Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarden

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Leeuwarden 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarden
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Leeuwarden 2011
CiteertitelVerordening langdurigheidstoegslag Wet werk en bijstand gemeente Leeuwarden 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 36

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  • 1.

    Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201109-02-2012nieuwe regeling

29-11-2010

Huis aan Huis; 8 december 2010

-
19-02-200901-01-200916-12-2010nieuwe regeling

26-01-2009

Huis aan Huis; 18 februari 2009

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Leeuwarden

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. wet: Wet werk en bijstand;

b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

c. bijstandsnorm: de norm als bedoeld in § 3.2 van de Wet werk en bijstand die op de belanghebbende van toepassing is of zou zijn vermeerderd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 2 van die wet. Voor een 21-jarige wordt de maximale toeslag vastgesteld op 0% en voor een 22-jarige wordt de maximale toeslag vastgesteld op 10%;

d. langdurigheidstoeslag: toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de wet;

e. inkomen: een inkomen zoals bedoeld in artikel 32 van de wet;

f. langdurig: gelijk aan de duur van de referteperiode;

g. referteperiode: 60 maanden voorafgaand aan de peildatum;

h. peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;

i. vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 lid 1 onder a. van de Wet werk en bijstand voor zover dit bestaat uit liquide en direct opneembare geldmiddelen.

Artikel 2 Voorwaarden voor de verstrekking

1. De aanvrager staat volgens de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) ingeschreven als inwoner van de gemeente Leeuwarden.

2. Als laag inkomen in de zin van artikel 36 van de wet wordt aangemerkt een ononderbroken inkomen dat gedurende de referteperiode niet meer b edraagt dan 100% van de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm.

3. Tevens wordt als laag inkomen aangemerkt het inkomen dat gedurende de referteperiode hoger is dan 100% van de voor hen geldende bijstandsnorm, maar waarvan dat meerdere is aangewend ter aflossing van een schuldenlast in het kader van een minnelijke schuldregeling of een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.

4. Het vermogen van de aanvrager mag niet meer bedragen dan de voor een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden geldende vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 van de wet.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

1. De Langdurigheidstoeslag bedraagt:

a. voor gehuwden tezamen: 40% van de norm genoemd in artikel 21,

onder c. van de wet;

b. voor alleenstaande ouders: 40% van de som van de norm genoemd in artikel 21, onder b van de wet en de toeslag genoemd in artikel 25, tweede lid, van de wet;

c. voor alleenstaanden: 40% van de som van de norm genoemd in artikel 21 onder a, van de wet en artikel 25, tweede lid, van de wet.

De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

2. Voor toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet, komt de rechthebbende partner in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zo gelden.

Artikel 4 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken indien en voor zover  toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 5 Intrekking

De Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Leeuwarden, vastgesteld op 26 januari 2009, wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkintreding van deze verordening.

 

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden  aangehaald als: “Verordeni ng langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Leeuwarden 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 november 2010

De voorzitter
De griffier

Toelichting

Algemeen

 

Deze verordening is tot stand gekomen als gevolg van een wetswijziging per 1 januari 2009 waarin van de langdurigheidstoeslag een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand is gemaakt. Hiermee staat de regeling open voor eigen beleidsregels van de gemeente. Deze benadering sluit aan bij het uitgangspunt om daar waar het kan, de gemeente de vrijheid en verantwoordelijkheid te geven zelf invulling te geven aan een regeling en op die manier optimaal maatwerk te kunnen leveren. Een aantal punten vult de wetgever zelf in, onder meer de wijziging van de minimale leeftijd van 23 jaar naar 21 jaar. De doelstelling van de langdurigheidstoeslag blijft onveranderd, te weten het bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen en geen perspectief heeft op verbetering van dit inkomen.

De gemeente kan zelf de hoogte van de langdurigheidstoeslag vaststellen en de doelgroep bepalen. Om de doelgroep af te bakenen dient de gemeente een aantal criteria nader in te vullen, zoals het begrip ‘laag inkomen’ en welke termijn aan het begrip ‘langdurig’ verbonden wordt.

 

Laag inkomen

Een laag inkomen is volgens deze verordening vastgesteld op 100% van de voor aanvrager geldende bijstandsnorm.

 

Langdurig

Het begrip langdurig is in de gemeente Leeuwarden vastgesteld op 60 maanden(vijf jaar).

 

Hoogte van de toeslag

De gemeente mag zelf de hoogte van de toeslag bepalen. Verwacht wordt dat er tenminste aansluiting gezocht wordt bij de bedragen die onder de “oude” landelijke regeling golden. Een aantal zaken is van belang. Een te laag bedrag doet geen recht aan het karakter van de langdurigheidstoeslag, namelijk dat deze is bedoeld voor mensen die financieel geen mogelijkheden hebben gehad te reserveren voor onverwachte uitgaven. Een te hoog bedrag kan leiden tot het optreden van de armoedeval. Immers, wordt op enig moment een hoger inkomen bereikt, dan vervalt direct de hele toeslag. In Leeuwarden sluiten de bedragen nauw aan op de oude bedragen. De bedragen worden afgeleid van een percentage van de voor de persoon toepasselijke bijstandsnorm.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die meer dan eens in de verordening voorkomen, en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de wet om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk aansluiting blijft bij de wetgeving die van toepassing is.

c.

Het begrip “bijstandsnorm” verdient enige toelichting. Dit begrip wordt in artikel 2 eerste lid gebruikt om tot uitdrukking te brengen hoe hoog het inkomen van de aanvrager mag zijn om voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking te komen. Onze gemeente kent diverse toeslagen cq verlagingen voor woningdelersituaties die de bijstandsnorm kunnen verhogen of verlagen (Toeslagenverordening). Mensen met een ander inkomen dan bijstand kennen een dergelijk onderscheid uiteraard niet. Om te voorkomen dat bij iedere aanvraag een onderzoek naar de exacte woonsituatie gedaan moet worden, is in deze verordening geregeld dat een indeling naar een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde voldoende is. Hierbij wordt uitgegaan van een maximale toeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders en wordt bij gehuwden geen verlaging toegepast. Een verdere specificatie naar bijvoorbeeld onderhuurder, kostganger, woningdeler blijft dus achterwege. Naast het voordeel van een praktische uitvoering zullen aanvragers met een ander minimuminkomen dan bijstand eerder voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking komen. Dit beleid is een voortzetting van het huidige gemeentelijke uitvoeringsbeleid.

 

g en h:

Gekozen is, de referteperiode vast te stellen op vijf jaar, ofwel 60 maanden voorafgaand aan de eerste dag van het jaar waarin de aanvraag is ingediend. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip ‘langdurig’. Dus over de duur van de referteperiode wordt bepaald of iemand langdurig een laag inkomen heeft.

 

Artikel 2  Voorwaarden voor de verstrekking

Lid 3: Mensen met een inkomen boven de hier gestelde inkomensgrens, die middels een minnelijk of wettelijk traject aflossen op schulden houden van hun inkomen niet meer over dan maximaal 95% van de bijstandsnorm. Omdat hun feitelijk inkomen hoger kan zijn dan het te toetsen inkomen, bestaat de kans dat deze groep buiten de armoedevoorzieningen valt. Omdat ze ook al huur en zorgtoeslag mislopen wordt dat onredelijk geacht. Voor deze groep wordt het besteedbaar inkomen dat overblijft na schuldaflossing getoetst.

Lid 4: Het begrip "vermogen" is zó geformuleerd dat daaronder alleen direct beschikbare geldbedragen - cash en op betaal- en spaarrekeningen - vallen. In artikel 2 is als voorwaarde opgenomen dat dit vermogen niet méér mag bedragen dan het bij de leefsituatie behorende bedrag van het zogenaamde vrij te laten bescheiden vermogen. Andere vermogensbestanddelen dan de liquide en direct opneembare geldmiddelen worden niet in aanmerking genomen."

 

Artikel 4 Hoogte langdurigheidstoeslag

De hoogte van de Langdurigheidstoeslag (LDT) wordt berekend naar een vast percentage van 40% van de basisnorm plus volledige gemeentelijke toeslag per maand, exclusief vakantiegeldreservering. Er worden drie normen onderscheiden: alleenstaanden, alleenstaande ouders, gehuwden.

Het bedrag wordt naar boven afgerond op hele euro’s. Daarmee komen de

verschillende langdurigheidstoeslag-bedragen dicht bij de bedragen die golden onder de oude regeling tot 1 januari 2009.

Door de bedragen te koppelen aan de bijstandsnorm blijven de bedragen gelijke tred houden met de actuele ontwikkelingen die de bijstandsnorm doormaakt.

Berekening naar de normen per 01 juli 2010:

Alleenstaande (70% norm) = € 867,41 x 40% = € 346,96-> afronden op € 347,-.

(Oude LDT: € 341,-)

Alleenstaande ouder (90% norm) = € 1115,24 x 40% = € 446,09 -> afronden op € 447,-.

(Oude LDT: € 436,-)

Gehuwden tezamen (100% norm) = € 1239,15 x 40% = € 495,66-> afronden op € 496,-.

(Oude LDT: € 486,-)