Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2011
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201131-12-2011Onbekend

11-11-2010

De Nieuwsklok 02-12-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Raadsbesluit

Verordening op de heffing en de invordering van Parkeerbelastingen 2011.

De raad van de gemeente Oisterwijk,

gelezen het voorstel van het college d.d. 5 oktober 2010,

afdeling Financiën,

raadsvoorstel nr. 10/69;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

de verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011 vast te stellen.

Verordening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

a een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

b.een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting, genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

  • 1.

    indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

  • 2.

    indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6 Vrijstellingen

De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven ter zake van het parkeren door houders van gehandicaptenparkeerkaart op de ter plaatse als gehandicaptenparkeerplaats aangeduide plaatsen, indien een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten van de naheffingsaanslag

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 52,00.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van parkeerbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening parkeerbelastingen 2010" van 12 november 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2011".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op

11 november 2010,

griffier, de voorzitter,

Nelleke van Wijk, Hans Janssen

TARIEVENTABEL

Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2011

1.Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

Laag tarief

 

 

Laag tarief

 

 

Hoog tarief

 

Max. parkeerduur: 4 uur

 

Max. parkeerduur: 3 uur

 

Max. parkeerduur: 1 uur

Uurtarief:

€ 1,00

 

1e + 2e uur € 1,00 en 3e uur € 1,60

 

Uurtarief:

€ 1,60

A.

Tarief

P-duur

 

B.

Tarief

P-duur

 

C.

Tarief

P-duur

1

€ 0,10

0:06:00

 

1

€ 0,10

0:06:00

 

1

€ 0,10

0:04:00

2

€ 0,20

0:12:00

 

2

€ 0,20

0:12:00

 

2

€ 0,20

0:08:00

3

€ 0,30

0:18:00

 

3

€ 0,30

0:18:00

 

3

€ 0,30

0:12:00

4

€ 0,40

0:24:00

 

4

€ 0,40

0:24:00

 

4

€ 0,40

0:16:00

5

€ 0,50

0:30:00

 

5

€ 0,50

0:30:00

 

5

€ 0,50

0:20:00

6

€ 0,60

0:36:00

 

6

€ 0,60

0:36:00

 

6

€ 0,60

0:24:00

7

€ 0,70

0:42:00

 

7

€ 0,70

0:42:00

 

7

€ 0,70

0:28:00

8

€ 0,80

0:48:00

 

8

€ 0,80

0:48:00

 

8

€ 0,80

0:31:00

9

€ 0,90

0:54:00

 

9

€ 0,90

0:54:00

 

9

€ 0,90

0:35:00

10

€ 1,00

1:00:00

 

10

€ 1,00

1:00:00

 

10

€ 1,00

0:39:00

 

 

 

 

 

 

 

 

11

€ 1,10

0:43:00

11

€ 1,10

1:06:00

 

11

€ 1,10

1:06:00

 

12

€ 1,20

0:46:00

12

€ 1,20

1:12:00

 

12

€ 1,20

1:12:00

 

13

€ 1,30

0:50:00

13

€ 1,30

1:18:00

 

13

€ 1,30

1:18:00

 

14

€ 1,40

0:54:00

14

€ 1,40

1:24:00

 

14

€ 1,40

1:24:00

 

15

€ 1,50

0:58:00

15

€ 1,50

1:30:00

 

15

€ 1,50

1:30:00

 

16

€ 1,60

1:00:00

16

€ 1,60

1:36:00

 

16

€ 1,60

1:36:00

 

 

 

 

17

€ 1,70

1:42:00

 

17

€ 1,70

1:42:00

 

 

 

 

18

€ 1,80

1:48:00

 

18

€ 1,80

1:48:00

 

 

 

 

19

€ 1,90

1:54:00

 

19

€ 1,90

1:54:00

 

 

 

 

20

€ 2,00

2:00:00

 

20

€ 2,00

2:00:00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

21

€ 2,10

2:06:00

 

21

€ 2,10

2:04:00

 

 

 

 

22

€ 2,20

2:12:00

 

22

€ 2,20

2:08:00

 

 

 

 

23

€ 2,30

2:18:00

 

23

€ 2,30

2:12:00

 

 

 

 

24

€ 2,40

2:24:00

 

24

€ 2,40

2:16:00

 

 

 

 

25

€ 2,50

2:30:00

 

25

€ 2,50

2:20:00

 

 

 

 

26

€ 2,60

2:36:00

 

26

€ 2,60

2:24:00

 

 

 

 

27

€ 2,70

2:42:00

 

27

€ 2,70

2:28:00

 

 

 

 

28

€ 2,80

2:48:00

 

28

€ 2,80

2:31:00

 

 

 

 

29

€ 2,90

2:54:00

 

29

€ 2,90

2:35:00

 

 

 

 

30

€ 3,00

3:00:00

 

30

€ 3,00

2:39:00

 

 

 

 

 

 

 

 

31

€ 3,10

2:43:00

 

 

 

 

31

€ 3,10

3:06:00

 

32

€ 3,20

2:46:00

 

 

 

 

32

€ 3,20

3:12:00

 

33

€ 3,30

2:50:00

 

 

 

 

33

€ 3,30

3:18:00

 

34

€ 3,40

2:54:00

 

 

 

 

34

€ 3,40

3:24:00

 

35

€ 3,50

2:58:00

 

 

 

 

35

€ 3,50

3:30:00

 

36

€ 3,60

3:00:00

 

 

 

 

36

€ 3,60

3:36:00

 

 

 

 

 

 

 

 

37

€ 3,70

3:42:00

 

 

 

 

 

 

DagkaartA:

€ 8,00

38

€ 3,80

3:48:00

 

 

 

 

 

 

DagkaartB:

€ 8,00

39

€ 3,90

3:54:00

 

 

 

 

 

 

DagkaartC:

€ 8,00

40

€ 4,00

4:00:00

 

 

 

 

 

 

 

 

in het gebied bij parkeerapparatuur bedrag per tijds-

geschikt voor een eenheid van

parkeertijd van:

_____________________________________________________________________

A 4 uur € 1,00 60 minuten

B 3 uur, waarvan 1e en 2e uur € 1,00 60 minuten

, waarvan 3e uur € 1,60 60 minuten

C 1 uur € 1,60 60 minuten

A B C dagkaart € 8,00 gehele dag

2.Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per afgifte:

Bewonersvergunningen:

1e vergunning zonder parkeren op eigen terrein € 33,00

1e vergunning met parkeren op eigen terrein € 99,00

2e vergunning zonder parkeren op eigen terrein € 99,00

2e vergunning met parkeren op eigen terrein € 198,00

Bedrijvenvergunningen:

1e vergunning zonder parkeren op eigen terrein € 132,00

1e vergunning met parkeren op eigen terrein € 264,00

2e vergunning zonder parkeren op eigen terrein € 264,00

2e vergunning met parkeren op eigen terrein € 528,00

3.Het tarief voor het verstrekken van een duplicaat vergunning, in

geval van verlies of diefstal, bedraagt € 20,00

Behoort bij raadsbesluit van 11 november 2010 tot het vaststellen van de verordening parkeerbelastingen 2011.

De griffier,

Nelleke van Wijk

Het college van Burgemeester en wethouders van Oisterwijk;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en het artikel 9 van de Verordening parkeerbelastingen 2011;

b e s l u i t e n :

vast te stellen

Aanwijzingsbesluit betaald parkeren Oisterwijk 2011

Artikel 1

De aangegeven wegen en terreinen op de bij dit besluit behorende en daarvan deel uitmakende kaart, worden aangewezen als de plaatsen waar en het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen 2011 mag worden geparkeerd.

Artikel 2

Als dagen en tijdstippen, waarop tegen betaling van belasting kan worden geparkeerd op de aangegeven plaatsen zoals bedoeld in artikel 1 van dit besluit, worden vastgesteld:

  • -

    maandag tot en met donderdag van 09.00 tot 18.00 uur;

  • -

    op vrijdag van 09.00 tot 21.00 uur (vrijdag vaste koopavond);

  • -

    op zaterdag van 09.00 tot 17.00 uur;

  • -

    op zondag vrij parkeren.

Artikel 3

Onder verwijzing van artikel 9 van de Verordening Parkeerbelastingen 2011 wordt als de wijze waarop moet worden betaald alvorens op de in artikel 1 bedoelde plaatsen mag worden geparkeerd vastgesteld:

  • a.

    Aan het parkeren bij een parkeerautomaat wordt het navolgende voorschrift verbonden. Terstond bij de aanvang van het parkeren dient de verschuldigde parkeerbelasting te worden voldaan door het inwerpen van muntgeld in en op de wijze zoals aangegeven op, de daartoe aanwezige parkeerapparatuur. Bij parkeerautomaten, welke als bewijs voor betaling een kaartje genereren, dient dit kaartje goed zichtbaar en leesbaar achter de voorruit geplaatst te worden, met dien verstande dat de zijde waarop de datum, aanvang en einde van de parkeertijd staan, zichtbaar moet zijn. Daarbij dient de maximale parkeerduur, welke geldt voor de betreffende parkeerautomaat, in acht te worden genomen.

  • b.

    Aan het parkeren bij een parkeermeter wordt het navolgende voorschrift verbonden. De parkeermeter dient terstond bij de aanvang van het parkeren in werking gesteld te worden met de muntsoorten zoals die op de desbetreffende meter zijn aangegeven. Daarbij dient de maximale parkeerduur, welke geldt voor de betreffende meter, in acht te worden genomen.

Artikel 4
  • 1.

    Het collegebesluit van 12 november 2009 tot aanwijzing van betaald parkeerplaatsen wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat het van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren Oisterwijk 2011”

Oisterwijk, 23 november 2011

Het college van burgemeester en wethouders van Oisterwijk,

Secretaris, de burgemeester,

Ineke Depmann Hans Janssen.