Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Wet sociale werkvoorziening |
Citeertitel | Verordening WSW |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Werk en inkomen |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | art. 1 -9 | 26-11-2015 | Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 1370 | ||
01-01-2015 | 01-01-2016 | wijziging artikel(en) | 26-11-2014 Gemeenteblad 2014, afd. 3A, nr. 299/1111 | Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 1111 | |
30-12-2013 | 01-01-2015 | art. 4.4, 4.5, 4.6 en 4.9. | 18-12-2013 Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 279/1107 | Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 1107 | |
24-10-2011 | 30-12-2013 | wijziging art. 1.1 onder i en toevoeging onderdeel m, wijziging art. 2.2 lid 1 sub b, sub d vervalt, overige subs worden vernummerd en wijziging lid 2, toevoeging lid 2 aan art. 2.3 en wijziging lid 1 | 12-10-2011 Gemeenteblad 2011, afd. 3A, nr. 198/769 | Gemeenteblad 2011, afd. 1, nr. 769 | |
07-12-2009 | 24-10-2011 | toevoeging hoofdstuk 5 | 28-10-2009 Gemeenteblad 2009, afd. 3A, nr. 243/658 | Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 658 | |
01-01-2009 | 07-12-2009 | art. 1.1 onderdeel i, art. 2.1 lid 1 onderdelen b tm e | 18-12-2008 Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 265/752 | Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 752 | |
01-07-2008 | 01-01-2009 | art. 1, 1.2 en 2.1 en hoofdstuk 3 en 4 | 26-06-2008 Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 116/260 en 117/261 | Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 260, 261, 320 en 321 | |
03-05-2008 | 01-01-2008 | 01-07-2008 | nieuwe regeling | 23-04-2008 Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 72/162 | Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 162 |
Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget Begeleid Werken
Artikel 3.1 Persoonsgebonden budget Begeleid Werken
Het College verstrekt met inachtneming van dit hoofdstuk op diens verzoek ten behoeve van iedere WSW-geïndiceerde die een dienstbetrekking aangaat voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden bij een werkgever, een persoonsgebonden budget Begeleid Werken, dat de volgende onderdelen kan omvatten:
Afdeling 2 Periodieke subsidie aan de werkgever
Artikel 3.4 Hoogte van de periodieke subsidie aan de werkgever
Als de gevraagde hoogte voor een periodieke subsidie hoger is dan 40% van het bruto loon van de WSW-geïndiceerde, wordt de periodieke subsidie als volgt berekend: [120% - de percentuele loonwaarde] x bruto loon, met dien verstande dat de periodieke subsidie nooit meer bedraagt dan het bruto loon. De percentuele loonwaarde wordt vastgesteld door het college met gebruik van arbeidsdeskundige expertise.
Artikel 3.9 Beëindiging van de subsidie
Van een werkgever wordt verwacht dat deze zich in alle opzichten gedraagt zoals van een goed werkgever verwacht mag worden. In dit kader betekent dit ook dat rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de betreffende werknemer. Het College kan besluiten bij niet-naleving van deze verplichting de subsidie te beëindigen.
Artikel 3.10 Terugvordering van de subsidie
Wanneer het college vaststelt dat de werkgever niet heeft voldaan aan de gestelde voorwaarden en/of verplichtingen zal de werkgever éénmaal de gelegenheid worden geboden om alsnog aan deze verplichtingen te voldoen op de door het college aan te geven wijze. Gedurende deze termijn zijn alle verplichtingen van de gemeente opgeschort.
Afdeling 3 Vergoeding aan de begeleidingsorganisatie
Artikel 3.11 Vergoeding aan de begeleidingsorganisatie
Met inachtneming van het in het vorige lid bedoelde begeleidingsplan stelt het College het maximale aantal begeleidingsuren per halfjaar vast ten behoeve van de WSW-geïndiceerde, met dien verstande dat het aantal begeleidingsuren nooit meer mag bedragen dan 15% van het totaal aantal werkuren. Het College kan het maximale aantal, gehoord de belanghebbenden, herzien.
Naast de vergoeding als bedoeld in het vorige lid kan het College besluiten een vergoeding ineens te verstrekken van € 3.100, indien voor het totstandkomen van de arbeidsovereenkomst naar het oordeel van het College werkzaamheden van aanmerkelijke omvang door de begeleidingsorganisatie noodzakelijk waren.
Artikel 3.12 Andere begeleidingsorganisatie
Een WSW-geïndiceerde heeft het recht te wisselen van begeleidingsorganisatie. Hiervoor geldt een opzegtermijn van 3 maanden. Een overeenkomst van een WSW-geïndiceerde met een begeleidingsorganisatie wordt niet geacht te zijn ontbonden zo lang nog geen andere begeleidingsorganisatie daarvoor in de plaats is getreden.
Artikel 3.13 Gelijkstelling begeleiding door bepaalde personen met begeleiding door begeleidingsorganisatie
Indien begeleiding door een of meer bloedverwanten of andere personen met wie de WSW-geïndiceerde een sterke vertrouwensband heeft, naar het oordeel van het College noodzakelijk is voor het functioneren van de WSW-geïndiceerde op de werkplek, kan het College de begeleiding door deze persoon of personen voor een nader te bepalen periode gelijkstellen met begeleiding door een begeleidingsorganisatie.