 2003, indien de toewijzing vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening heeft plaatsgevonden.
Vergunningen, toestemmingen, voorrangsverklaringen en indicaties, met inbegrip van daaraan verbonden voorwaarden en voorschriften vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige verordening verleend krachtens de Huisvestingsverordening 2003, gelden als vergunningen, toestemmingen, voorrangsverklaringen en indicaties, met inbegrip van daaraan verbonden voorwaarden en voorschriften als bedoeld in deze verordening.
Aanvragen voor een voorrangsverklaring, een medische indicatie en een huisvestingsvergunning, alsmede voor een vergunning voor woonruimteonttrekking welke vóór of op de dag van inwerkingtreding van de onderhavige verordening zijn ingediend, worden behandeld overeenkomstig het voordien geldende recht, indien dit voor de betrokkene gunstiger is.
Verdeelbesluiten, vastgesteld door Burgemeester en Wethouders voor het basisgebied met een looptijd tot 1 september 2007, blijven van kracht tot 1 september 2009. Dergelijke verdeelbesluiten gelden ook ten aanzien van in dat tijdsbestek vrijvallend quotum. Resterend quotum per 31 augustus 2009 en quotum dat vrijvalt op of na 1 september 2009 komt te vervallen.
Verdeelbesluiten, vastgesteld door Burgemeester en Wethouders voor het aandachtsgebied met een looptijd tot 1 september 2007 worden per genoemde datum vervangen door de op grond van deze verordening te nemen verdeelbesluiten. Nog niet vergeven en na 1 september 2007 vrijvallende splitsingsvergunningen conform de oude regelgeving maken onderdeel uit van de op grond van deze verordening te nemen verdeelbesluiten.