Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Bijzondere Subsidieverordening Meerjarige Budgetsubsidie Zorg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBijzondere Subsidieverordening Meerjarige Budgetsubsidie Zorg
CiteertitelBijzondere Subsidieverordening Meerjarige Budgetsubsidie Zorg
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpOpenbare gezondheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, afd. 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200225-05-2017nieuwe regeling

27-02-2002

Gemeenteblad 2002, afd. 3A, nr. 130

Gemeenteblad 2002, afd. 1, nr. 162

Tekst van de regeling

Intitulé

Bijzondere Subsidieverordening Meerjarige Budgetsubsidie Zorg

 

 

Inhoud

Begripsbepalingen

Art. 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: een privaatrechtelijke rechtspersoon;

  • b.

    beleidsplannen: de onder deze titel door de Gemeenteraad van Amsterdam vastgestelde nota’s, waarin het te voeren beleid ten aanzien van de vijf verschillende beleidsterreinen genoemd in art. 2 is uiteengezet voor een periode van vier jaar.

Subsidieaanvraag

Art. 2

Een instelling kan subsidie aanvragen voor de kosten verband houdende met de uitvoering van een meerjareninstellingsplan op het gebied van:

  • a.

    maatschappelijke opvang, verslavingszorg en vrouwenopvang;

  • b.

    overige gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening;

  • c.

    ouderenbeleid;

  • d.

    gehandicaptenbeleid en

  • e.

    patiënten- en consumentenbeleid.

Art. 3

  • 1.

    Een meerjareninstellingsplan heeft betrekking op een periode van vier jaar, samenvallende met de beleidsplanperiode die voor elk van de vier beleidsterreinen geldt.

  • 2.

    De eerste planperiodes als bedoeld in het vorige lid vangen aan, voor het:

    • a.

      plan maatschappelijke opvang, verslavingszorg en vrouwenopvang: op 1 januari 2002;

    • b.

      patiënten- en consumentenbeleid: op 1 januari 2002;

    • c.

      plan overige gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening: op 1 januari 2003;

    • d.

      plan ouderenbeleid: op 1 januari 2003;

    • e.

      plan gehandicaptenbeleid: op 1 januari 2003.

Art. 4

Het meerjareninstellingsplan, tevens zijnde de aanvraag om subsidie, dient voor 1 april vóór de aanvang van de desbetreffende planperiode, bij Burgemeester en Wethouders te worden ingediend en bestaat uit:

  • a.

    een globaal activiteitenplan per jaar;

  • b.

    een gecomprimeerde meerjarenbegroting.

Art. 5

  • 1.

    De aanvraag om subsidie wordt jaarlijks bijgesteld door het indienen van een, voorzover noodzakelijk, bijgesteld activiteitenplan en een geactualiseerde begroting.

  • 2.

    De jaarlijkse bijstelling dient uiterlijk 1 oktober vóór het begin van het desbetreffende kalenderjaar bij Burgemeester en Wethouders te worden ingediend.

Art. 6

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen nadere voorschriften geven met betrekking tot de indiening en vorm van het meerjareninstellingsplan en de jaarlijkse bijstelling daarvan, alsmede met betrekking tot de door de instelling te overleggen kwantitatieve gegevens.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen bij aanvang van de planperiode toezichthouders aanwijzen in de zin van art. 4:59, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Burgemeester en Wethouders stellen nadere regels over de bevoegdheden en het takenpakket van de toezichthouders.

Subsidieverlening.

Art. 7

  • 1.

    Vóór 1 januari van het eerste jaar van een planperiode geven Burgemeester en Wethouders de instellingen kennis van het door de Gemeenteraad vastgestelde beleidsplan en verlenen op grond daarvan subsidie voor het eerste jaar van de betreffende planperiode.

  • 2.

    Voor de laatste drie jaar van de planperiode verlenen Burgemeester en Wethouders subsidie aan de instellingen voor elk afzonderlijk jaar vóór 1 januari van het desbetreffende jaar.

Art. 8

Het in een beleidsplan opgenomen subsidiebedrag wordt jaarlijks aangepast aan het door de Gemeenteraad vast te stellen accres.

Art. 9

Bij de subsidieverlening kunnen Burgemeester en Wethouders nadere voorschriften geven met betrekking tot de wijze waarop subsidie zal worden vastgesteld en de gegevens die dienen te worden overgelegd voor vaststelling.

Subsidievaststelling

Art. 10

De verantwoording van de besteding van de verleende subsidie en de ontvangen voorschotten vindt voor elk van de vier kalenderjaren van de planperiode in elk geval plaats door indiening van:

  • a.

    een activiteitenverslag;

  • b.

    een financieel verslag, bestaande uit een exploitatierekening en een balans.

Art. 11

  • 1.

    De in art. 10 genoemde stukken worden binnen zes maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar bij Burgemeester en Wethouders ingediend.

  • 2.

    Indien de instelling niet voldoet aan het in lid 1 omschreven vereiste, kunnen Burgemeester en Wethouders de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen.

Art. 12

Indien de subsidieontvanger heeft voldaan aan de doelstellingen en verplichtingen van de subsidieverlening, stellen Burgemeester en Wethouders de subsidie over de gehele planperiode vast op een bedrag gelijk aan het verleende bedrag. Burgemeester en Wethouders kunnen daarbij bepalen dat eventuele overschotten of tekorten niet worden verrekend of gesuppleerd.

Art. 13

Halverwege de planperiode vindt een evaluatie plaats door Burgemeester en Wethouders aan de hand waarvan zij bepalen of, en onder welke voorwaarden, een volgend meerjarensubsidie zal worden toegekend.

Slot- en overgangsbepalingen

Art. 14

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 15

Deze verordening kan worden aangehaald als Bijzondere Subsidieverordening Meerjarige Budgetsubsidie Zorg.