Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Zeehaven- en kadegeldverordening Amsterdam 2008 |
Citeertitel | Zeehaven- en kadegeldverordening Amsterdam 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Belastingen, retributies en heffingen |
Externe bijlage | Tabel Zeehavengeld 2009.pdf (54 Kb) |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 17-12-2008 Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 245/762 | Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 762 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
haven: het IJ, het Noordzeekanaal en alle daarop uitkomende wateren, voor zover voor de openbare dienst bestemd, telkens tot het eerste bovengrondse kunstwerk, alsmede voor de openbare dienst bestemde aanlegsteigers, meerpalen en -boeien en andere soortgelijke werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn;
1° elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen dan wel goederen of voorwerpen, al dan niet met het drijvende lichaam, een geheel uitmakende;
2° elk ander drijvend lichaam, zoals een werk- en aanlegvlot, ponton, houtvlot, elevator, duikerklok, zandzuiger, baggermolen, drijvend werktuig, booreiland en elke andere drijvende inrichting ten dienste van de exploratie dan wel exploitatie van olie- en gasvelden of het winnen van mineralen op zee;
zeeschip in lijndienst: een zeeschip dat naar het oordeel van de gemeenteambtenaren, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, ingevolge art. 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet, en zoals door de belastingplichtige schriftelijk bevestigd, eventueel tezamen met één of meer andere schepen, deelneemt aan een dienst volgens een vooraf aangekondigd, volledig en voor iedereen verkrijgbaar vaarplan, waarin Amsterdam als haven van herkomst en/of bestemming is opgenomen, aan welk schip door eenieder deelladingen moeten kunnen worden aangeboden, die moeten worden geaccepteerd tegen de hiervoor geldende condities en waarbij de daadwerkelijke hoeveelheid geladen en/of geloste goederen voor minimaal tien procent uit stukgoed moet bestaan;
palletscarrier: een zeeschip, hoofdzakelijk bestemd of gebruikt voor het vervoer van verpakte droge lading die geheel of ten dele aan boord worden gebracht middels tot de vaste uitrusting van het schip toebehorende of daarvoor uitgeruste faciliteiten welke vallen binnen de uiterste maten van het schip waarover zeehavengeld wordt berekend;
bulkcarrier: een zeeschip, hoofdzakelijk bestemd of gebruikt voor het vervoer van droge lading in bulk, die doorgaans is gebouwd met een enkel dek en waarbij de top-tanks en de zijtanks zich bevinden in de ladingzone van het schip. Onder een bulkcarrier valt tevens een ertscarrier en combinatieschepen zoals de Ore Bulk Oil carrier en de Container Oil Bulk carrier;
s olietanker met gescheiden ballasttanks: een van gescheiden ballasttanks voorziene olietanker, die door de regering van de vlaggestaat of door andere namens die staat daartoe bevoegde instanties is gecertificeerd als olietanker, voorzien van gescheiden ballasttanks, hetgeen tot uitdrukking dient te komen op het International Oil Pollution Prevention (IOPP) Certificate, zijnde het internationale certificaat ter voorkoming van verontreiniging door olie;
v waddenkrabber; ook wel genoemd lage kruiplijncoaster, denemarkenvaarder of binnen-/buitenschip: een zeeschip dat wordt gebruikt in een beperkt vaargebied en kleiner is dan 1600 BT en naast de zeemeetbrief volgens het Internationaal Verdrag Londen 1969 de beschikking heeft over een binnenmeetbrief;
ballast: vaste en vloeibare stoffen, water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of menselijke consumptie en andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen, welker inneming in het schip geheel of nagenoeg geheel geschiedt ter verhoging van de stabiliteit van het schip of ter verlaging van zijn hoogste punt boven de waterspiegel;
lading: alle door een zeeschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers en lashbakken, met uitzondering van de handbagage van de opvarenden op het schip, ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden en schadelijke stoffen als bedoeld in art. 1 van de Wet voorkoming verontreiniging door die schepen (Staatsblad 1983, nr. 683);
vaarplan: een aan de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, minimaal een maand vooraf aangekondigde volledige en voor eenieder verkrijgbare dienstregeling voor zeeschepen die belanghebbenden informeert over de voorgenomen, elkaar regelmatig opvolgende afvaarten naar havens, gelegen in een onveranderlijk vaargebied, teneinde belanghebbenden in staat te stellen, tijdig lading te leveren of te ontvangen in de in het vaarplan vermelde aanloophavens, waarbij geldt dat de afvaarten worden verricht onafhankelijk van het ladingaanbod;
oplegger: een zeeschip dat voor ten minste twee maanden in de Amsterdamse haven verblijft, zonder het doel te laden of te lossen en waarvan de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehavenen kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, vooraf schriftelijk in kennis zijn gesteld;
Havenbeveiligingswet: wet van 6 juli 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129), alsook van andere besluiten van volkenrechtelijke organisaties met betrekking tot de beveiliging van havens.
Belastingplichtig is degene die van de haven gebruikmaakt of degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht, daaronder te verstaan de kapitein, de reder, de eigenaar van het schip, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven of degene die als vertegenwoordiger van een van dezen optreedt.
Bij de toepassing van de tarieven wordt:
de termijn zeehavengeld geschorst gedurende de tijd dat het schip:
1° een herstelling ondergaat of wordt gedokt bij een erkende scheepsreparatieinrichting, mits:
a vooraf en onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden hiervan aan gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, schriftelijk kennis is gegeven; de laatste kennisgeving dient vergezeld te gaan van een door de beheerder van de betrokken scheepsreparatie-inrichting afgegeven schriftelijke verklaring die de inhoud van de kennisgeving bevestigt;
b de werkzaamheden de tijdsduur van twee maanden niet te boven gaan, tenzij de werkzaamheden plaatsvinden in een gedeelte van het gebied binnen de gemeente dat geen eigendom is van de gemeente, of voor het gebruik waarvan de scheepsreparatie-inrichting aan de gemeente huur of erfpachtcanon is verschuldigd;
c tijdens de werkzaamheden geen passagiers worden ontscheept of ingescheept of lading wordt gelost of ingenomen, behoudens de goederen welke ten behoeve van het dokken of het herstellen tijdelijk van boord moeten worden gezet;
2° de haven of het havengebied van de Zaanstreek uitsluitend heeft verlaten voor een periode van ten hoogste twee maanden om een proefvaart te maken en vooraf hiervan aan gemeenteambtenaren, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet schriftelijk kennis is gegeven;
3° na de haven te hebben verlaten, zonder andere havens te hebben aangedaan, wegens ongunstige weersomstandigheden of bij de uitreis opgelopen schade rechtstreeks in de haven terugkeert;
voor een zeeschip dat op dezelfde reis en binnen een maand zowel de gemeente als het havengebied van de Zaanstreek bezoekt, zonder tussentijds een andere haven te hebben aangelopen:
1° voor beide bezoeken tezamen niet meer zeehavengeld geheven dan verschuldigd zou zijn geweest, indien de gemeente of het havengebied van de Zaanstreek zou zijn bezocht en aldaar dezelfde hoeveelheid lading van dezelfde soort zou zijn gelost of aan boord genomen;
2° zeehavengeld volledig geheven, indien het schip het eerst de gemeente bezoekt;
3° zo nodig, aanvullend zeehavengeld geheven, indien het schip het eerst het havengebied van de Zaanstreek heeft bezocht;
Zeehavengeld wordt niet geheven ter zake van het gebruik van de haven met:
een nieuw zeeschip dat binnen de gemeente of binnen het havengebied van Zaanstreek te water wordt gelaten of een nieuw zeeschip dat elders te water is gelaten, maar waarvan de overdracht in de gemeente of in het havengebied van de Zaanstreek geschiedt, met dien verstande dat:
1. gedurende de vrijstellingsperiode een technische proefvaart en/of een overdrachtsproefvaart de vrijstelling onverlet laat;
2. geen lading wordt ingenomen,
3. geen ander gebruik wordt gemaakt van enig ten gerieve van de scheepvaart dienend werk dat bij de gemeente in beheer of in onderhoud is, dan om het schip voor de eerste reis uit te rusten,
4. de maximale vrijstellingsperiode eenmalig 30 kalenderdagen bedraagt, met dien verstande dat de volle dagen dat het vaartuig afwezig is in verband met een technische proefvaart en/ of een overdrachtsproefvaart worden meegeteld;
een zeeschip dat de gemeente aandoet en/of in de gemeente verblijft uitsluitend om; te dokken, afgebouwd te worden, een herstelling te ondergaan door een erkende scheepsreparatie-inrichting, gasvrij te worden gemaakt, van bemanning te wisselen, zieken of doden aan land te zetten of kompassen te stellen, mits:
1° vooraf en onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden of handelingen schriftelijk aan gemeenteambtenaren, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet, wordt kennis gegeven; de kennisgeving ten aanzien van het dokken of de herstelling dient vergezeld te gaan van een door de beheerder van de betrokken scheepsreparatie-inrichting afgegeven schriftelijke verklaring die de inhoud van de kennisgeving bevestigt;
2° het schip niet langer in de gemeente verblijft dan voor de werkzaamheden of handelingen nodig is;
3° onverminderd het bepaalde onder 2°, de werkzaamheden, bedoeld in het bepaalde onder 1°, de tijdsduur van twee maanden niet te boven gaan, tenzij deze plaatsvinden in een gedeelte dat geen eigendom is van de gemeente of voor het gebruik waarvan de scheepsreparatie-inrichting aan de gemeente huur of erfpachtcanon is verschuldigd;
een zeeschip dat in de gemeente komt uitsluitend om te worden gesloopt, mits vooraf van het voornemen tot slopen schriftelijk aan de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, wordt kennis gegeven, het schip rechtstreeks naar de plaats van de sloop-werkzaamheden wordt gebracht en de sloopwerkzaamheden plaatsvinden in een gedeelte van het gebied binnen de gemeente dat geen eigendom is van de gemeente, dan wel voor het gebruik waarvan de onderneming die de sloopwerkzaamheden uitvoert, aan de gemeente huur of erfpachtcanon is verschuldigd;
een zeeschip dat uitsluitend de gemeente doorvaart zonder te lossen, te laden, aan te leggen aan kaden, wallen of steigers of gebruik te maken van enig ten gerieve van de scheepvaart dienend werk dat bij de gemeente in beheer of in onderhoud is en in de gemeente niet langer verblijft dan voor een rechtstreekse doorvaart noodzakelijk is;
een zeeschip, met andere bestemming, dat in de gemeente komt uitsluitend ten behoeve van de inklaring of de uitklaring ter vervulling van de vereiste douaneformaliteiten, mits daarvan onmiddellijk bij aankomst schriftelijk aan de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, kennis wordt gegeven en het schip in de gemeente niet langer verblijft dan vier uren en de ligplaats is toegewezen door de regionale wachtchef;
een zeeschip dat in de gemeente komt ten behoeve van de inklaring of de uitklaring ter vervulling van de vereiste douaneformaliteiten en/of om te bunkeren op de bunkerstations Slurink Zwaans, Reinplus Van Woerden (Amsterdam-Noord) en Fiwado, mits daarvan onmiddellijk bij aankomst schriftelijk aan de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, kennis wordt gegeven en het schip in de gemeente niet langer verblijft dan vier uren;
De aangifte van zeehavengeld wordt gelijktijdig met de betaling gedaan bij de gemeenteambtenaren, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet, op de eerste dag, volgend op de dag van aankomst van het zeeschip, doch vóór het tijdstip waarop het zeeschip uit de gemeente vertrekt.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de aangifte worden gedaan binnen vier dagen na vertrek van het schip, behoudens de in het tweede lid vermelde aangiften, mits ten genoegen van de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kadegeld, van de Gemeentewet, zekerheid tot betaling is gesteld.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid dient te worden betaald binnen veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving van het verschuldigde zeehavengeld, behoudens de in het tweede lid vermelde aangiften, mits ten genoegen van de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, zekerheid tot betaling is gesteld.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het vijfde lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de belastingaanslag en/of het nagevorderde bedrag.