Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bijzondere Subsidieverordening Belangenbehartiging |
Citeertitel | Bijzondere Subsidieverordening Belangenbehartiging |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg, ondersteuning en welzijn |
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 30-10-2008
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 215/465
Onbekend.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-09-2014 | nieuwe regeling | 30-10-2008 Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 215/465 | Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 465 |
Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
beleidsparticipatie: de deelname aan of de inbreng in het proces van beleidsontwikkeling en beleidsevaluatie van het college en van organisaties op het gebied van wonen, zorg, welzijn, openbaar vervoer en andere beleidsterreinen voor zover er onderwerpen aan de orde zijn die relevant zijn voor de participatie van de doelgroep;
doelgroep: patiënten en cliënten (gebruikers) van gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, d.w.z. mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking als gevolg van handicap en/of ziekte, als gevolg van verstoringen in de levensloop of door ouderdom. Daarnaast behoren ouderen en mantelzorgers tot de doelgroep;
Artikel 1.7 Verdeelsleutel subsidieplafond
Bij het uitoefenen van de bevoegdheid van het tweede lid wordt het resterende bedrag eerst aangewend voor het verlenen van projectsubsidie als bedoeld onder a. Als het resterende bedrag lager is dan de som van de maximaal toe te kennen subsidiebedragen, weigert het college alle aanvragen gedeeltelijk met een gelijk percentage.
Paragraaf 2 Aanvraag en verlening van subsidies
Artikel 2.2 Maximale hoogte projectsubsidie
In afwijking van het tweede lid kan het college de hoogte van de subsidie bepalen op basis van het aantal geregistreerde deelnemers aan de gesubsidieerde activiteit als de subsidieontvanger een stichting is waarvan de doelgroep aantoonbaar voor meer dan de helft bestaat uit personen zonder inkomen of met een inkomen dat beneden de minimale inkomensgrens ligt.
Artikel 2.3 Termijnen voor indienen aanvraag
Een aanvraag van een subsidie als bedoeld in artikel 2.1 derde lid wordt ingediend uiterlijk op 1 april dan wel uiterlijk op 1 oktober van het kalenderjaar dat vooraf gaat aan het subsidiejaar. Als naar het oordeel van het college noodzakelijk is dat deze aanvraag wordt aangevuld, dient de aanvrager de gewijzigde aanvraag in binnen twee weken na een daartoe strekkend verzoek van het college.
Toelichting Bijzondere Subsidieverordening Belangenbehartiging.
1. Context: Patiënten/consumentenbeleid
Het kader voor de subsidiëring van belangenbehartiging aan patiënten/consumenten- en ouderenorganisaties (belangenorganisatie) is vastgelegd in de nota patiënten/consumentenbeleid 2006-2010. Op 1 maart 2006 heeft de gemeenteraad het patiënten/consumentenbeleid op hoofdlijnen vastgesteld. De ambitie van het patiënten/consumentenbeleid is:
- het bevorderen van de belangenbehartiging van patiënten/consumenten in Amsterdam;
- het organiseren van beleidsparticipatie en raadpleging;
- het laten aansluiten van voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening op de vraag van de doelgroep;
- het bevorderen van de maatschappelijke participatie van de doelgroep.
De gemeente wil voorzieningen realiseren die aansluiten bij de vragen en behoeften van de burgers. Patiënten/consumenten worden gefaciliteerd om inbreng te leveren door zich te organiseren, om voldoende toegerust te zijn voor de eigen belangenbehartiging. De inbreng van de patiënten/consumenten moet zichtbaar worden door:
- verzamelen en kenbaar maken van ervaringskennis en van klachten;
- ontwikkelen van visies en standpunten;
- ontwikkelen van materialen/instrumenten/wegwijzers;
- pleitbezorging naar de gemeente en naar uitvoerders;
- adviseren over het beleid en de uitvoering ervan.
Patiënten, consumenten, mensen met een fysieke of verstandelijke beperking, ouderen, verslaafden, dak- en thuislozen: de doelgroep van het patiënten/consumentenbeleid is rijk geschakeerd en in talrijke blijvende en tijdelijke verbanden georganiseerd. Er zijn patiëntenverenigingen rond een bepaalde ziekte of handicap, verwantenorganisaties, ouderenbonden, stichtingen.
Deze organisaties vertegenwoordigen in hun pluriformiteit een enorm potentieel aan kracht en fungeren als de ‘scharnierpunten’ waar de individuele ervaringen samenkomen en vertaald worden naar ervaringsdeskundigheid en collectieve belangen.
De belangenbehartiging vindt plaats in een omgeving die steeds complexer wordt, door maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de gemeentelijke besluitvorming op zowel centraal als decentraal niveau. Daardoor groeit de behoefte aan deskundigheid. Het kunnen beschikken over professionele ondersteuning, via de eigen (landelijke) organisatie of de lokale stedelijke koepelorganisatie, is van belang voor de continuïteit en effectiviteit van de belangenorganisaties.
2. Subsidieverlening aan belangenorganisatie
Door middel van deze Bijzondere Subsidieverordening Belangenbehartiging legt de gemeente Amsterdam een subsidiekader vast voor de belangenbehartiging en beleidsparticipatie van gebruikers van de gezondheidszorg ter bevordering van vraaggericht beleid en maatschappelijke participatie van de doelgroep.
Tot slot wil de gemeente Amsterdam voorkomen dat er overlap ontstaat met subsidieregelingen van andere gemeentelijke diensten en programma’s.
3. Wettelijke context: ASA 2004 en Awb
Deze verordening vormt een aanvulling op de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004 (ASA 2004). Voor zover deze verordening geen uitspraken doet over zaken, blijft de ASA 2004 onverminderd van toepassing.
Daarnaast is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Van de Awb is met name titel 4.2 (Subsidies) relevant.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Voor zover begrippen niet in de begripsomschrijving te vinden zijn, wordt gebruikt gemaakt van de begripsomschrijvingen in de Dikke van Dale.
Met deze verordening ondersteunt het college activiteiten van organisaties die gericht zijn op het bevorderen van belangenbehartiging en beleidsparticipatie. Het college wil een diverse vertegenwoordiging van de doelgroep bereiken. Het gaat zowel om een diversiteit in de doelgroepen die door de verschillende belangenorganisaties bereikt worden, als om de diversiteit binnen die doelgroepen. Zo wordt bijvoorbeeld van belangenorganisaties verlangd dat zij tevens allochtone leden van de doelgroep bereiken met hun activiteiten.
Artikel 1.3 Bevoegde bestuursorgaan
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 1.4 Ontvanger subsidie
In dit artikel staat vermeld welke kenmerken een organisatie moet hebben om in aanmerking te komen voor subsidie. Het gaat om belangenorganisaties zoals in de begripsomschrijving staat beschreven.
Belangenorganisaties moeten een aantoonbaar netwerk hebben van mensen uit de doelgroep. Het college stelt hiervoor een minimum van 50 contribuanten. Voor verenigingen is dat het aantal leden, voor stichtingen het aantal donateurs zoals beschreven in de begripsomschrijving.
Belangenorganisaties komen in het kader van deze verordening voor subsidie in aanmerking als zij stadsdeeloverstijgend werken. Dat wil zeggen dat de organisatie mensen uit de doelgroep bereikt in verschillende stadsdelen en dat ook mensen uit verschillende stadsdelen deelnemen aan de activiteiten.
Naast de belangenorganisaties is er in Amsterdam een stedelijke koepelorganisatie die de belangenbehartiging, beleidsparticipatie en informatie aan doelgroepen op stedelijk niveau bundelt en ook tot taak heeft het professioneel ondersteunen van de belangenorganisatie. Het college vindt het daarom wenselijk dat de belangenorganisatie aangesloten is bij de stedelijke koepelorganisatie.
Het college vindt het belangrijk om een diverse vertegenwoordiging van de doelgroep het van patiënten/consumentenbeleid te ondersteunen. Als organisaties voor het eerst een aanvraag voor subsidie indienen, zal getoetst worden of binnen de subsidiënten van deze regeling niet een andere belangenorganisatie de belangen van dezelfde doelgroep al worden behartigd. Nieuwe doelgroep betekent, een doelgroep waarvoor nog geen georganiseerd verband bestaat die de belangen behartigd. Moeilijk bereikbaar betekent, dat aantoonbaar door de huidige belangenorganisaties deze doelgroep niet bereikt wordt.
Artikel 1.5 Subsidiabele activiteiten
De activiteiten van belangenorganisatie die bijdragen aan belangenbehartiging en beleidsparticipatie zijn subsidiabel, onderstaand een nadere uitwerking van de activiteiten die daartoe worden gerekend:
a. Activiteiten die erop gericht zijn om de doelgroep te informeren en voor te lichten of die erop gericht zijn om geïnformeerd te worden door de doelgroep.
Informatie-uitwisseling en voorlichting is voor de belangenbehartiging van groot belang. Het doel is het te weten komen wat de belangrijke thema’s zijn die bij de achterban leven en hoe ze zich daartoe verhouden, welke knelpunten men ervaart, welke oplossingen men voorstaat, etc. Hiertoe worden ook gerekend de informatie en voorlichting aan verwanten van de doelgroep of potentiële leden van de doelgroep.
De activiteiten zijn te onderscheiden in:
b. Activiteiten die erop gericht zijn om individuele ervaringen van leden van de doelgroep in te zetten om kennis te ontwikkelen en te verspreiden.
Het inzetten van ervaringsdeskundigheid is essentieel voor een krachtige belangenbehartiging.
Ervaringsdeskundigheid ontstaat vanuit het inzetten van individuele ervaringen van leden van de doelgroep. Het doel is om gedeelde (ervarings)kennis te ontwikkelen en te verspreiden. Het Verwey-Jonker Instituut1 maakt daarbij een bruikbaar onderscheid in drie categorieën van ervaringen:
c. Activiteiten die erop gericht zijn om beleidsparticipatie tot stand te brengen of inspraak vanuit de doelgroep te realiseren.
Het inbrengen van (ervarings)kennis vanuit de specifieke doelgroep en het leveren van inspraak betreft de feitelijke belangenbehartiging. Dit kan plaatsvinden in gebundelde vorm via de stedelijke koepelorganisatie, in een samenwerkingsverband met andere belangenorganisaties of namens de eigen organisatie en achterban.
d. Activiteiten die erop gericht zijn om vrijwilligers te trainen en hun deskundigheid te bevorderen en de organisatie te versterken, zodat de activiteiten als bedoelt onder a, b en c kunnen worden uitgevoerd.
De subsidie kan aangewend worden voor huisvestingskosten, organisatiekosten en specifieke activiteiten- of projectkosten, dit biedt de basis om de subsidiabele activiteiten uit te kunnen voeren.Vaste (d.w.z. structurele) personele kosten zijn niet subsidiabel omdat het in deze verordening uitdrukkelijk gaat om het faciliteren van vrijwilligersorganisaties die grotendeels afhankelijk zijn van de gemeentelijke subsidie. Wel kunnen organisaties personele kosten opvoeren die gericht zijn op het uitvoeren of coördineren van de activiteiten van het project.
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 1.7 Verdeelsleutel subsidieplafond
Als het subsidieplafond lager is dan de som van de maximaal toe te kennen subsidiebedragen aan de organisaties, worden alle toe te kennen bedragen verminderd met een gelijk percentage. Dit is het zogenaamde ‘kaasschaafmodel’. Het college heeft hiervoor gekozen vanwege het uitgangspunt dat er een diverse vertegenwoordiging van de doelgroep en dus meerdere organisaties in aanmerking komen voor subsidie.
Als na verlening van meerjarige projectsubsidies het subsidieplafond niet is uitgeput, kan het college gedurende de vierjaarlijkse periode projectsubsidies of waarderingssubsidies voor een kortere termijn verlenen totdat het budget uitgeput.
In eerste instantie verleent het college subsidies voor kortere termijn (dan de vierjarige periode) aan nieuwe organisaties, om te voorkomen dat de subsidieregeling ‘op slot’ zit voor nieuwe aanvragers gedurende de vierjarige periode. Tweemaal per jaar worden de aanvragen beoordeeld, organisaties kunnen een aanvraag indienen op uiterlijk 1 april en op uiterlijk 1 oktober van het subsidiejaar. Voor deze subsidies gelden dezelfde criteria als voor de meerjarige projectsubsidies, dat wil zeggen dat dezelfde voorwaarden gelden betreffende ‘ontvanger subsidie’ en ‘subsidiabele activiteiten’. Het maximale subsidiebedrag wordt tevens bepaald op basis van het aantal contribuanten van de belangenorganisatie. In het peiljaar voorafgaand aan een volgende meerjarige periode kunnen deze organisaties een aanvraag doen voor die gehele periode.
In tweede instantie verleent het college subsidie voor eenmalige initiatieven die de innovatie van belangenbehartiging of beleidsparticipatie tot doel hebben. Hierbij kan gedacht worden aan het proberen van een nieuwe methode van raadpleging of aan een tijdelijk samenwerkingsverband van belangenorganisaties om bijvoorbeeld allochtone leden van de doelgroep beter te bereiken. De kennis en ervaring die voortkomt uit deze initiatieven dienen overdraagbaar en beschikbaar te zijn voor de andere belangenorganisatie in de stad.
Tweemaal per jaar worden de aanvragen beoordeeld, organisaties kunnen een aanvraag indienen op uiterlijk 1 april en op uiterlijk 1 oktober van het subsidiejaar. Het college verleent maximaal € 10.000,- subsidie aan organisaties voor eenmalige activiteit(en).
Paragraaf 2 Aanvraag en verlening van subsidies
Artikel 2.1 Tijdvak projectsubsidie
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2.2 Maximale hoogte projectsubsidie
De inhoud van dit lid spreekt voor zich.
De maximale hoogte van het subsidiebedrag voor een meerjarige subsidie van vier achtereenvolgende jaren wordt vastgesteld in het peiljaar, dat is het jaar voorafgaand aan het eerste jaar van die subsidieperiode. De maximale hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van het aantal contribuanten van de organisatie in het peiljaar. Contribuanten zijn de leden van een vereniging of donateurs van een stichting. Jaarlijks wordt het subsidiebedrag verhoogd of verlaagd met de in dat jaar geldende prijscompensatie.
Op basis van jaarlijkse activiteitenplannen wordt de subsidie per jaar verleend gedurende de periode van vier achtereenvolgende jaren. Als organisaties een subsidiebedrag aanvragen dat lager is dan het maximale subsidiebedrag volgens de staffel, wordt het aangevraagde bedrag toegekend. Organisaties kunnen jaarlijks aanvragen tot het maximale bedrag, maar kunnen ook minder aanvragen als dat voldoende is om de geplande activiteiten uit te voeren.
In het derde jaar van een vierjarige periode worden de subsidieresultaten geëvalueerd. Op basis van een inhoudelijke toets op meetbare en zichtbare resultaten van de subsidiabele activiteiten wordt bepaald of organisaties wederom in aanmerking komen voor een vierjarige subsidie in de daaropvolgende termijn. In het evaluatiejaar (wat tevens het volgende peiljaar is) wordt ook een nieuwe telling gedaan van het aantal contribuanten. Op basis daarvan wordt het maximale subsidiebedrag voor de volgende periode van vier aaneengesloten jaren vastgesteld.
Voor stichtingen geldt als teleenheid voor het aantal contribuanten het aantal donateurs. Hier kan het college van afwijken als de subsidieontvanger een stichting is waarvan de doelgroep aantoonbaar voor meer dan de helft bestaat uit personen zonder inkomen of met een inkomen dat beneden de minimale inkomensgrens ligt. Stichtingen moeten dit dan voldoende aannemelijk maken. De hoogte van de subsidie wordt in die gevallen bepaald op basis van het aantal geregistreerde deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten. Deze hardheidsclausule geldt omdat sommige doelgroepen van het patiënten/consumentenbeleid geen of een heel laag inkomen hebben waardoor van hen geen donatie verwacht kan worden.
Indien het aantal contribuanten van een organisatie boven het maximum aantal van de staffel stijgt, of onder het minimum aantal van de staffel daalt gedurende de vierjaarlijkse termijn kan het college het subsidiebedrag wijzigen. Of een overstap naar een hogere staffel gemaakt kan worden, wordt bepaald in gesprek met de organisatie en op basis van het beschikbare budget binnen de grenzen van het subsidieplafond.
Artikel 2.3 Termijnen voor indienen aanvraag
Dit artikel bepaald de indieningtermijn voor subsidieaanvragen. De indieningtermijn voor meerjarige projectsubsidies voor vier achtereenvolgende jaren is op uiterlijk 1 september in het peiljaar (het jaar voorafgaand aan het eerste jaar van een meerjarige subsidieperiode).
Als het subsidieplafond op basis van de meerjarige subsidies niet is uitgeput, kan binnen de periode van vier achtereenvolgende jaren project- of waarderingssubsidies voor kortere termijn worden verleend. Aanvragen kunnen jaarlijks uiterlijk op 1 april en uiterlijk op 1 oktober ingediend worden. Tweemaal per jaar worden de ontvangen aanvragen beoordeeld en geheel of gedeeltelijk toegewezen tot het budget is uitgeput.
Voor een subsidieaanvraag maken belangenorganisaties gebruik van het vastgestelde aanvraagformulier. Dit formulier dient volledig ingevuld de gegevens te bevatten op basis waarvan de aanvraag wordt beoordeeld. In het aanvraagformulier staan in ieder geval de volgende zaken.
a. Het college vraagt een beschrijving van de subsidiabele activiteiten waarvoor de organisatie subsidie aanvraagt, deze moeten bijdragen aan belangenbehartiging en beleidsparticipatie. Per activiteit moet duidelijk beschreven zijn welk doel een activiteit heeft en welk beoogd resultaat. Het beoogde resultaat moet daarbij zo concreet mogelijk geformuleerd zijn.
b. Het maximale subsidiebedrag per organisatie wordt verleend op basis van het aantal contribuanten. In het aanvraagformulier wordt daarom gevraagd naar deze gegevens. Verder vraagt het aanvraagformulier om gegevens in te vullen over het bereik van de doelgroep met de subsidiabele activiteiten en het aantal vrijwilligers te vermelden.
c. Het college wil inzicht krijgen in de werkwijze van de organisatie, vooral wat organisaties doen om een zo divers mogelijke vertegenwoordiging van de specifieke doelgroep te bereiken. In het aanvraagformulier wordt per activiteit gevraagd naar welke doelgroep wordt bereikt met de activiteit en welke criteria voor deelname gelden.
d. De stedelijke koepelorganisatie bundelt de informatie vanuit verschillende doelgroepen op stedelijk niveau en biedt professionele ondersteuning aan belangenorganisatie. Een subsidiecriterium voor belangenorganisaties is het aangesloten zijn bij de stedelijke koepel, om de onderlinge relatie te versterken en informatie uit te wisselen. In het aanvraagformulier vraagt het college inzichtelijk te maken op welke wijze de belangenorganisatie input vanuit de eigen doelgroep en organisatie levert bij de koepel en op welke onderdelen de belangenorganisatie gebruik maakt van of wensen heeft voor de professionele ondersteuning van de koepel.
e. Het college vraagt in het aanvraagformulier ook een overzicht van overige subsidieaanvragen van de belangenorganisatie bij andere gemeentelijke diensten en/of stadsdelen en eventueel gedane toezeggingen. Subsidiering van de activiteiten elders kan leiden tot een korting op of weigering van de subsidie op basis van deze verordening.
f. De subsidie op basis van deze verordening kan door de belangenorganisatie worden ingezet voor de vaste kosten voor de huisvesting en organisatie (bijv. porto, telefoon, internet) en voor variabele kosten voor activiteiten die bijdragen aan belangenbehartiging en beleidsparticipatie. Personeelskosten zijn niet subsidiabel. Organisaties maken bij de aanvraag gebruik van het begrotingsformulier wat bij het aanvraagformulier hoort.
g. Een bestuursverklaring waarin verklaart wordt dat de gegevens naar waarheid zijn verstrekt. Organisaties maken hiervoor gebruik van het format bestuursverklaring, wat een onderdeel vormt van het aanvraagformulier.
Als een organisatie subsidie aanvraagt voor een eenmalige activiteit gericht op innovatie van belangenbehartiging of beleidsparticipatie wordt gebruik gemaakt van hetzelfde aanvraagformulier. De organisatie beschrijft dan onder het hoofdstuk subsidiabele activiteiten de specifieke activiteit(en) waar het om gaat, waarbij duidelijk omschreven staat wat het doel van de activiteit(en) is, welke resultaten beoogd worden, op welke wijze deze activiteiten bijdragen aan innovatie van belangenbehartiging en/of beleidsparticipatie en hoe de organisatie ervoor zorg draagt dat de ervaringen en resultaten gedeeld worden met andere belangenorganisaties. De begroting is gebaseerd op de kosten van de eenmalige activiteit(en).
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
Als organisaties niet voldoen aan de criteria voor subsidietoewijzing, zoals beschreven in (de toelichting van) artikel 1.3, kan het college de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren. Ook kan het college subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren als de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd onder een andere gemeentelijke, provinciale of rijksregeling worden gesubsidieerd.
De weigeringsgronden zoals neergelegd in artikel 4:35 Awb en de artikelen 2:3 en 5:4 ASA 2004 zijn onverkort van toepassing.
De weigeringsgronden in artikel 4:35 Awb houden verband met vragen zoals:
Heeft de aanvrager juiste en volledige gegevens verstrekt? In artikel 2.1, lid 3 en 4 van deze Bijzondere Subsidieverordening Belangenbehartiging is aangegeven welke gegevens de aanvrager dient te overleggen. Indien de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, kan de subsidieverlening worden geweigerd.
De weigeringsgronden in artikelen 2:3 en 5:4 ASA 2004 houden verband met vragen zoals:
Paragraaf 3 Vaststelling subsidie
Het college stelt naast het aanvraagformulier een formulier vast voor de verantwoording. Dit formulier wordt door alle subsidieontvangers gebruikt om de subsidie te verantwoorden. Het formulier geeft een overzicht van de geleverde prestaties en behaalde resultaten en van de gedane uitgaven, zoals die waren beoogd in de subsidieaanvraag.
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
Ad 1. Zie: “Belangenbehartiging door de patiënten- en cliëntenbeweging. De Theorie.” van drs. T. Nederland e.a. Verwey-Jonker Instituut, Utrecht 2003.