Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Erfgoedverordening Amsterdam 2010 |
Citeertitel | Erfgoedverordening Amsterdam 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Monumenten en welstand |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 01-05-2013 | nieuwe regeling | 18-11-2009 Gemeenteblad 2009, afd. 3A, nr. 272/769 | Gemeenteblad 2009, afd. 1, nr. 769 |
Hoofdstuk 2 Aanwijzing tot gemeentelijk monument
Artikel 3 De aanwijzing tot gemeentelijk monument
Voordat Burgemeester en Wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen zij advies aan de Commissie voor Welstand en Monumenten en stellen, voor zover mogelijk, de eigenaar en beperkt zakelijk gerechtigde in de gelegenheid te worden gehoord. In spoedeisende gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders hiervan afwijken.
Hoofdstuk 5 Archeologisch onderzoek
Artikel 16 Eisen die Burgemeester en Wethouders stellen aan archeologisch onderzoek
Indien binnen het grondgebied van de gemeente veldonderzoek wordt uitgevoerd in het kader van het doen van opgravingen in de zin van artikel 1 sub h Monumentenwet 1988, onverminderd de overige bepalingen van deze wet,
stellen Burgemeester en Wethouders een programma van eisen vast, waarbij nadere regels worden gesteld ten aanzien van de kwaliteit van het onderzoek.
Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen dat een terrein in het belang van archeologisch onderzoek wordt betreden, dat daarop metingen worden verricht, dan wel daarin opgravingen worden gedaan, voor zover dat onderzoek dient ter voorbereiding of ter uitvoering van een besluit als bedoeld in de artikelen 3.1, 3.6, 3.10, 3.22 of 3.23 van de Wet op de ruimtelijke ordening. De rechthebbende t.a.v. dit terrein moet desgevraagd dulden dat dit terrein in het belang van archeologisch onderzoek wordt betreden, dat daarop metingen worden verricht, dan wel daarin opgravingen worden gedaan.
Hoofdstuk 7 Slot- en overgangsbepalingen
De bevoegdheden die aan de in het eerste lid bedoelde ambtenaren op grond van de Algemene wet bestuursrecht toekomen in het kader van het toezicht op de naleving komen hen ook toe in het kader van onderzoeken als bedoeld in de artikelen 3, vierde lid en 13, eerste lid (vergunningvoorschriften) en artikel 8, vierde lid (documentatie). De artikelen 5:12, 5:13, 5:15, 5:18 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.