Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Amsterdam

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Amsterdam
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2004
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artt. 216 en 226

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2012art. 4

17-12-2009

Gemeenteblad 2009, afd. 3A, nr. 286/863

Gemeenteblad 2009, afd. 1, nr. 863
01-01-200901-01-2010artt. 4 en 6

19-12-2008

Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 242/733

Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 733
01-01-200801-01-2009art. 4

19-12-2007

Gemeenteblad 2007, afd. 3A, nr. 208/666

Gemeenteblad 2007, afd. 1, nr. 666
01-01-200701-01-2008wijziging artikel(en)

20-12-2006

Gemeenteblad 2006, afd. 3A, nr. 260/726

Gemeenteblad 2006, afd. 1, nr. 726
01-01-200601-01-2007wijziging artikel(en)

01-01-2006

Gemeenteblad 2005, afd. 3A, nr. 307

Gemeenteblad 2005, afd. 1, nr. 745

Tekst van de regeling

Inhoud

Artikel 1 Belastbaar feit

  • Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. De belasting wordt niet geheven ter zake van een hond:

    • a.

      die uitsluitend dient om blinde personen te leiden;

    • b.

      die uitsluitend dient om lichamelijk gehandicapten bij te staan en waarvoor de houder een voor die hond geldend diploma of certificaat, afgegeven door de Stichting Sociale Honden voor Gehandicapten Nederland, kan tonen;

    • c.

      die verblijft in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad wordt gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

    • e.

      die jonger is dan drie maanden, voorzover deze tezamen met de moederhond door dezelfde persoon worden gehouden;

    • f.

      waarvan de houder een voor zijn hond geldend diploma, afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, kan tonen.

  • 2. De vrijstelling als bedoeld onder f van het eerste lid, is alleen van toepassing, indien de houder zich heeft verbonden, de desbetreffende hond met begeleider op aanvraag aan de politie ter beschikking te stellen.

Artikel 4 Maatstaf en tarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar voor een hond € 100,18.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 380,85 per kennel.

  • 3. Indien dit tot een lager bedrag leidt, vindt het tarief zoals vermeld in het eerste lid, overeenkomstige toepassing op de honden als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 5 Belastingjaar

  • Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 237, eerste en tweede lid Gemeentewet, kan voor de hondenbelasting ook digitaal aangifte worden gedaan door middel van het invullen en verzenden van het digitale aangiftebiljet dat te benaderen is op de internetsite van de Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam.

Artikel 7 Hondenpenning

  • Voor elke hond waarvoor bij wege van aanslag wordt geheven, wordt kosteloos een hondenpenning verstrekt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en restitutie

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel volle kalendermaanden als er in dat belastingjaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog overblijven, met inbegrip van de kalendermaand waarin de belastingplicht is ontstaan.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing over zoveel volle kalendermaanden als er in dat belastingjaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog resteren.

Artikel 9 Betalingstermijnen

  • De belasting moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede een maand later.

Artikel 10 Kwijtschelding

  • Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

  • Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening Hondenbelasting 1999, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 november 1998, nr. 699 (Gemeenteblad 1998, afd. 3, volgn. 131), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 december 2002, nr. 810 (Gemeenteblad 2002, afd. 3A, nr. 374), met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2004.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Hondenbelasting 2004.