Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Neerijnen

verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Neerijnen
Officiële naam regelingverordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden
CiteertitelVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Neerijnen 2007, versie 10 juli 2008.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening maakt deel uit van het verzamelbesluit Neerijnen d.d. 01-04-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Gemeentewet, art. 44, lid 2
  3. Gemeentewet, art. 44, lid 3
  4. Gemeentewet, art. 95
  5. Gemeentewet, art. 96
  6. Gemeentewet, art. 97
  7. Gemeentewet, art. 98
  8. Gemeentewet, art. 99

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-04-201001-01-2014nieuwe regeling

01-04-2010

Het Kontakt 14-04-2010

06/07995

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

De raad van de gemeente Neerijnen

- gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

- gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Aangepaste verordening rechtspositie wethouders, raads-en commissieleden gemeente

 

Neerijnen 2007 (versie 10 juli 2008)

 

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

b. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

 

c. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

 

d. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

e. Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74lU6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

 

f. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

 

g. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

 

h. raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

 

i. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

 

j. gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

 

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 8.001 tot 14.000 inwoners vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 8.001 tot 14.000 inwoners, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en

onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt 1 bijlage 1 bij VNG-ledenbrief U200600890 d.d. 17 mei 2006 2 VNGledenbrief CCVA/U200700476 aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de

onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 8.001 tot 14.000 inwoners, vermeld in tabel III van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

 

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

 

Artikel 5 Reiskosten

1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte

noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7 Cursus. congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

 

Artikel 8 Computer

1. Op aanvraag stelt het college de fractie laptops ter beschikking in bruikleen ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raads-, en/of commissielidmaatschap. De fractie ontvangt maximaal het aantal laptops ten hoogte van het aantal zetels in de fractie.

2. Het raads- cq commissielid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

 

Artikel 9 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt

kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

 

3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

Artikel 10 Fietsregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

 

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding,

bedoeld in artikel 3.

 

Artikel 14 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

1. De artikelen 2 tot en met 4, 8, 9 tot en met 12 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

2. De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede en derde lid, en 11 tot en met 13 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

 

Hoofdstuk III Voorzieningen voorwethouders

Artikel 15 Onkostenvergoeding

1. Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag voor gemeenten met 8.001 tot 14.000 inwoners, vermeld in artikel 25, eerste lid en artikel 26 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

2. Aan de wethouder van wie de arbeidsverhouding als gevolg van artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag voor gemeenten met 8.001 tot 14.000 inwoners, vermeld in artikel 25, tweede lid en artikel 26 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

 

Artikel 16 Reiskosten woon-werkverkeer

Aan de wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling, indien de afstand daartussen meer dan tien kilometer bedraagt, een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend in overeenstemming met de bedragen die bij of krachtens artikel 3, tweede lid van de Regeling rechtspositie wethouders zijn vastgesteld.

Artikel 17 Reis-en pensionkosten

Indien de wethouder bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt, heeft hij aanspraak op een vergoeding van kosten van reis- en pensionkosten in overeenstemming met de bedragen die bij of krachtens artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders zijn vastgesteld.

Artikel 18 Verhuiskosten

Indien de wethouder bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt, heeft hij aanspraak op een vergoeding van de verhuiskosten op het moment hij zich vestigt in de gemeente in overeenstemming met de bedragen die bij of krachtens artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders zijn vastgesteld.

Artikel 19 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2 vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten buiten de gemeente en ten behoeve van de gemeente. De vergoeding is gelijk aan het bedrag als bedoeld in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders. De wethouder dient de werkelijke afgelegde kilometers betreffende zakelijke reizen maandelijks te declareren middels een daarvoor bestemd declaratieformulier.

Artikel 20 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 3 worden volledig aan de wethouder vergoed, conform artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders. De verblijfkosten dienen maandelijks te worden gedeclareerd onder gelijktijdige overlegging van de ter zake dienende bewijsstukken en middels het daarvoor bestemde declaratieformulier.

Artikel 21 Buitenlandse dienstreis

1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten vergoed.

2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

 

Artikel 22 Cursus, congres. seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

 

Artikel 23 Fax. computer en laptop

1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een computer of laptop met bijbehorende randapparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. Aan de wethouder kan voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een faxapparaat met bijbehoren in bruikleen ter beschikking worden gesteld.

3. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

 

4. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

 

Artikel 24 Mobiele telefoon

1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

3. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

 

4. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

 

Artikel 25 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1. De wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2. De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

 

3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

 

4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat er geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 26 Fietsregeling

1. De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 27 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en de audit- en rekenkamercommissie (beide subcommissie), bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 8001 tot 14.000 inwoners vastgestelde maximum.

2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

a. als raadslid of wethouder;

b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke

hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

 

Artikel 28 Reiskosten woon-werkverkeer en verblijfskosten

1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie en de audit- en rekenkamercommissie vergoed.

De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte

noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders;

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Artikel 29 Buitenlandse excursie of reis

1. De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

 

3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

 

Artikel 30 Cursus. congres. seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

 

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 31 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

a. betaling uit eigen middelen; of

b. rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of

c. een gemeentelijke creditcard.

 

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 17, 18,19, 21 en 28 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

 

Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 17, 18, 19, 21 en 22 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

 

3. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

 

Artikel 34 Gebruik creditcard

1. De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 17, 18, 19 en 21 kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke creditcard.

2. Een gemeentelijke creditcard wordt de wethouder op aanvraag in bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen voorwaarden worden verbonden.

3. De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van gemeentelijke creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen van contant geld gewenst wordt.

4. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

5. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

6. Bij beëindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard onverwijld ingeleverd.

 

7. Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de gemeente. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de gemeente.

 

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 35 Intrekking oude regeling

De verordening Voorzieningen wethouders gemeente Neerijnen 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2007 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 14 en 27 tot en met 30 terug tot en met 16 maart 2006 en voor wat betreft de artikelen 17 tot en met 26 ten aanzien van de in maart 2006 beëdigde wethouders terug tot en met de dag van hun beëdiging. De artikelen 31 tot en met 33 werken voor zover het betreft de leden van de raad en commissieleden terug tot en met 16 maart 2006. De artikelen 31 tot en met 34 werken voor zover het de op in maart 2006 beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun beëdiging.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Neerijnen 2007, versie 10 juli 2008.

 

Ondertekening

Griffier,

I. van Ierssel-Leurs

 

Voorzitter,

L.A.G.M. de Zeeuw-Lases