Overheidsorganisatie | Gemeente Amsterdam |
---|---|
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening inkomens- en re-integratievoorzieningen |
Citeertitel | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Werk en inkomen |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2006 | 01-01-2006 | 01-10-2009 | nieuwe regeling | 01-09-2006 Gemeenteblad 2006, afd. 3A, 163/318 | - |
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
WWB: de Wet werk en bijstand;
algemene bijstand: de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan;
bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de WWB;
bijstand: algemene en bijzondere bijstand;
College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam;
2. Voorzover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.
Het College voert een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Ter controle van de aanvraag wordt onder meer gebruik gemaakt van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.
1. Het College doet stelselmatig onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering en kan daarbij gebruikmaken van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het college onderzoekt daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand.
2. Het College doet onderzoek naar de reden van de beëindiging van de uitkering en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het College de bijstand, conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 4 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Deze verordening wordt aangehaald als Handhavingsverordening Wet werk en bijstand.