Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Kapverordening |
Citeertitel | Kapverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Natuur, milieu en beheer openbare ruimte |
Vastgesteld bij raadsbesluit van 15 april 1964, nr. 360 (Gemeenteblad 1964, afd. 3, nr. 132), in werking getreden op 30 mei 1964
Gewijzigd bij raadsbesluit van 19 februari 1969, nr. 105 (Gemeenteblad 1969, afd. 3, nr. 95)
Gewijzigd bij raadsbesluit van 8 januari 1986, nr. 2005 (1985) (Gemeenteblad 1986, afd. 3, nr. 107)
Gewijzigd bij raadsbesluit van 5 oktober 1988, nr. 1343 (Gemeenteblad 1989, afd. 3, nr. 11)
Voor de kaart behorende bij de Kapverordening, zie Gemeenteblad 1969, afd. 3, nr. 95
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-1994 | 01-10-2008 | wijziging artikel(en) | 01-03-1994 Gemeenteblad 1994, afd. 3, nr. 42 | Gemeenteblad 1994, afd. 1, nr. 93 |
Ten aanzien van houtopstanden, welke deel uitmaken van bosbouwondernemingen, die als zodanig bij het Bosschap geregistreerd staan en niet gelegen zijn binnen de bebouwde kom, is het verbod slechts van toepassing op houtopstanden, welke een zelfstandige eenheid vormen en hetzij geen grotere oppervlakte beslaan dan 10 a hetzij in geval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan twintig.
De vergunning moet worden aangevraagd door degene, die krachtens zakelijk recht of publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is, over de houtopstand te beschikken.
Burgemeester en Wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag. Zij kunnen hun beslissing met ten hoogste vier weken verdagen.
Op een verzoek om schadevergoeding beslist de Gemeenteraad naar de regels van art. 13, lid 4, juncto art. 17 van de Boswet.
Degene, die krachtens zakelijk recht gerechtigd is te beschikken over een houtopstand waarop art. 2 van toepassing is en welke houtopstand zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders is geveld dan wel op een andere wijze teniet is gegaan, kan door Burgemeester en Wethouders de verplichting worden opgelegd, te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen en binnen een door hen te bepalen termijn, voor zover deze verplichting niet reeds voortvloeit uit art. 3 van de Boswet.
Hij, die handelt in strijd met het in art. 2 bedoeld verbod of met de ingevolge art. 5, tweede lid, aan een vergunning verbonden voorschrift, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
Indien de zorg voor de nakoming van de bepalingen van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ambtenaren de last verstrekt, te allen tijde de woningen, de lokalen en de erven van de ingezetenen, hun ondanks, binnen te treden of te betreden zulks voor zover het woningen betreft met inachtneming van het bepaalde in de Wet van 31 augustus 1853 (Staatsblad 83).