Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening nadeelcompensatie en planschade Noord-Zuidlijn |
Citeertitel | Verordening Nadeelcompensatie en Planschade Noord-Zuidlijn |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Financiën |
Vastgesteld bij raadsbesluit van 20 juli 2000, nr. 392 (Gemeenteblad 2000, afd. 3, nr. 89)
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-05-2001 | 24-10-2011 | wijziging artikel(en) | 09-05-2001 Gemeenteblad 2001, afd. 3, nr. 49 | Gemeenteblad 2001, afd. 1, nr. 267 |
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
verzoek: de aanvraag aan de gemeenteraad het nadeel te compenseren en/of planschade te vergoeden door degene die stelt nadeel en/of planschade te hebben geleden, het verzoek tot bevoorschotting dan wel het verzoek tot goedkeuring en vergoeding van de plannen tot het heffen van nadeelvoorkomende of -beperkende maatregelen;
verzoeker: de indiener van een verzoek tot nadeelcompensatie en/of vergoeding van planschade, niet zijnde een bestuursorgaan, gemeentelijke dienst of gemeentelijk bedrijf van de gemeente Amsterdam dan wel een rechtspersoon met een publiekrechtelijke taakstelling die is gericht op de gemeente Amsterdam en waarvan de activiteiten in hoofdzaak worden gefinancierd door en onder toezicht staan van de gemeente Amsterdam en waarvan de zeggenschap binnen de rechtspersoon in overwegende mate bij de gemeente Amsterdam rust;
winst: de winst van een onderneming, met dien verstande, dat, indien de verzoeker een rechtspersoon is, onder winst mede wordt verstaan de beloning van bestuurder(s) en de daar-aan verbonden voor rekening van de rechtspersoon komende lasten. Onder winst wordt voor niet-ondernemers begrepen de inkomsten van een natuurlijk persoon;
Hoofdstuk II De nadeelcompensatie
Art. 2 Het recht op nadeelcompensatie
De gemeenteraad kent de verzoeker die als gevolg van de aanleg van de Noord-Zuidlijn nadeel ondervindt, voorzover het nadeel redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk II, nadeelcompensatie toe, indien voldaan is aan de in deze verordening gestelde voorwaarden en voorzover de compensatie van dat nadeel niet of niet voldoende anderszins is gewaarborgd.
De nadeelcompensatie wordt bepaald in geld, of, indien de gemeenteraad, gehoord de adviescommissie, dit wenselijk oordeelt, op een andere wijze. Indien de nadeelcompensatie wordt bepaald op een andere wijze dan in geld, gaat de waarde van deze compensatie de hoogte van de anders op hetzelfde verzoek uit te keren nadeelcompensatie in geld niet te boven.
Art. 3 De bepaling van de hoogte van het nadeel en de nadeelcompensatie
Voorzover de omvang van het nadeel kan worden vastgesteld op basis van de winstderving van de verzoeker, wordt de tijdens de aanleg van de Noord-Zuidlijn door de verzoeker behaalde winst (inkomsten) vergeleken met de door hem v››r de aanleg van de Noord-Zuidlijn behaalde gemiddelde winst (gemiddelde inkomsten) in de daarvoor in aanmerking komende, in beginsel vijf jaren. Het aldus verkregen resultaat zal worden gecorrigeerd met een inflatiecorrectie en, voorzover aanwezig, gecorrigeerd met een toepasbare branchecorrectie.
Art. 4 Invloed van de verkoop van het bedrijf/pand op de hoogte van de nadeel--compensatie
Indien een verzoeker die reeds voordat redelijkerwijs door hem mocht worden verwacht dat de Noord-Zuidlijn in zijn nabijheid zou worden aangelegd, een bedrijf uitoefent en/of een pand in eigendom heeft, tijdens de aanleg van de Noord-Zuidlijn zijn bedrijf of pand verkoopt en de prijs van de verkoop ten gevolge van de aanleg van de Noord-Zuidlijn leidt tot een lager bedrag dan de verkoopprijs zou bedragen ingeval er geen sprake zou zijn geweest van de aanleg van de Noord-Zuidlijn, zal de adviescommissie dit verschil opnemen in haar aan de gemeenteraad uit te brengen advies en zal de gemeenteraad dit in zijn beslissing betrekken, waarbij met betrekking tot de hoogte van de nadeelcompensatie conform art. 3, lid 3, zal worden beslist.
Art. 5 Nadeelvoorkomende of -beperkende maatregelen
Indien een verzoeker ter voorkoming of beperking van nadeel bepaalde maatregelen wenst te treffen, komen de volledige kosten hiervan -voor verlening van nadeelcompensatie als bedoeld in deze verordening in aanmerking, echter met inachtneming van het bepaalde in de leden 2 tot en met 4 van dit artikel.
De verzoeker dient, alvorens hij tot het treffen van maatregelen als bedoeld in het vorige lid overgaat, de plannen voor de te nemen maatregelen met inbegrip van een raming van de kosten ter goedkeuring aan de gemeenteraad voor te leggen. De verzoeker dient daartoe overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV een verzoek in te dienen- bij het Schadebureau Noord-Zuidlijn. Schade voorkomende of -beperkende maatregelen die zijn genomen na goedkeuring door de Gemeenteraad, gehoord de adviescommissie, komen voor nadeelcompensatie in aanmerking. Verzoeken van beperkte omvang kan het schadebureau inwilligen zonder toepassing van hoofdstuk IV. Indien niet tot onmiddelijke volledige inwilliging kan worden overgegaan, blijft hoofdstuk IV onverkort van toepassing.
Indien en voorzover naar het oordeel van de gemeenteraad de verzoeker verwijtbaar lijdelijk de gevolgen van de aanleg van de Noord-Zuidlijn heeft afgewacht, terwijl door het treffen van bepaalde maatregelen de nadelige gevolgen ervan hadden kunnen worden beperkt of voorkomen, beslist de gemeenteraad, gehoord de adviescommissie, in ieder geval geheel of gedeeltelijk afwijzend op een verzoek om nadeelcompensatie.
Art. 6 Voorschot hangende een verzoek om een nadeelcompensatie
De gemeenteraad kan besluiten, de adviescommissie gehoord, op verzoek van de verzoeker die naar redelijkerwijs valt te verwachten in aanmerking komt voor nadeelcompensatie, tot het toekennen van een voorschot op nadeelcompensatie wanneer de verzoeker een spoedeisend belang bij die toekenning heeft.
De verzoeker dient zijn verzoek om een voorschot overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV in te dienen bij het Schadebureau Noord-Zuidlijn.
Het voorschot wordt in ieder geval alleen verleend als de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot zijnerzijds gehele of gedeeltelijke terugbetaling wanneer op grond van het definitief besluit van de gemeenteraad omtrent het verzoek overeenkomstig hoofdstuk IV en de bij dat besluit behorende gegevens blijkt dat het voorschot geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt. Over het terug te betalen voorschot is geen rente verschuldigd.
Art. 8 Het recht op vergoeding van planschade
Hij die van oordeel is dat in verband met het bestemmingsplan Noord-Zuidlijn een met dat bestemmingsplan of met de aanleg van de Noord-Zuidlijn samenhangende andere planologische maatregel als bedoeld in art. 49 van de wet, het bepaalde in art. 49 van de wet op hem van toepassing is, kan een verzoek om vergoeding van de in dat artikel bedoelde schade bij de gemeenteraad indienen.
Een beslissing tot toekenning van vergoeding van deze schade wordt niet eerder genomen dan na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan Noord-Zuidlijn of een andere met dat bestemmingsplan of de aanleg van de Noord-Zuidlijn samenhangende planologische maatregel als bedoeld in art. 49 van de wet.
De schadevergoeding wordt bepaald in geld of, indien de gemeenteraad, gehoord de adviescommissie, dit wenselijk oordeelt, op een andere wijze. Indien de schadevergoeding wordt bepaald op een andere wijze dan in geld, gaat de waarde van deze compensatie de hoogte van het anders op hetzelfde verzoek uit te keren schadevergoeding in geld niet te boven.
Hoofdstuk IV Procedurele bepalingen
Art. 9 Het verzoek om nadeelcompensatie en/of vergoeding van planschade
Het verzoek wordt gericht aan de gemeenteraad en wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is, doch met betrekking tot een verzoek om planschadevergoeding als bedoeld in hoofdstuk II niet eerder dan nadat het bestemmingsplan Noord-Zuidlijn dan wel een andere, in art. 8, lid 1, bedoelde, planologische maatregel, onherroepelijk is geworden, schriftelijk ingediend bij het Schadebureau Noord-Zuidlijn door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier.
Indien naar het oordeel van het schadebureau de door de verzoeker overgelegde schriftelijke gegevens ontoereikend zijn, zodat op basis daarvan redelijkerwijs niet op het verzoek kan worden beslist, stelt het schadebureau, bij bevestiging van de ontvangst als bedoeld in lid 6, verzoeker hiervan schriftelijk in kennis. Daarbij wordt de verzoeker in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van vier weken na datum van verzending van de ontvangstbevestiging de gewenste aanvullende gegevens over te leggen.
Art. 10 Niet behandelen van het verzoek
Indien het verzoek niet door middel van het in art. 9, lid 1, bedoelde daartoe bestemde aanvraagformulier is ingediend en zodra de in art. 9, lid 4, bedoelde termijn is verstreken zonder dat de daar bedoelde aanvullende gegevens, waaronder het aanvraagformulier, zijn ontvangen, neemt de gemeenteraad het verzoek niet in behandeling.
Art. 12 De samenstelling van de adviescommissie
De leden van de adviescommissie, de secretaris en hun plaatsvervangers zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun uit hoofde van hun adviescommissiewerkzaamheden ter kennis komt. Een uitzondering hierop vormt het uitbrengen van het in art. 13 bedoelde rapport, de inhoud van dat rapport en het uitwisselen van informatie met derden als bedoeld in art. 14, lid 2.
Art. 13 De taak van de adviescommissie
De adviescommissie brengt in de vorm van een gemotiveerd rapport aan de gemeenteraad advies uit over haar bevindingen. Wanneer zij daartoe aanleiding ziet, adviseert de commissie over de voorstellen voor maatregelen en voorzieningen, waardoor het nadeel/de planschade anders dan door een compensatie in geld kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.
Art. 15 Procedure bij de adviescommissie
De adviescommissie stelt zowel de verzoeker als de gemeente binnen zes weken na ontvangst van het verzoek door de commissie in de gelegenheid zijn/haar standpunten mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting. De adviescommissie verzendt de uitnodiging voor het geven van een mondelinge toelichting ten minste twee weken v››r de datum waarop de toelichting wordt verlangd.
Wanneer de adviescommissie er niet in slaagt het conceptadvies binnen twaalf weken aan de verzoeker te zenden, kan zij deze termijn met ten hoogste zes weken verlengen. Daarvan wordt aan de verzoeker en de gemeente mededeling gedaan onder opgaaf van de nieuwe termijn waarbinnen het conceptadvies kan worden verwacht en onder opgaaf van redenen van de verlenging.
De adviescommissie stelt haar definitieve advies met inachtneming van eventuele zienswijzen vast binnen zes weken nadat de in lid 4, onder c, van dit artikel genoemde termijn is verstreken. Zij zendt dit advies met inbegrip van het verslag van de eventuele mondelinge toelichting en de eventuele zienswijzen toe aan de verzoeker en de gemeenteraad.
In eenvoudige gevallen kan de adviescommissie beslissen tot het behandelen van het verzoek volgens de procedure, genoemd in lid 5, onder c, van dit artikel, doch slechts in het geval dat de aard van het verzoek zich niet daartegen verzet en de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op het verzoek, daartoe aanleiding geven.
Zes weken nadat de hoorzitting als bedoeld in lid 1 van dit artikel heeft plaatsgevonden, stelt de adviescommissie een definitief advies aan de gemeenteraad ter beschikking, zonder dat er een conceptadvies wordt opgesteld dat wordt voorgelegd aan de verzoeker en de gemeente en zonder dat de verzoeker en de gemeente hun zienswijzen naar voren kunnen brengen.
Art. 16 De beslissing op het verzoek
Zo spoedig mogelijk nadat de adviescommissie het in art. 15 bedoelde advies aan de gemeenteraad heeft toegezonden, neemt de gemeenteraad een met redenen omkleed besluit omtrent de toekenning van nadeelcompensatie en/of de vergoeding van planschade. Ter motivering kan de gemeenteraad volstaan met een verwijzing naar het advies van de adviescommissie, maar, indien de beslissing afwijkt van het advies, wordt dit met de redenen voor de afwijking in de motivering vermeld. De beslissing wordt de verzoeker onverwijld toegezonden.