Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Verordening inburgering Amsterdam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inburgering Amsterdam
CiteertitelVerordening inburgering Amsterdam
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg, ondersteuning en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 87
  2. Wet inburgering, artt. 8, 19 lid 4, 23 lid 3 en 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-11-200903-01-2011nieuwe regeling

28-10-2009

Gemeenteblad 2009, afd. 3A, nr. 247/663

Gemeenteblad 2009, afd. 1, nr. 663

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inburgering Amsterdam

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • b.

    raad: de raad van de gemeente Amsterdam;

  • c.

    wet: de Wet inburgering;

  • d.

    inburgeringsplichtige: de inburgeringsplichtige, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de wet;

  • e.

    vrijwillige inburgeraar: de inburgeraar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder r, aanhef en onder 1 tot en met 4, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;

  • f.

    inburgeraar: de inburgeringsplichtige of de vrijwillige inburgeraar;

  • g.

    oudkomer: de inburgeringsplichtige oudkomer, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de wet;

  • h.

    nieuwkomer: de inburgeringsplichtige, die geen oudkomer is;

  • i.

    geestelijke bedienaar: de geestelijke bedienaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet;

  • j.

    trajectbegeleider: de functionaris, die de inburgeraar namens het college begeleidt ten behoeve van zijn inburgering;

  • k.

    inburgeringsvoorziening: de inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 19, tweede lid, eerste volzin, van de wet;

  • l.

    taalkennisvoorziening: de taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 19, tweede lid, tweede volzin, van de wet;

  • m.

    inburgeringstermijn: de termijn, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet;

  • n.

    uitkeringsgerechtigde: degene die algemene bijstand of een uitkering ontvangt op grond van een sociale verzekeringswet of sociale verzekeringsregeling als bedoeld in artikel 4.23 van het Besluit inburgering;

  • o.

    uitkering: algemene bijstand als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand of een uitkering op grond van een sociale verzekeringswet of sociale verzekeringsregeling als bedoeld in artikel 4.23 van het Besluit inburgering;

  • p.

    norminkomen: het norminkomen, bedoeld in artikel 14 van de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 1.2 Informatieverstrekking aan inburgeraars

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en deze verordening, over het opleidingsaanbod en de toegang tot de gemeentelijke voorzieningen in verband met inburgering, alsmede over de financiële faciliteiten.

  • 2.

    Het college beoordeelt ten minste eens in de twee jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeraars en rapporteert daarover aan de raad.

Artikel 1.3 Prioritering doelgroepen

  • Als het aantal inburgeraars dat voor een inburgeringsaanbod in aanmerking komt op een bepaald moment groter blijkt te zijn dan de capaciteit, hanteert het college de volgende prioritering:

    • a.

      inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet;

    • b.

      overige inburgeraars die op het moment van de inwerkingtreding van de wet al een inburgeringsvoorziening volgen onder:

      1° de Wet inburgering nieuwkomers;

      2° de Oudkomersregeling 2006 en voorgangers;

      3° het programma Taal Werkt! van de gemeente Amsterdam, of

      4° de Wet educatie en beroepsonderwijs,

      maar die bij afronding nog niet het niveau van het inburgeringsexamen hebben gehaald;

    • c.

      overige inburgeraars in de leeftijd tussen 23 en 57 jaar, die zich hebben aangemeld op eigen initiatief en van wie het gezinsinkomen op het moment van de aanvraag minder bedraagt dan het norminkomen;

    • d.

      andere inburgeraars dan bedoeld onder de onderdelen a, b en c.

Hoofdstuk 2 Gemeentelijke voorzieningen en eigen bijdrage

Artikel 2.1 Inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1.

    Het college stemt de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening zo goed mogelijk af op het startniveau, de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt ten aanzien van een inburgeringsvoorziening voor een geestelijk bedienaar het bepaalde in artikel 4.24 van het Besluit inburgering.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid zijn de artikelen 19, derde lid, en 20 van de wet van toepassing op een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening ten behoeve van een uitkeringsgerechtigde.

  • 4.

    In de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening wordt aandacht geschonken aan mensenrechten, tolerantie, vrijheid van meningsuiting, huiselijk en eergerelateerd geweld, hulpverlening alsmede de politieke en bestuurlijke infrastructuur van Amsterdam.

  • 5.

    Het college schenkt speciale aandacht aan de toegankelijkheid van de voorzieningen voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en psychiatrische patiënten.

Artikel 2.2 Persoonlijk inburgeringsbudget [gereserveerd]

 

 

Artikel 2.3 Eigen bijdrage van de inburgeraar en gemeentelijke bonus

  • 1.

    De inburgeringsplichtige is een eigen bijdrage verschuldigd ter hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet, indien voor hem bij beschikking een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld.

  • 2.

    De vrijwillige inburgeraar is een eigen bijdrage verschuldigd ter hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet, indien het college met hem een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is overeengekomen.

  • 3.

    De inburgeraar betaalt de eigen bijdrage nadat hij het inburgeringstraject heeft beëindigd.

  • 4.

    Betaling in termijnen is niet mogelijk.

  • 5.

    Het college betaalt aan de inburgeraar een bonus indien hij:

    • a.

      alle voor zijn deelname aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening benodigde documenten rechtsgeldig heeft ondertekend, en

    • b.

      drie maanden heeft deelgenomen aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

  • 6.

    In nadere regels stelt het college de hoogte van de bonus vast.

  • 7.

    De betaling van de bonus, bedoeld in het vijfde lid, vindt uitsluitend plaats door verrekening met de verschuldigde eigen bijdrage, bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 2.4 Premie bij zelfstandige inburgering

  • Het college betaalt aan de inburgeringsplichtige op diens verzoek een premie ter hoogte van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet, indien hij:

    • a.

      geen gebruik heeft gemaakt van een gemeentelijke voorziening gericht op inburgering als bedoeld in dit hoofdstuk;

    • b.

      binnen de voor hem geldende inburgeringstermijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald; en

    • c.

      ten tijde van de indiening van zijn verzoek een gezinsinkomen heeft dat minder bedraagt dan het norminkomen.

Hoofdstuk 3 Procedurele voorschriften

Artikel 3.1 Oproep in verband met de inburgeringsplicht

  • 1.

    De inburgeringsplichtige, die door het college wordt opgeroepen overeenkomstig artikel 25 van de wet in verbinding met het bepaalde bij of krachtens artikel 5.1 van het Besluit inburgering, geeft gehoor aan de oproep en verleent medewerking aan het onderzoek ter vaststelling van de inburgeringsplicht.

  • 2.

    Tijdens het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, gaat het college na of de inburgeringsplichtige in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht, als bedoeld in artikel 5, derde en vierde lid, van de wet in verbinding met de afdelingen 2 en 4 van het Besluit inburgering.

Artikel 3.2 Aanbod inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1.

    Het college legt de inburgeraar het aanbod voor met de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 19 van de wet, en zendt dit in ieder geval naar het adres waar de inburgeraar in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2.

    Het aanbod komt tot stand op basis van een toets, die de inburgeraar aflegt bij een door het college aangewezen deskundige en bevat een omschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening en daaraan te verbinden rechten en plichten.

  • 3.

    Indien het aanbod wordt gecombineerd met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, wordt de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening opgenomen in de voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 4.

    Het college zendt de vrijwillige inburgeraar gelijktijdig met het aanbod, bedoeld in het eerste lid, een inburgeringsovereenkomst in tweevoud toe.

  • 5.

    De inburgeringsplichtige deelt het college binnen twee weken na de schriftelijke ontvangst van het aanbod mondeling of schriftelijk mede of hij het aanbod aanvaardt.

  • 6.

    Het college stelt de aangeboden inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bij beschikking vast binnen vier weken na de mededeling van de inburgeringsplichtige dat hij het aanbod aanvaardt.

  • 7.

    De vrijwillige inburgeraar deelt het college binnen twee weken na de schriftelijke ontvangst van het aanbod en de inburgeringsovereenkomst mondeling of schriftelijk mede of hij het aanbod aanvaardt. Indien hij het aanbod aanvaardt, zendt hij een exemplaar van de door hem getekende inburgeringsovereenkomst per omgaande aan het college retour.

Artikel 3.3 Inhoud van de vaststellingsbeschikking of inburgeringsovereenkomst

  • 1.

    Het besluit waarbij het college de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening voor de inburgeringsplichtige vaststelt, bevat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

    • b.

      een opgave van de rechten en plichten van de inburgeraar, waaronder de verplichting om deel te nemen aan de inburgeringsopleiding volgens de daaraan verbonden voorwaarden;

    • c.

      de termijn waarbinnen het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

    • d.

      de eigen bijdrage en de mogelijkheid van verrekening met een bonus;

    • e.

      de vermelding van de mogelijkheid van sancties.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid, onderdeel a tot en met d, is van overeenkomstige toepassing op de overeenkomst die het college met de vrijwillige inburgeraar sluit. In de overeenkomst worden daarnaast tevens de gevolgen van niet nakoming van de overeenkomst vastgelegd.

Artikel 3.4 Verplichtingen in de vaststellingsbeschikking of inburgeringsovereenkomst

  • Het college kan in de vaststellingsbeschikking of in de inburgeringsovereenkomst, bedoeld in artikel 3.3, een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

    • a.

      het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

    • b.

      het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider van de inburgeraar;

    • c.

      het deelnemen aan een voortgangsassessment;

    • d.

      het deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

    • e.

      het melden van ziekte en andere relevante omstandigheden waardoor de inburgeraar niet in staat is om zijn verplichtingen na te komen.

Artikel 3.5 Zelfstandige inburgering

  • 1.

    Indien de inburgeringsplichtige geen gebruik maakt van een gemeentelijke voorziening, als bedoeld in hoofdstuk 2 van deze verordening, zendt het college binnen de termijn genoemd in artikel 5.3, tweede en derde lid, van het Besluit inburgering:

    • a.

      aan de oudkomer een handhavingsbeschikking, als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel i, van het Besluit inburgering, met de voor hem geldende termijn waarbinnen hij het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet hebben behaald;

    • b.

      aan de nieuwkomer een kennisgeving, als bedoeld in artikel 5.3, derde lid, van het Besluit inburgering, over de voor hem geldende termijn waarbinnen hij het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet hebben behaald.

  • 2.

    In de handhavingsbeschikking of kennisgeving informeert het college de inburgeraar over de mogelijkheden die hem ter beschikking staan bij zijn zelfstandige voorbereiding op het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, waaronder de financiële aspecten.

Hoofdstuk 4 Bestuurlijke boetes

Artikel 4.1 De hoogte van de bestuurlijke boetes

  • 1.

    Bij handelen in strijd met artikel 25 van de wet bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste € 100,--.

  • 2.

    Bij handelen in strijd met artikel 23, eerste lid, van de wet of artikel 3.4 bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste € 200,--.

  • 3.

    Bij het niet naleven van artikel 7, eerste lid, van de wet of bij het niet behalen van het inburgeringsexamen binnen de bij of krachtens de artikelen 32 of 33 van de wet gestelde termijnen, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste € 200,--.

Artikel 4.2 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • De bestuurlijke boetes voor overtredingen, bedoeld in artikel 4.1, worden verdubbeld indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding, opnieuw schuldig maakt aan deze overtreding.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Inwerkingtreding

  • Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Gemeenteblad, met dien verstande dat:

    • a.

      artikelen 2.1 en 3.2, eerste en tweede lid, terugwerken tot en met 1 september 2008;

    • b.

      artikel 2.4 terugwerkt tot en met 1 januari 2008;

    • c.

      artikel 2.3 terugwerkt tot en met 1 april 2007.

Artikel 5.2 Citeertitel

  • Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening inburgering Amsterdam.

Toelichting

Toelichting op de Verordening inburgering Amsterdam en de wijziging van de A-lijst bij de Verordening op de stadsdelen.

 

 

Algemeen

Op 1 januari 2009 is de wijziging van de Wet inburgering in werking getreden (Stb. 2008, 604), waarbij aan een aantal onderwerpen terugwerkende kracht is verleend. Het gaat om de mogelijkheid om de inburgeraar een inburgeringsprogramma aan te bieden dat toeleidt naar het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, de bevoegdheid om aan een inburgeringsplichtige die een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 volgt of gaat volgen een taalkennisvoorziening in plaats van een inburgeringsvoorziening aan te bieden en de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) om aan iedere inburgeringsplichtige een inburgeringsvoorziening aan te bieden.

De overige wijzigingen in de verordening hebben geen directe aanleiding in de wet. Het gaat om aanpassing van de eigen bijdrage-regeling in de verordening op basis van het raadsbesluit van 29 oktober 2008 (Gemeenteblad, afd. 3a, nr. 202/505). Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal procedurele voorschriften in de verordening te vereenvoudigen c.q. te verduidelijken, zodat de administratieve lasten zo veel mogelijk worden beperkt.

In de nieuwe Verordening inburgering Amsterdam is een nieuwe artikelnummering doorgevoerd, zodat toekomstige wetswijzigingen soepel kunnen worden doorgevoerd. In onderstaande artikelsgewijze toelichting worden de wijzigingen ten opzichte van de Verordening Inburgering gemeente Amsterdam nader toegelicht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen (artikel 1 oud)

De begripsomschrijvingen in artikel 1.1 zijn in overeenstemming gebracht met de wettelijke terminologie. Nu het Amsterdamse beleid Niemand aan de Kant om aan iedere inburgeraar die dat wenst een aanbod te doen, met de wetswijziging per 1 januari 2009 een formeel-wettelijke basis heeft gekregen, is het onwenselijk om een afwijkende terminologie te handhaven. Ook is een aantal definities geschrapt, omdat hiervan geen gebruik meer wordt gemaakt. De definitie klantmanager is gewijzigd in trajectbegeleider. In de meeste gevallen is de trajectbegeleider werkzaam bij Taalwijzer, maar als de inburgeraar een uitkering heeft lopen bij DWI of UWV, is de klantmanager bij DWI of UWV zijn trajectbegeleider. De definitie biedt hiervoor de ruimte. Een aantal definities is ter verduidelijking toegevoegd, zoals de begripsomschrijvingen oudkomer, nieuwkomer, uitkering en uitkeringsgerechtigden. Taalkennisvoorziening is een nieuw begrip in de verordening en verwijst naar artikel 19, tweede lid, van de WI dat regelt dat een taalkennisvoorziening is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die nodig is om een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 te kunnen afronden.

Artikel 1.2 Informatieverstrekking aan inburgeraars (artikel 7 oud)

Het oude artikel 7 regelde vrij gedetailleerd welke middelen het college diende in te zetten bij het verschaffen van informatie aan inburgeraars. Deze mate van detaillering is niet alleen onnodig gebleken, maar maakt de regeling ook onderhoudsgevoelig. Om die reden is het artikel vereenvoudigd door de randvoorwaarden waaraan de informatieverstrekking dient te voldoen te benoemen. Belangrijk is dat inburgeraars goed worden voorgelicht over de financiële faciliteiten die met de inburgering samenhangen, zoals de verrekening van de wettelijke eigen bijdrage met een gemeentelijke bonus wanneer men drie maanden heeft deelgenomen aan de inburgeringsopleiding. Of dat een inburgeringsplichtige in bepaalde gevallen in aanmerking kan komen voor een vergoeding als hij binnen drie jaar na de start van de inburgeringstermijn slaagt voor het inburgeringsexamen. Inburgeringsplichtigen die ervoor kiezen om zelfstandig in te burgeren, zonder gebruik te maken van het gemeentelijk inburgeringsaanbod, worden geïnformeerd over de mogelijkheid om bij de IB Groep een lening aan te vragen. Uiteraard zullen bij de informatieverstrekking de gebruikelijke communicatiemiddelen zoals internet, telefoon en schriftelijke middelen worden ingezet.

Artikel 1.3 Prioritering doelgroepen (artikel 3 oud)

Dit artikel is ongewijzigd ten opzichte van het oude artikel 3 in de Verordening Inburgering gemeente Amsterdam.

Artikel 2.1 Inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening (artikel 2 oud)

Dit artikel is gewijzigd in verband met de mogelijkheid om een taalkennisvoorziening aan te bieden aan inburgeraars die lessen in de Nederlandse taal nodig hebben om een mbo-opleiding met succes te kunnen afronden. Voor geestelijke bedienaren gelden afzonderlijke wettelijke voorschriften. In het tweede lid wordt daarom verduidelijkt dat het wettelijk niet is toegestaan om aan geestelijk bedienaren een taalkennisvoorziening aan te bieden; volgens artikel 4.24 van het Besluit inburgering moet de inburgeringsvoorziening voor geestelijk bedienaren een cursus omvatten die toeleidt naar de voor hen geldende onderdelen van het inburgeringsexamen, zoals geregeld in hoofdstuk 3 pararaaf 2 van het Besluit inburgering.

Ter verduidelijking is in het derde lid een verwijzing opgenomen naar de wettelijke verplichting om de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening voor een uitkeringsgerechtigde op grond van artikel 19, derde lid, van de WI af te stemmen op diens mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, terwijl die voorzieningen op grond van artikel 20 van de WI moeten worden gecombineerd met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling indien de uitkeringsgerechtigde wettelijk verplicht is om arbeid te aanvaarden.

Artikel 2.2 Persoonlijk inburgeringsbudget [gereserveerd]

Dit artikel is gereserveerd voor de regeling van het persoonlijk inburgeringsbudget, die in de verordening zal worden verankerd na aanvaarding door de Eerste Kamer van het wetsvoorstel daarover (kamerstukken I 2008/09, 31791, A).

Artikel 2.3 Eigen bijdrage van de inburgeraar (artikel 4 oud)

Bij raadsbesluit van 29 oktober 2008 (Gemeenteblad, afd. 3a, nr. 202/505) is besloten tot wijziging van het oude artikel 4 in een regeling waarin de eigen bijdrage die de inburgeraar verschuldigd is, wordt verrekend met een door de gemeente uit te betalen bonus. De verrekening vindt plaats op voorwaarde dat de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar drie maanden heeft deelgenomen aan de gemeentelijke voorziening en alle benodigde documenten in verband met de gemeentelijke voorziening, zoals het taalcontract met de taalaanbieder, heeft ondertekend. Het raadsbesluit wordt nu in artikel 2.3 verankerd en werkt terug tot en met 1 januari 2007.

Artikel 2.4 Premie bij zelfstandige inburgering (artikel 5 oud)

Dit artikel is uitsluitend technisch gewijzigd in verband met de wijzigingen in de WI op grond waarvan een inburgeringsvoorziening kan worden aangeboden dat toeleidt tot het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II en de nieuwe mogelijkheid om in plaats van een inburgeringsvoorziening een taalkennisvoorziening aan te bieden aan de inburgeringsplichtige die een mbo-opleiding niveau 1 of 2 volgt of gaat volgen.

Artikel 3.1 Oproep in verband met de inburgeringsplicht

Inburgeringsplichtigen kunnen op grond van artikel 25 van de WI door het college worden opgeroepen om de omvang van de inburgeringsplicht vast te stellen. Voor nieuwkomers geldt zelfs een verplichting om ze binnen de termijn genoemd in artikel 5.1 van het Besluit inburgering op te roepen. De inburgeringsplichtige is wettelijk verplicht om aan de oproep gehoor te geven en aan het onderzoek dat daarop volgt mee te werken (artikel 25, vierde lid, WI). Het onderzoek is erop gericht om vast te stellen of betrokkene in aanmerking komt voor geheel of gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht en welke passende gemeentelijke voorziening kan worden aangeboden. Niet verschijnen op de oproep of onvoldoende medewerking aan het onderzoek kan leiden tot het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 29 WI in verbinding met artikel 4.1 van de verordening).

Artikel 3.2 Aanbod inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening (artikel 8 oud)

Dit artikel is in overeenstemming gebracht met de wetswijzigingen die per 1 januari 2009 in werking traden. Verder is ter vermijding van misverstanden in de nieuwe redactie verduidelijkt dat de procedurele voorschriften in de fase van het doen van het aanbod voor een gemeentelijke voorziening voor inburgeringsplichtigen niet geheel dezelfde zijn als voor vrijwillige inburgeraars. De verschillen vloeien voort uit het systeem van de wet. Nadat de inburgeringsplichtige het aanbod heeft aanvaard, stelt het college de gemeentelijke voorziening bij beschikking vast. Met de vrijwillige inburgeraar daarentegen wordt door het college een inburgeringsovereenkomst gesloten en wordt de voorziening niet bij beschikking vastgesteld. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de responstermijnen te bekorten. In het algemeen geldt dat de respons hoger is bij kortere termijnen.

Artikel 3.3 Inhoud van de vaststellingsbeschikking of inburgeringsovereenkomst (artikel 9 oud)

Dit artikel is in technische zin geactualiseerd op basis van de per 1 januari 2009 in werking getreden wijzigingen in de WI. Ook is in een nieuw tweede lid verduidelijkt over welke onderwerpen afspraken worden gemaakt in de inburgeringsovereenkomst tussen het college en de vrijwillige inburgeraar.

Artikel 3.4 Verplichtingen in de vaststellingsbeschikking of inburgeringsovereenkomst (artikel 10 oud)

In dit artikel is de mogelijkheid om de inburgeraar in de vaststellingsbeschikking of inburgeringsovereenkomst te verplichten om deel te nemen aan een assessment gewijzigd in een voortgangsassessment. Een assessment vindt immers plaats ter voorbereiding op het aanbod aan de inburgeraar, dat na acceptatie bij beschikking wordt vastgesteld (voor de inburgeringsplichtinge) of in een inburgeringsovereenkomst wordt opgenomen (voor de vrijwillige inburgeraar). In de vaststellingsbeschikking of de inburgeringsovereenkomst kan vervolgens worden opgenomen dat de inburgeraar deel zal nemen aan een voortgangsassessment.

Artikel 3.5 Zelfstandige inburgering

Indien de inburgeringsplichtige zelfstandig gaat inburgeren en geen gebruik wenst te maken van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, volgt uit artikel 5.3 van het Besluit inburgering dat het college binnen twaalf weken aan de oudkomer een handhavingbeschikking zendt. In deze beschikking bepaalt het college de inburgeringstermijn waarbinnen de oudkomer het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet hebben behaald. Aan een nieuwkomer wordt geen handhavingsbeschikking gestuurd; de voor hem geldende inburgeringstermijn vloeit rechtstreeks voort uit de wet. Aan de nieuwkomer die zelfstandig gaat inburgeren, verzendt het college een kennisgeving met de termijn waarbinnen hij het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet hebben behaald.

Artikelen 4.1 en 4.2 De hoogte en verhoging van de bestuurlijke boetes (artikelen 11 en 12 oud)

Deze artikelen zijn ongewijzigd ten opzichte van de artikelen 11 en 12 van de Verordening Inburgering gemeente Amsterdam.

Artikel 5.1 Inwerkingtreding

De wet kent aan een aantal bepalingen terugwerkende kracht toe. Ook aan de verrekening van de eigen bijdrage met de bonus is terugwerkende kracht verleend. Aan de artikelen 2.1 en 3.2, eerste en tweede lid, ten aanzien van het aanbod van een taalkennisvoorziening is daarom terugwerkende kracht verbonden tot en met 1 september 2008. In artikel 2.4, onder b, is opgenomen dat een zelfstandige inburgeraar voortaan niet alleen in aanmerking kan komen voor een premie indien hij binnen zijn inburgeringstermijn slaagt voor zijn inburgeringsexamen, maar dat die aanspraak ook bestaat als hij het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II binnen die termijn haalt. Deze wijziging heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008. De nieuwe verrekeningsregeling van de eigen bijdrage in artikel 2.3 heeft op grond van het raadsbesluit van 29 oktober 2008 (Gemeenteblad, afd. 3a, nr. 202/505) terugwerkende kracht tot en met 1 april 2007.