Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent onroerendezaakbelastingen Verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelastingen 2007 |
Citeertitel | Verordening Onroerendezaakbelastingen 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belastingen, retributies en heffingen |
De datum van ingang van heffing is 1 januari 2019.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 01-01-2020 | artikel 3, 5, 9 | 18-12-2018 | 1/1348 | |
01-01-2018 | 01-01-2019 | artikel 3, 5, 9 | 20-12-2017 | 378/1558 | |
01-01-2017 | 01-01-2018 | artt. 3, 5 en 9 | 30-11-2016 | Gemeenteblad 2016, afd. 3A, nr. 385/1583 | |
01-01-2016 | 01-01-2017 | artt. 3 en 5 | 17-12-2015 | Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 1391 | |
05-05-2015 | 01-01-2016 | artt. 3 en 5 | 17-12-2014 | Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 1206 | |
01-01-2014 | 01-01-2015 | artt. 3 en 5 | 18-12-2013 Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 274/1102 | Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 1102 | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | artt. 3 en 5 | 20-12-2012 Gemeenteblad 2012, afd. 3A, nr. 225/1108 | Gemeenteblad 2012, afd. 1, nr. 1108 | |
01-01-2012 | 01-01-2013 | artt. 3 en 5 | Gemeenteblad 2011, afd. 1, nr. 1184 | ||
01-01-2011 | 01-01-2012 | artt. 3 en 5 | Gemeenteblad 2010, afd. 1, nr. 762 | ||
01-01-2010 | 01-01-2011 | artt. 3 en 5 | Gemeenteblad 2009, afd. 1, nr. 864 | ||
01-01-2009 | 01-01-2010 | artt. 3 en 5 | Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 735 | ||
01-01-2008 | 01-01-2009 | artt. 3 en 5 | Gemeenteblad 2007, afd. 1, nr. 668 | ||
01-01-2007 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 01-01-2007 Gemeenteblad 2006, afd. 3A, nr. 266/732 | Gemeenteblad 2006, afd. 1, nr. 732 |
Met betrekking tot de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd, de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik, aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld, is bevoegd, de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie de zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 7 Termijnen van betaling
Indien op basis van artikel 6, lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.
Artikel 9 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening Onroerendezaakbelastingen 2006, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2005, nr. 302/740 (Gemeenteblad afd. 3A), met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.