Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Amsterdam

Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Amsterdam
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Amsterdam 2004
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Amsterdam 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200901-01-2013Nieuw artikel 1:5

20-11-2012

Gemeenteblad 2009, afd. 3A, nr. 112/291

Gemeenteblad 2009, afd.1, nr. 291
16-08-200401-07-2009wijziging artikel(en)

16-08-2004

Gemeenteblad 2004, afd. 3A, nr. 190/418

Gemeenteblad 2004, afd. 1, nr. 418

Tekst van de regeling

Inhoud

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bijzondere subsidieverordening: een verordening in welke voor de daarin vermelde activiteiten geheel of ten dele van deze verordening afwijkende dan wel aanvullende regels zijn opgenomen;

  • c.

    het College: het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam;

  • d.

    periodieke subsidie: een per boekjaar of aantal boekjaren verstrekte subsidie zoals bedoeld in artikel 4:58 van de Awb;

  • e.

    projectsubsidie: een eenmalig verstrekte subsidie ten behoeve van activiteiten van de aanvrager, niet zijnde een waarderingssubsidie;

  • f.

    waarderingssubsidie: een incidentele of periodieke subsidie ten behoeve van activiteiten van de aanvrager als blijk van waardering of aanmoediging, aan de vaststelling waarvan geen verlening voorafgaat.

Artikel 1:2 Toepasselijkheid verordening
  • 1. Deze verordening is van toepassing op subsidies voor activiteiten op de hierna vermelde beleidsterreinen, tenzij en voorzover bij bijzondere subsidieverordening is voorzien in de in deze verordening behandelde onderwerpen:

    • algemeen bestuur;

    • openbare orde en veiligheid;

    • verkeer, vervoer en waterstaat;

    • economie en werkgelegenheid;

    • onderwijs;

    • cultuur, sport en recreatie;

    • sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

    • volksgezondheid en milieu en

    • ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.

  • 2. Het College is het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot het nemen van beslissingen op grond van deze verordening.

Artikel 1:3 Ontvanger subsidie.
  • 1. Subsidies worden verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 2. In bijzondere omstandigheden kan het College een waarderings- of projectsubsidie verstrekken aan een natuurlijke persoon of groep van natuurlijke personen, indien dit uit de aard van de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd voortvloeit of deze activiteit een verstrekking van subsidie aan een natuurlijke persoon of groep van natuurlijke personen bijzonder aangewezen maakt.

Artikel 1:4 Subsidieplafond.
  • 1. Indien in de door de Gemeenteraad vastgestelde begroting of in een daarvan deel uitmakende bijlage een post is opgenomen die blijkens de daarbij behorende omschrijving uitsluitend is bestemd als subsidie ten behoeve van een bepaalde activiteit, geldt deze begrotingspost als subsidieplafond voor die activiteit.

  • 2. Indien uit de omschrijving, behorend bij een in de begroting of in een daarvan deel uitmakende bijlage opgenomen post, niet of niet zonder meer blijkt dat de in het eerste lid bedoelde post uitsluitend als subsidie voor een bepaalde activiteit kan worden aangewend, is het College bevoegd ten behoeve van de subsidiëring van die activiteit een subsidieplafond vast te stellen.

  • 3. Aanvragen van subsidie worden in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst daarvan, tenzij het College vooraf criteria bekend heeft gemaakt aan de hand waarvan aanvragen zullen worden beoordeeld.

Artikel 1:5 Toepassing Wet Bibob.
  • 1. Het College kan een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren dan wel intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), indien de officier van justitie gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid ingevolge artikel 26 van de Wet Bibob.

  • 2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau Bibob, bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Paragraaf 2 Aanvraag en verlening projectsubsidies

Artikel 2:1 De aanvraag.
  • 1. Het College kan bepalen dat een aanvraag van een projectsubsidie wordt ingediend voor een door hem vast te stellen tijdstip.

  • 2. Bij een aanvraag van een projectsubsidie wordt in ieder geval de volgende informatie overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met vermelding van de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen, waarbij voorts het belang wordt aangegeven van de activiteiten voor de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      een begroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      een opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie of ver-goeding ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvragen;

    • d.

      een overzicht waaruit blijkt dat de aanvrager beschikt over voldoende omvang of draagvlak binnen de gemeente voor de door hem te ondernemen activiteiten;

    • e.

      een afschrift van de voor de aanvrager geldende statuten;

    • f.

      een uittreksel uit het handelsregister dat niet ouder is dan twee maanden.

  • 3. Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, is het tweede lid onder d, e en f niet van toepassing.

  • 4. Het tweede lid onder e en f is niet van toepassing, indien in het voorafgaande jaar eveneens een aanvraag is ingediend en in de juridische en feitelijke situatie sindsdien geen verandering is opgetreden.

Artikel 2:2 Beslistermijn
  • 1. Het College beslist op een aanvraag tot subsidieverlening binnen acht weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Het College kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

  • 3. Indien het College een tijdstip heeft bepaald waarop aanvragen uiterlijk moeten zijn ingediend, gaat de in het eerste lid vermelde termijn in op de dag na die waarop dit tijdstip is verstreken.

Artikel 2:3 Weigeringsgronden
  • 1. Het College kan de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren, indien gegronde reden bestaat aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks aanwijsbaar ten goede zullen komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      de te verlenen subsidie niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan de activiteit waarvoor de subsidie is bedoeld;

    • c.

      de subsidie niet doeltreffend of doelmatig zal worden besteed;

    • d.

      de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • e.

      de aanvrager ook zonder subsidietoekenning over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteit te dekken.

  • 2. Het College weigert de subsidie, indien de organisatie van de aanvrager naar het oordeel van het College onvoldoende omvang of onvoldoende draagvlak bezit, dan wel het college van oordeel is dat het ontbreken van rechtspersoonlijkheid of de rechtsvorm van de organisatie niet geëigend is voor een doeltreffende realisatie van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 3. Het College weigert de subsidie, indien voor de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, geen gelden op de begroting zijn gereserveerd.

Paragraaf 3 Verplichtingen ontvangers projectsubsidie

Artikel 3:1 Melding van relevante wijzigingen
  • 1. De ontvanger van een projectsubsidie stelt het College zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van wijzigingen van meer dan ondergeschikte aard in de financiële situatie dan wel in de financiële of organisato-rische verhoudingen met derden.

  • 2. Voorts stelt hij het College schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, van een verandering of beëindiging van activiteiten dan wel van een ingrijpende wijziging van de werkzaamheden van de instelling binnen vier weken nadat de desbetreffende wijziging zich heeft voorgedaan.

Artikel 3:2 Toestemming voor handelingen als bedoeld in artikel 4:71 Awb
  • 1. De ontvanger van een projectsubsidie die € 25.000 of meer bedraagt, behoeft toestemming van het College voor handelingen vermeld in artikel 4:71 van de Awb.

  • 2. Het tweede, derde en vierde lid van artikel 4:71 van de Awb zijn van toepassing.

Artikel 3:3 Hoogte van contributie of bijdragen en andere verplichtingen
  • 1. Het College kan de subsidieontvanger onder meer verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a

      de hoogte van de contributie van de leden van de subsidieontvanger;

    • b

      de hoogte van de tarieven of van de bijdragen van deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het College kan voorts de subsidieontvanger andere verplichtingen opleggen die betrekking hebben op de wijze waarop en de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Paragraaf 4 Vaststelling projectsubsidies

Artikel 4:1 De aanvraag
  • 1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidieontvanger binnen vier maanden na afloop van het boekjaar, dan wel binnen vier maanden na afloop van de gesubsidieerde activiteit, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. Het College kan op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek deze termijn verlengen.

Artikel 4:2 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
  • 1. Indien een subsidie is verleend van € 25.000 of meer, zijn de artikelen 4:75, 4:76, 4:78 en 4:80 van de Awb van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het financiële verslag zodanig is opgezet dat het aansluit bij het activiteitenverslag.

  • 2. Het College kan ontheffing verlenen van één of meer van de uit het eerste lid voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 4:3 Beslistermijn
  • 1. Op de aanvraag tot subsidievaststelling beslist het College binnen acht weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Het College kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

Artikel 4.4 Batig saldo
  • 1. Indien uit de rekening en verantwoording dan wel uit het financiële verslag blijkt dat er een batig saldo resteert, kan het College dit saldo terugvorderen, voorzover dat is bepaald in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2. Indien andere bestuursorganen voor dezelfde activiteiten subsidie hebben verleend, kan het College, nadat het overleg heeft gepleegd met hen, beslissen dat het batig saldo niet, dan wel slechts gedeeltelijk, wordt gerestitueerd.

  • 3. Het College kan geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering van het batig saldo, indien een derde, niet-zijnde een bestuursorgaan, ten behoeve van dezelfde activiteiten een bijdrage heeft verstrekt.

  • 4. Het terug te vorderen bedrag bedraagt niet meer dan de toegekende subsidie.

Paragraaf 5 Aanvraag en verlening periodieke subsidies

Artikel 5:1 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 Awb

Afdeling 4.2.8 van de Awb is van toepassing op periodieke subsidies, voorzover daarvan niet in de paragrafen 5 tot en met 8 wordt afgeweken.

Artikel 5:2 Aanvraag
  • 1. De aanvraag van een periodieke subsidie wordt uiterlijk op 1 april voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ingediend bij het College.

  • 2. Indien voor de eerste maal een periodieke subsidie wordt aangevraagd, wordt bij de aanvraag tevens overgelegd een uittreksel uit het handelsregister dat niet ouder is dan twee maanden.

  • 3. De in artikel 4:64, tweede lid van de Awb gestelde voorwaarde geldt niet voor de aanvrager van een periodieke subsidie die minder bedraagt dan € 25.000.

Artikel 5:3 Beslistermijn
  • 1. Op een aanvraag tot subsidieverlening beslist het College binnen acht weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Het College kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

Artikel 5:4 Weigeringsgronden
  • 1. Het College kan de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren, indien gegronde reden bestaat aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks aanwijsbaar ten goede zullen komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      de te verlenen subsidie niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan de activiteit waarvoor de subsidie is bedoeld;

    • c.

      de subsidie niet doeltreffend of doelmatig zal worden besteed;   

    • d.

      de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • e.

      de aanvrager ook zonder subsidietoekenning over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteit te dekken.

  • 2. Het College weigert de subsidie, indien de organisatie van de aanvrager naar het oordeel van het College onvoldoende omvang of onvoldoende draagvlak bezit, dan wel het College van oordeel is dat de rechtsvorm van de organisatie niet geëigend is voor een doeltreffende realisatie van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 3. Het College weigert de subsidie, indien voor de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, geen gelden op de begroting zijn gereserveerd.

Paragraaf 6 Verplichtingen ontvangers periodieke subsidie

Artikel 6:1 Melding van relevante wijzigingen
  • 1. De ontvanger van een periodieke subsidie stelt het College zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden.

  • 2. Voorts stelt hij het College schriftelijk op de hoogte van een verandering of beëindiging van activiteiten of werkzaamheden van de instelling binnen vier weken nadat de desbetreffende wijziging zich heeft voorgedaan.

Artikel 6:2 Toestemming als bedoeld in artikel 4:71 Awb

De ontvanger van een periodieke subsidie van € 25.000 of meer behoeft toestemming van het College voor handelingen vermeld in artikel 4:71 van de Awb.

Artikel 6:3 Hoogte van contributie of bijdragen en andere verplichtingen
  • 1. Het College kan de subsidieontvanger onder meer verplichtingen opleggen ten aanzien van:

    • a.

      de hoogte van de contributie van de leden van de subsidieontvanger;

    • b.

      de hoogte van de tarieven en van de bijdragen van deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten;

    • c.

      de wijze en tijdstippen waarop informatie wordt verstrekt over de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het College kan voorts de subsidieontvanger andere verplichtingen opleggen die betrekking kunnen hebben op de wijze waarop en de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Paragraaf 7 Vaststelling periodieke subsidies

Artikel 7:1 Aanvraag
  • 1. De ontvanger van een periodieke subsidie dient binnen vier maanden na afloop van het boekjaar dan wel binnen vier maanden na afloop van de gesubsidieerde activiteit een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2. Op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek kan het College uitstel verlenen van de indiening van de aanvraag voor een door hem te bepalen termijn.

Artikel 7:2 Eis financieel verslag bij niet-volledige subsidiëring

Artikel 4:76 van de Awb is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de ontvanger van een periodieke subsidie die zijn inkomsten voor meer dan de helft ontleent aan de subsidie.

Artikel 7:3 Accountantsonderzoek naleving verplichtingen

De opdracht aan de accountant als bedoeld in artikel 4:78, eerste lid, van de Awb omvat mede een opdracht tot een onderzoek van de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 7:4 Beslistermijn
  • 1. Het College beslist op een aanvraag tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Het College kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

Artikel 7:5 Egalisatiereserve

Indien er een verschil is tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, komt dit ten gunste of ten laste van een egalisatiereserve die de subsidie-ontvanger vormt. De egalisatiereserve bedraagt niet meer dan 15% van de subsidie, met dien verstande dat wanneer subsidie voor een aantal boekjaren is verleend, voor de berekening van de reserve het gemiddelde van de gedurende die boekjaren verleende subsidie wordt genomen.

Artikel 7:6 Batig saldo
  • 1. Indien de jaarrekening na aftrek van de egalisatiereserve een batig saldo aanwijst, kan het College dit saldo terugvorderen, voorzover dat is bepaald in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2. Indien andere bestuursorganen voor de activiteit eveneens subsidie hebben verleend, kan het College, nadat het overleg heeft gepleegd met hen, beslissen dat het batig saldo niet, dan wel slechts gedeeltelijk, wordt gerestitueerd.

  • 3. Het College kan geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering van het batig saldo, indien een derde, niet-zijnde een bestuursorgaan, ten behoeve van dezelfde activiteiten een bijdrage heeft verstrekt.

  • 4. Het terug te vorderen bedrag bedraagt niet meer dan de toegekende subsidie.

Paragraaf 8 Voorschotten en betaling projectsubsidies en periodieke subsidies

Artikel 8:1 Voorschotten

Het College kan een voorschot verlenen tot ten hoogste 95% van het bedrag vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 8:2 Betaling subsidies
  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling binnen zes weken na de subsidievast-stelling uitgekeerd.

  • 2. Het College kan een geldschuld, ontstaan op grond van de toepassing van enige bepaling van deze verordening, verrekenen met een vordering van de subsidieontvanger tegen de gemeente.

Paragraaf 9 Waarderingssubsidies

Artikel 9:1 Aanvraag waarderingssubsidie

Bij een aanvraag van een waarderingssubsidie worden in ieder geval de volgende stukken overgelegd:

a. een beschrijving van de te verrichten activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met vermelding van de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen, waarbij voorts het belang wordt aangegeven van de activiteiten voor de gemeente of haar ingezetenen;

b. een begroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

c. een opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie voor dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvragen.

Artikel 9:2 Beslistermijn
  • 1. Op een aanvraag van een waarderingssubsidie beslist het College binnen acht weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Het College kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

Artikel 9:3 Weigering van een waarderingssubsidie

Artikel 2:3 is van overeenkomstige toepassing op de beoordeling van een aanvraag voor een waarderingssubsidie.

Artikel 9:4 Verstrekking van een waarderingssubsidie

Het College verbindt aan een waarderingssubsidie geen andere verplichtingen dan die welke betrekking hebben op een verantwoording van de besteding van de toegekende subsidie.

Paragraaf 10 Slotbepalingen

Artikel 10:1 Intrekking ASA 1998

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 1998 wordt ingetrokken.

Artikel 10:2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op een door het College van Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstip*.

Artikel 10:3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004 of afgekort als ASA 2004.

* In zijn vergadering van 3 augustus 2004 heeft het College van Burgemeester en Wethouders besloten dat de ASA 2004, zoals deze is gewijzigd bij besluit van de Gemeenteraad van 7 juli 2004, in werking treedt op 16 augustus 2004 (Gemeenteblad 2004, afd. 3B, nr. 51).