Organisatie | Kaag en Braassem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening Kaag en Braassem 2009 |
Citeertitel | Parkeerverordening Kaag en Braassem 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Parkeerverordening gemeente Alkemade 2007
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-09-2009 | Nieuwe regeling | 31-08-2009 Witte Weekblad, 9 september 2009 | 0986 |
Afdeling 1 Definities en begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verslaan onder:a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;b. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;c. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;d. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;e. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die1. is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of2. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;f. vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;g. vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;h. zone: een aangewezen gebied waar met een verleende vergunning op een belanghebbendenplaats mag worden geparkeerd.
Afdeling 2 Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen
Een vergunning kan worden verleend aan: a. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een zone waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie I);b. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een zone waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in die zone een motorvoertuig te parkeren (categorie II);
De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:a. de periode waarvoor de vergunning geldt;b. het gebied waarvoor de vergunning geldt;c. de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:a. op verzoek van de vergunninghouder;b. wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;g. om redenen van openbaar belang.
Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden: a. zonder vergunning;b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.
Overtreding van het bepaalde in afdeling 3 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.