Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Fietsparkeren |
Citeertitel | Subsidieverordening Fietsparkeren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-10-2005 | nieuwe regeling | 09-11-2016 | Gemeenteblad 2005, afd. 1, nr. 519 |
Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1:4 Hoogte van het subsidiebedrag
In afwijking van het eerste lid kan het College een subsidie verstrekken van ten hoogste € 800 per fietsplaats, indien voor het realiseren van een veilige en goed toegankelijke fietsenstalling omvangrijke bouwkundige aanpassingen vereist zijn, die het in het eerste lid vermelde bedrag aanzienlijk te boven gaan.
Paragraaf 3 Verplichtingen voor subsidietoekenning
Indien de subsidieontvanger de subsidie wil besteden voor andere activiteiten of werkzaamheden, behoeft hij hiervoor vooraf toestemming van het College; deze wordt in ieder geval geweigerd, indien het andere activiteiten of werkzaamheden betreft dan die vermeld zijn in artikel 1:2, tweede lid of andere dan die welke zijn aangewezen op grond van artikel 1:2, derde lid.
Paragraaf 4 Aanvraag en vaststelling
Artikel 4:2 Grondslag vaststelling
Het College van Burgemeester en Wethouders stelt de subsidie vast ter hoogte van het netto bedrag van de verrichte werkzaamheden. Indien de aanvrager door middel een verklaring van de belastingdienst aantoont dat hij geen recht heeft op restitutie van de BTW, wordt de subsidie vastgesteld ter hoogte van het bruto bedrag van de verrichte werkzaamheden.
Het College van Burgemeester en Wethouders kan toezichthouders aanwijzen. De toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Binnen drie jaren na inwerkingtreding van de verordening wordt een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.
Op het verstrekken van subsidies is naast de Subsidieverordening Fietsparkeren de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) de van toepassing. Als de Algemene subsidieverordening Amsterdam ook van toepassing is wordt hiervan expliciet melding gemaakt.
Over het algemeen zal de subsidie worden aangevraagd door natuurlijke personen: stallingbeheerders. Ook rechtspersonen kunnen de subsidie aanvragen.
Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1:1 Buurtstallingen en Bestemmingstallingen
Buurtstallingen zijn fietsenstallingen in én ten behoeve van een woonbuurt. Deze stallingen zijn voor de abonnementhouders toegankelijke door middel van een sleutel of tag.
Bestemmingstallingen zijn bewaakte fietsenstallingen ten behoeve van bezoekers van nabijgelegen openbare bestemmingen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan winkelgebieden, markten, uitgaansgelegenheden, culturele gelegenheden, openbaar vervoer knooppunten of een combinatie van genoemde locaties.
Artikel 1:2 Toepasselijkheid verordening en doel subsidie
De subsidies voor fietsenstallingen worden betaald uit het Centraal Mobiliteitsfonds Amsterdam. Met dat fonds wordt onder andere beoogd de gemeentelijke doelstellingen met betrekking tot het verkeers- en vervoersbeleid via een effectief in te zetten instrumentarium te realiseren.
In artikel 5 van de Verordening op het Mobiliteitsfonds wordt het doel van het fonds en de besteding van de middelen aangegeven.
De middelen van het fonds worden besteed aan projecten die een bijdrage leveren aan het gemeentelijk mobiliteitsbeleid, gericht op het terugdringen van het niet-noodzakelijke autoverkeer.
De ter beschikking gestelde middelen kunnen worden aangewend conform de bepalingen van de bijzondere subsidieverordening Fietsparkeren.
Het college is bevoegd een subsidieplafond vast te stellen. De wettelijke aanspraken op subsidie worden beperkt tot dit bedrag.
De subsidie is in eerste instantie bedoeld voor buurtfietsenstallingen.
Toegankelijke en veilige buurtstallingen helpen bij het terugdringen van fietsendiefstal in woonbuurten en zorgen voor een netter straatbeeld doordat er minder fietsen op straat staan geparkeerd.
De subsidies kunnen betrekking hebben op:
Bestemmingsstallingen worden veelal beheerd via een opdrachtgever-opdrachtnemer relatie. Deze stallingen zijn meestal eigendom van of worden gehuurd door de gemeente Amsterdam. De exploitatie wordt vervolgens uitbesteed. Alle (financiële) verplichtingen over en weer worden bepaald door de inhoud van een contract tussen beide partijen. Deze materie is gelet op artikel 4:21 Awb niet middels een subsidiebeschikking te regelen. Het is echter wél mogelijk om subsidie te verstrekken aan bestemmingsstallingen wanneer deze niet in opdracht van de gemeente Amsterdam worden geëxploiteerd.
De subsidie kan worden gebruikt voor het opknappen van bestaande stallingen en bij de realisatie/inrichting van nieuwe stallingen.
Artikel 1:3 en 1:4 Subsidieverdeling en hoogte van het subsidiebedrag
De subsidie wordt per kalenderjaar verstrekt op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen, dit is conform het principe “wie het eerst komt wie het eerst maalt”.
Met behulp van de posten genoemd bij de toelichting op artikel 1:2 is onderzocht hoeveel subsidie er nodig kan zijn voor het opknappen van een buurtstalling. Het bedrag wat hieruit volgde is als maximum bedrag per fietsplaats vastgesteld.
De maximale subsidie per fietsplaats en per stalling, wordt maximaal 1 keer per 5 jaar uitgekeerd. Dit kan ook betekenen dat er in de 5 jaar meerdere malen een klein bedrag wordt uitgekeerd, totdat het maximum bedrag per fietsplaats is bereikt. De termijn van 5 jaar gaat in op de datum van de eerste subsidieverlening.
Er kan extra subsidie worden verleend (tot een totaal van max. € 800 per fietsplaats) voor grotere bouwkundige aanpassingen. Hiermee wordt bedoeld: het plaatsen/verwijderen van een aanbouw, muur, pui, vloer, plafond, trap en lift. Over de noodzaak van de bouwkundige aanpassingen en de kosten ervan zal overleg plaatsvinden met de afdeling bouwen en wonen van het betreffende stadsdeel.
Bij het verstrekken van een hogere subsidie zal worden onderzocht in hoeverre de werkzaamheden kunnen worden gefinancierd en/of kunnen worden uitgevoerd door de eigenaar verhuurder.
Bij het verstrekken van een hogere subsidie zal ondermeer worden gekeken naar de noodzaak van uitbreiding en/of handhaving van het aantal fietsplaatsen en in hoeverre deze grotere bouwkundige aanpassingen hiervoor van belang zijn.
Als er voor dezelfde activiteiten subsidie wordt verstrekt door andere instanties (bijvoorbeeld door een stadsdeel), wordt deze subsidie in mindering gebracht op de door het College verstrekte subsidie.
Gezien het feit dat het jaarlijkse bedrag voor het opknappen van de buurtstallingen beperkt is en gezien het belang van de buurtstallingen voor de stadsdelen wordt over iedere aanvraag overleg gevoerd met het betrokken stadsdeel. Streven hierbij is dat de stadsdelen meebetalen aan het opknappen van de buurtstallingen.
Artikel 2:1 Aanvraag van de subsidie
Aanvraag van de subsidie geschiedt door het daartoe vastgestelde aanvraagformulier in te vullen en op te sturen naar de gemeente. Hiertoe dienen de in het formulier gevraagde gegevens bescheiden te worden meegestuurd.
Met het aanvraagformulier dienen gespecificeerde offertes te worden meegestuurd. Met gespecificeerd wordt bedoeld dat de activiteiten, soort en hoeveelheid materialen, manuren en aantal vierkante meters dienen te worden benoemd.
Per activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd dient de aanvrager minimaal 2 offertes te leveren. Dit heeft als doel de kosten van de te subsidiëren activiteiten zo laag mogelijk te houden.
Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren en/of het niet aanleveren van de gevraagde gegevens/bescheiden kunnen leiden tot afwijzing van de subsidie-aanvraag.
Weigeringgrond is als er in de fietsenstalling auto’s kunnen worden geparkeerd. Voor een fietsenstalling in een autoparkeergarage kan wel subsidie worden verkregen. Uiteraard dient dan de stalling zich in een speciale ruimte in de garage te bevinden welke niet toegankelijk is voor auto’s.
Gronden om de subsidie te weigeren staan vermeld in artikel 2:3 van de subsidieverordening fietsparkeren én in de artikel 2:3 van de Algemene Subsidieverordening 2004.
Paragraaf 3 Verplichtingen voor subsidietoekenning
Aan de subsidieverlening worden verplichtingen verbonden.
Bij het niet naleven van de aan de subsidie verbonden verplichtingen en bij het niet uitvoeren van gesubsidieerde activiteiten kan het College ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht sancties treffen (lagere vaststelling, wijziging of intrekking van de subsidie)
Paragraaf 4 Vaststelling van de subsidie
Aanvraag tot vaststelling van de subsidie geschied door binnen 3 maanden na voltooiing van de werkzaamheden hiervoor een aanvraag bij het College in te dienen. Hiertoe dienen de in de verordening genoemde gegevens en bescheiden te worden meegestuurd.