Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Subsidieverordening Fietsparkeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Fietsparkeren
CiteertitelSubsidieverordening Fietsparkeren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-10-2005nieuwe regeling

09-11-2016

Gemeenteblad 2005, afd. 3A, nr. 227/519

Gemeenteblad 2005, afd. 1, nr. 519

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Fietsparkeren

Inhoud

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het College: het College van Burgemeester en Wethouders;

  • b.

    fietsplaats: de plek waar één fiets kan worden gestald;

  • c.

    fietsenstalling: een buurt- of bestemmingsstalling;

  • d.

    buurtstalling: stalling hoofdzakelijk bestemd voor het stallen van de fiets in de eigen woonomgeving;

  • e.

    bestemmingsstalling: bewaakte fietsenstalling ten behoeve van bezoekers van nabij gelegen voor het publiek toegankelijke bestemmingen.

Artikel 1:2 Doel van de subsidie en subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Met deze verordening wordt beoogd het stimuleren van de aanleg van veilige en goed toegankelijke stallingen en het veilig, goed toegankelijk en gebruiksvriendelijk maken van bestaande stallingen.

  • 2.

    Voor subsidie komen de volgende activiteiten in aanmerking:

    • a.

      het installeren van een geautomatiseerd slot en toebehoren;

    • b.

      het installeren van een inbraakbestendige deur;

    • c.

      het installeren van camerabeveiliging;

    • d.

      het plaatsen van fietsenrekken;

    • e.

      het aanbrengen van een adequate verlichting;

    • f.

      het schilderen van de binnenruimte van de fietsenstalling;

    • g.

      het ondersteunen van de aanvrager bij het indienen van zijn aanvraag en bij de uitvoering van de gesubsidieerde werkzaamheden;

    • h.

      het maken en verspreiden van reclamemateriaal ten behoeve van promotie van de fietsenstalling.

  • 3.

    Het College van Burgemeester en Wethouders kan andere activiteiten of werkzaamheden aanwijzen die voor subsidie in aanmerking komen, voorzover deze naar zijn oordeel bijdragen aan het realiseren van het in het eerste lid vermelde oogmerk.

Artikel 1:3 Subsidieverdeling

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 2.

    Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd een subsidieplafond vast te stellen.

Artikel 1:4 Hoogte van het subsidiebedrag

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten hoogste € 400 per fietsplaats.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het College een subsidie verstrekken van ten hoogste € 800 per fietsplaats, indien voor het realiseren van een veilige en goed toegankelijke fietsenstalling omvangrijke bouwkundige aanpassingen vereist zijn, die het in het eerste lid vermelde bedrag aanzienlijk te boven gaan.

  • 3.

    Indien voor één van de in artikel 1:2, tweede lid, vermelde activiteiten subsidie wordt verkregen, wordt dat bedrag in mindering gebracht op de door het College te verstrekken subsidie.

Paragraaf 2 Aanvraag en verlening subsidies

Artikel 2:1 De aanvraag

  • 1.

    Voor de aanvraag van de subsidie wordt gebruik gemaakt van een door het College vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag van de beschikking tot subsidieverlening worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een afschrift van een huurcontract;

    • b.

      een verklaring waaruit blijkt dat de verhuurder instemt met de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      een tekening op schaal 1:100 van de stalling;

    • d.

      een afschrift van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • e.

      een exploitatieoverzicht van het voorgaande jaar;

    • f.

      een exploitatieprognose voor het jaar volgend op dat van de aanvraag;

    • g.

      een begroting, betrekking hebbende op de te subsidiëren activiteiten;

    • h.

      gespecificeerde offertes van de te subsidiëren werkzaamheden;

    • i.

      minimaal 2 concurrerende offertes per activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • j.

      een kopie van een recent bankafschrift van de subsidieaanvrager.

  • 3.

    Indien de aanvrager zakelijk gerechtigde is met betrekking tot de ruimte waarin de fietsenstalling wordt geëxploiteerd, is het tweede lid onder a en b niet van toepassing met dien verstande dat hij in dat geval een akte overlegt waaruit zulks ten genoegen van het College blijkt.

  • 4.

    Het tweede lid onder e is niet van toepassing ten aanzien van een nieuwe fietsenstalling.

Artikel 2:2 Beslistermijn

  • 1.

    Het College van Burgemeester en Wethouders beslist binnen acht weken na indiening van de aanvraag tot subsidieverlening.

  • 2.

    Het College van Burgemeester en Wethouders kan deze termijn met ten hoogste acht weken verlengen; het College doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.

Artikel 2:3 Weigeringgronden

  • 1.

    Het College van Burgemeester en Wethouders kan de subsidie weigeren, indien zich een in artikel 2:3 van de Algemene Subsidieverordening 2004 vermelde grond voordoet.

  • 2.

    Het College van Burgemeester en Wethouders weigert de subsidie, indien

    • a.

      in de fietsenstalling auto’s kunnen worden geparkeerd;

    • b.

      de fietsenstalling niet voor tenminste de helft van het oppervlak in gebruik is voor het stallen van fietsen.

Artikel 2:4 Aanhouden van de aanvraag

  • 1.

    Aanvragen die niet kunnen worden ingewilligd vanwege de overschrijding van het subsidieplafond, worden aangehouden tot het jaar volgend op dat van de aanvraag.

  • 2.

    Indien ook in dat jaar vanwege het vastgestelde subsidieplafond geen middelen beschikbaar zijn, wordt de aanvraag alsnog geweigerd.

Paragraaf 3 Verplichtingen voor subsidietoekenning

Artikel 3:1 Verplichtingen

  • 1.

    Aan de subsidie voor een buurtstalling worden in ieder geval de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      de abonnementhouder heeft door middel van een sleutel of tag permanent toegang tot de stalling;

    • b.

      de fietsenstalling wordt na verlening van de subsidie tenminste gedurende vijf jaar geëxploiteerd;

    • c.

      de stalling wordt geregeld schoongemaakt en verkeert in een goede staat van onderhoud;

    • d.

      de fietsenstalling kent een jaar na vaststelling van de subsidie een bezettingsgraad van tenminste 50% van de voor fietsen bestemde plaatsen;

    • e.

      de exploitant van de fietsenstalling levert jaarlijks voor 1 maart een overzicht van de bezetting van het voorafgaande jaar;

    • f.

      de werkzaamheden in het kader van de subsidieaanvraag worden binnen een jaar na de datum van subsidieverlening afgerond;

    • g.

      de subsidie wordt conform de ingediende begroting besteed.

  • 2.

    Indien de subsidieontvanger de subsidie wil besteden voor andere activiteiten of werkzaamheden, behoeft hij hiervoor vooraf toestemming van het College; deze wordt in ieder geval geweigerd, indien het andere activiteiten of werkzaamheden betreft dan die vermeld zijn in artikel 1:2, tweede lid of andere dan die welke zijn aangewezen op grond van artikel 1:2, derde lid.

  • 3.

    Aan een subsidie voor een bestemmingsstalling worden dezelfde verplichtingen verbonden als die zijn vermeld in het eerste lid met uitzondering van die vermeld onder a.

Paragraaf 4 Aanvraag en vaststelling

Artikel 4:1 De aanvraag

  • 1.

    De subsidieontvanger dient binnen drie maanden na voltooiing van de werkzaamheden een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het College in.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden overlegd:

    • a.

      een gespecificeerde rekening van baten en lasten, betrekking hebbende op de gesubsidieerde activiteiten of investering, alsmede een duidelijke toelichting op deze rekening in relatie tot de begroting;

    • b.

      kopie facturen met betrekking tot de uitgevoerde werkzaamheden en

    • c.

      een verklaring als bedoeld in artikel 2:393, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek (accountantsverklaring), indien de subsidieaanvraag meer dan 50.000 euro bedraagt.

Artikel 4:2 Grondslag vaststelling

  • 1.

    Het College van Burgemeester en Wethouders stelt de subsidie vast ter hoogte van het netto bedrag van de verrichte werkzaamheden. Indien de aanvrager door middel een verklaring van de belastingdienst aantoont dat hij geen recht heeft op restitutie van de BTW, wordt de subsidie vastgesteld ter hoogte van het bruto bedrag van de verrichte werkzaamheden.

  • 2.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte en noodzakelijke kosten worden vergoed op basis van de ingezonden facturen. De subsidie kan per fietsplaats nooit meer bedragen dan de in artikel 1:4 genoemde bedragen.

Artikel 4:3 Beslistermijn

Het College van Burgemeester en Wethouders beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Paragraaf 5 Voorschotten en betaling

Artikel 5:1 Voorschot en betaling

  • 1.

    Aan de subsidieontvanger wordt een voorschot verleend van 80% van het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde bedrag.

  • 2.

    Uitbetaling van het voorschot vindt plaats binnen acht weken na de subsidieverlening.

Artikel 5:2 Definitieve afrekening

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt binnen acht weken na vaststelling van de subsidie betaald onder verrekening van het betaalde voorschot.

  • 2.

    Het College kan deze termijn met ten hoogste acht weken verlengen; het College doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Aanvraag van subsidie door stadsdelen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur van een stadsdeel kan een aanvraag indienen voor een bijdrage voor de in artikel 1:2 vermelde activiteiten dan wel voor de activiteiten die krachtens het derde lid zijn aangewezen;

  • 2.

    Op een dergelijke aanvraag, de beslissing daarop, het verlenen van een voorschot alsmede de vaststelling van de bijdrage zijn de bepalingen van hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6:2 Toezicht

Het College van Burgemeester en Wethouders kan toezichthouders aanwijzen. De toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 6:3 Evaluatieplicht

Binnen drie jaren na inwerkingtreding van de verordening wordt een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.

Artikel 6:4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 6:5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening Fietsparkeren.

Toelichting

Algemeen

Op het verstrekken van subsidies is naast de Subsidieverordening Fietsparkeren de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) de van toepassing. Als de Algemene subsidieverordening Amsterdam ook van toepassing is wordt hiervan expliciet melding gemaakt.

Over het algemeen zal de subsidie worden aangevraagd door natuurlijke personen: stallingbeheerders. Ook rechtspersonen kunnen de subsidie aanvragen.

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1:1 Buurtstallingen en Bestemmingstallingen

Buurtstallingen zijn fietsenstallingen in én ten behoeve van een woonbuurt. Deze stallingen zijn voor de abonnementhouders toegankelijke door middel van een sleutel of tag.

Bestemmingstallingen zijn bewaakte fietsenstallingen ten behoeve van bezoekers van nabijgelegen openbare bestemmingen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan winkelgebieden, markten, uitgaansgelegenheden, culturele gelegenheden, openbaar vervoer knooppunten of een combinatie van genoemde locaties.

Artikel 1:2 Toepasselijkheid verordening en doel subsidie

De subsidies voor fietsenstallingen worden betaald uit het Centraal Mobiliteitsfonds Amsterdam. Met dat fonds wordt onder andere beoogd de gemeentelijke doelstellingen met betrekking tot het verkeers- en vervoersbeleid via een effectief in te zetten instrumentarium te realiseren.

In artikel 5 van de Verordening op het Mobiliteitsfonds wordt het doel van het fonds en de besteding van de middelen aangegeven.

De middelen van het fonds worden besteed aan projecten die een bijdrage leveren aan het gemeentelijk mobiliteitsbeleid, gericht op het terugdringen van het niet-noodzakelijke autoverkeer.

De ter beschikking gestelde middelen kunnen worden aangewend conform de bepalingen van de bijzondere subsidieverordening Fietsparkeren.

Het college is bevoegd een subsidieplafond vast te stellen. De wettelijke aanspraken op subsidie worden beperkt tot dit bedrag.

De subsidie is in eerste instantie bedoeld voor buurtfietsenstallingen.

Toegankelijke en veilige buurtstallingen helpen bij het terugdringen van fietsendiefstal in woonbuurten en zorgen voor een netter straatbeeld doordat er minder fietsen op straat staan geparkeerd.

De subsidies kunnen betrekking hebben op:

  • Slot en toebehoren, een geautomatiseerd slot wordt aanbevolen. Een geautomatiseerd slot vereenvoudigt het beheer. Er kan bijvoorbeeld gemakkelijk worden bijgehouden wie er in de stalling is geweest en of de abonneehouders hebben betaald;

  • Inbraakbestendige deur;

  • Camerabeveiliging;

  • Fietsenrekken. Moderne fietsenrekken zijn over het algemeen comfortabel in het gebruik en kunnen bijdragen aan capaciteitsvergroting van de stalling;

  • Adequate verlichting;

  • Schilderen van de binnenruimte;

  • Ondersteuning van de aanvrager bij het opknappen van de stalling. De aanvrager is niet altijd in staat om zelf een aanvraag op te stellen en de benodigde opknapwerkzaamheden te begeleiden. Voor deze ondersteuning kan de aanvrager iemand inhuren;

  • Activiteiten ten behoeve van promotie van de stalling. Na een verbouwing staat een stalling niet altijd direct vol, promotie moet er toe bijdragen de stalling zo snel mogelijk vol te krijgen;

  • Andere door het College nader aan te geven activiteiten met betrekking tot het moderniseren van stallingen.

  • Bij uitzondering, grotere bouwkundige aanpassingen (zie hiervoor toelichting bij artikel 1:4)

Bestemmingsstallingen worden veelal beheerd via een opdrachtgever-opdrachtnemer relatie. Deze stallingen zijn meestal eigendom van of worden gehuurd door de gemeente Amsterdam. De exploitatie wordt vervolgens uitbesteed. Alle (financiële) verplichtingen over en weer worden bepaald door de inhoud van een contract tussen beide partijen. Deze materie is gelet op artikel 4:21 Awb niet middels een subsidiebeschikking te regelen. Het is echter wél mogelijk om subsidie te verstrekken aan bestemmingsstallingen wanneer deze niet in opdracht van de gemeente Amsterdam worden geëxploiteerd.

De subsidie kan worden gebruikt voor het opknappen van bestaande stallingen en bij de realisatie/inrichting van nieuwe stallingen.

Artikel 1:3 en 1:4 Subsidieverdeling en hoogte van het subsidiebedrag

De subsidie wordt per kalenderjaar verstrekt op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen, dit is conform het principe “wie het eerst komt wie het eerst maalt”.

Met behulp van de posten genoemd bij de toelichting op artikel 1:2 is onderzocht hoeveel subsidie er nodig kan zijn voor het opknappen van een buurtstalling. Het bedrag wat hieruit volgde is als maximum bedrag per fietsplaats vastgesteld.

De maximale subsidie per fietsplaats en per stalling, wordt maximaal 1 keer per 5 jaar uitgekeerd. Dit kan ook betekenen dat er in de 5 jaar meerdere malen een klein bedrag wordt uitgekeerd, totdat het maximum bedrag per fietsplaats is bereikt. De termijn van 5 jaar gaat in op de datum van de eerste subsidieverlening.

Er kan extra subsidie worden verleend (tot een totaal van max. € 800 per fietsplaats) voor grotere bouwkundige aanpassingen. Hiermee wordt bedoeld: het plaatsen/verwijderen van een aanbouw, muur, pui, vloer, plafond, trap en lift. Over de noodzaak van de bouwkundige aanpassingen en de kosten ervan zal overleg plaatsvinden met de afdeling bouwen en wonen van het betreffende stadsdeel.

Bij het verstrekken van een hogere subsidie zal worden onderzocht in hoeverre de werkzaamheden kunnen worden gefinancierd en/of kunnen worden uitgevoerd door de eigenaar verhuurder.

Bij het verstrekken van een hogere subsidie zal ondermeer worden gekeken naar de noodzaak van uitbreiding en/of handhaving van het aantal fietsplaatsen en in hoeverre deze grotere bouwkundige aanpassingen hiervoor van belang zijn.

Als er voor dezelfde activiteiten subsidie wordt verstrekt door andere instanties (bijvoorbeeld door een stadsdeel), wordt deze subsidie in mindering gebracht op de door het College verstrekte subsidie.

Gezien het feit dat het jaarlijkse bedrag voor het opknappen van de buurtstallingen beperkt is en gezien het belang van de buurtstallingen voor de stadsdelen wordt over iedere aanvraag overleg gevoerd met het betrokken stadsdeel. Streven hierbij is dat de stadsdelen meebetalen aan het opknappen van de buurtstallingen.

Artikel 2:1 Aanvraag van de subsidie

Aanvraag van de subsidie geschiedt door het daartoe vastgestelde aanvraagformulier in te vullen en op te sturen naar de gemeente. Hiertoe dienen de in het formulier gevraagde gegevens bescheiden te worden meegestuurd.

Met het aanvraagformulier dienen gespecificeerde offertes te worden meegestuurd. Met gespecificeerd wordt bedoeld dat de activiteiten, soort en hoeveelheid materialen, manuren en aantal vierkante meters dienen te worden benoemd.

Per activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd dient de aanvrager minimaal 2 offertes te leveren. Dit heeft als doel de kosten van de te subsidiëren activiteiten zo laag mogelijk te houden.

Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren en/of het niet aanleveren van de gevraagde gegevens/bescheiden kunnen leiden tot afwijzing van de subsidie-aanvraag.

Artikel 2:3 Weigeringgronden

Weigeringgrond is als er in de fietsenstalling auto’s kunnen worden geparkeerd. Voor een fietsenstalling in een autoparkeergarage kan wel subsidie worden verkregen. Uiteraard dient dan de stalling zich in een speciale ruimte in de garage te bevinden welke niet toegankelijk is voor auto’s.

Gronden om de subsidie te weigeren staan vermeld in artikel 2:3 van de subsidieverordening fietsparkeren én in de artikel 2:3 van de Algemene Subsidieverordening 2004.

Paragraaf 3 Verplichtingen voor subsidietoekenning

Aan de subsidieverlening worden verplichtingen verbonden.

Bij het niet naleven van de aan de subsidie verbonden verplichtingen en bij het niet uitvoeren van gesubsidieerde activiteiten kan het College ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht sancties treffen (lagere vaststelling, wijziging of intrekking van de subsidie)

Paragraaf 4 Vaststelling van de subsidie

Aanvraag tot vaststelling van de subsidie geschied door binnen 3 maanden na voltooiing van de werkzaamheden hiervoor een aanvraag bij het College in te dienen. Hiertoe dienen de in de verordening genoemde gegevens en bescheiden te worden meegestuurd.