Organisatie | Meerssen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verzorgd wonen in Meerssen: meerjarenplanning 2009 - 2015 |
Citeertitel | Verzorgd wonen in Meerssen: meerjarenplanning 2009 - 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-04-2009 | 26-04-2012 | nieuwe regeling | 23-04-2009 - | 2009/1468 |
De gemeente Meerssen is in 2005 gestart met het eerste uitvoeringsjaar van het Uitvoeringsprogramma WWZ 2005-2010 [1]. Dit Uitvoeringsprogramma heeft in Meerssen geresulteerd in de uitvoering van een aantal deelprojecten. Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en is de behoefte ontstaan om de integrale visie wonen-welzijn-zorg uit te werken en te vertalen naar deelprojecten in uitvoering en naar nieuwe deelprojecten.
Wij gebruiken het huis op de voorzijde als symbool om aan te geven dat we koers gezet hebben om de slogan ‘Verzorgd wonen in Meerssen’ vorm te geven. In Meerssen willen we ons niet beperken tot de ‘stenen’, maar ons ook richten op het ‘steunen’.
We hebben ervoor gekozen om ons blikveld in eerste instantie te richten op het jaar 2015, dus voor middellange termijn. Daar waar mogelijk wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen tot 2020. Samen met het Wmo beleidsplan ‘Meerssen op Maat [2]’ en de lokale nota volksgezondheidsbeleid ‘Meerssen Gezond [3]’, inclusief Jeugdgezondheidszorg, vormt de nota Wonen, Welzijn en Zorg het totale palet aan lokaal beleid voor wonen met welzijn en zorg voor de komende jaren. Als basis dient het concept ‘Toekomstvisie van de gemeente Meerssen’[4]. De genoemde nota’s zijn onderling met elkaar verbonden, zowel wat betreft de beleidsontwikkeling als de operationalisering daarvan. Dat wil zeggen dat in de uitvoering, daar waar zaken elkaar raken of overlappen, zoveel mogelijk gezamenlijk wordt opgetrokken.
Bij de samenstelling van deze nota is gebruik gemaakt van voor wonen, welzijn en zorg bestaande relevante documenten, trendrapportages en onderzoeksrapporten zoals opgenomen in bijgevoegde bronnenlijst. Tevens is rekening gehouden met de woonvisie van Meerssen [5], die zich met name richt op het zogenaamde extramurale wonen. De onderwerpelijke notitie is hieraan complementair omdat hierin de zogenaamde extramurale component is opgenomen. Daarnaast is het Wmo-platform geconsulteerd over de inhoud van deze nota.
In hoofdstuk 2 leest u welke visie ten grondslag ligt aan onze uitvoering van integraal Wonen-Welzijn- Zorgbeleid.
De uitvoering van de integrale visie wonen-welzijn-zorg is uitgewerkt in 8 deelprojecten in hoofdstuk 3. Deze deelprojecten hebben allen een samenhang met het beleidsveld maatschappelijke ondersteuning en met het beleidsveld volksgezondheidsbeleid.
HOOFDSTUK 2 VISIE WONEN-WELZIJN-ZORGBELEID
De gemeente Meerssen wil dat mensen met een zorgvraag hun plek in de gemeenschap blijven houden en niet per definitie achter de geraniums en/of in een zorginstelling belanden. Zorg hoort niet alleen in een instelling, maar ook gewoon thuis. Een zorgcentrum in zijn traditionele vorm is niet voldoende meer. Een nieuwe organisatie van wonen, welzijn en zorg is nodig.
Met wonen-welzijn-zorg wordt uitdrukking gegeven aan de gedachte dat mensen met een zorgvraag een volwaardige plek in de eigen woonomgeving en in de samenleving (moeten) kunnen blijven innemen [6]. Het accent ligt op het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen van ouderen en zorgvragers in de gewenste omgeving, met een goed woon-, welzijns- en zorgaanbod. Hiermee wordt bedoeld dat in juiste onderlinge samenhang, deze drie disciplines borg staan voor een goed woon-en leefklimaat voor deze (zelfstandig wonende) doelgroepen. Het doel van wonen-welzijn-zorgbeleid (WWZ-beleid) is om ouderen en zorgvragers (ouderen, lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapten, (ex-) psychiatrische patiënten) lokaal maatwerk te bieden ten aanzien van wonen, welzijn en zorg. De gemeente Meerssen heeft daarom de titel ‘Verzorgd wonen in Meerssen’ gekozen. Om onze ambitie aan te geven: Meerssen wil de kwaliteit van leven van de individuele burger in zijn omgeving laten toenemen. Daar waar het goed toeven is, willen mensen naar toe komen of blijven en bijdragen aan de samenleving. Deze ambitie loopt als een rode draad door alles wat te maken heeft met wonen-welzijn-zorg. De titel en de ambitie mogen natuurlijk geen loze boodschap zijn.
Door landelijke, provinciale en regionale ontwikkelingen, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning, de verdergaande overheveling van een aantal onderdelen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten naar onder andere de Wet maatschappelijke ondersteuning en het provinciale Stimuleringsprogramma wonen, welzijn en zorg, krijgt Meerssen met veel beleidsmatige veranderingen te maken. Ook de woonwensen van de mensen, demografische ontwikkelingen en hiermee samenhangend de veranderingen in het potentieel op de arbeidsmarkt, zijn aanleiding tot beleidsmatige veranderingen voor Meerssen. Zij probeert dit zoveel mogelijk te integreren in het lokale beleid. Dit vraagt een constante aanpassing / bijstelling van de beleidsuitgangspunten en uitvoering.
Bovenstaande leidt ertoe dat beleid ontwikkeld moet worden, waardoor de leefbaarheid en samenhang in buurt, kern op een aanvaardbaar niveau worden gebracht.
We kunnen dit samenvatten als volgt: bij het ontwikkelen van integraal wonen-welzijn-zorgbeleid staan de leefbaarheid, het aanbod van voorzieningen en diensten en de demografische ontwikkelingen centraal. Deze drie factoren hebben een wisselwerking op elkaar[7].
De rol van de gemeente is bij de uitvoering van het woonbeleid wezenlijk aan het veranderen. De gemeente zal steeds minder ‘op afstand’ gaan sturen, maar heeft zowel een regierol als rol van belanghebbende bij het WWZ-beleid. De gemeente krijgt te maken met meer spelers dan voorheen. Denk hierbij aan woningcorporaties, zorgorganisaties en welzijnsorganisaties. De gemeente zal beide rollen inzetten om de prestatievelden vorm te geven.
Aan de betrokken regionale en lokale organisaties zal gevraagd worden om lokale inspanningen te verrichten om tot een verantwoord totaal concept WWZ te komen. Daarbij moet rekening gehouden worden met de verschillen in de woon-, zorg- en welzijnswensen van de doelgroepen, aangezien de groepen niet homogeen zijn in hun wensen en behoeften. Dit vraagt zowel van de gemeente als van de organisaties een kwantitatief en ook kwalitatief breed aanbod van allerlei op maat gesneden concepten. Lokaal maatwerk moet dus toegepast worden voor zowel het individu als de collectieve groep.
De gemeente Meerssen heeft inmiddels een visie op maatschappelijke ondersteuning geformuleerd en op gezondheid en deze 2 visies tevens gekoppeld aan elkaar. De visie op maatschappelijke ondersteuning heeft als kern: de kwaliteit van leven van de individuele burger in zijn omgeving te laten toenemen. Het gaat om de reële mogelijkheid van een persoon iets te doen of te zijn. Burgers worden uitgedaagd tot het inzetten van persoonlijke kwaliteiten voor de directe omgeving. Gezondheid is een belangrijke factor bij het ervaren van kwaliteit van leven. Leefbaarheid is een van de thema’s binnen de Wmo. Bij de WWZ is leefbaarheid het centrale thema oftewel de paraplu voor WWZ: de burger denkt immers breder dan WWZ. Daarom zien wij de visie op wonen-welzijn-zorgbeleid als een uitwerking van de visie op maatschappelijke ondersteuning. De visie op de maatschappelijke ondersteuning is dan de overkoepelende visie. U treft geen aparte welzijnsvisie of zorgvisie aan: welzijn en zorg zijn in relatie met elkaar en met het wonen gebracht.
De gemeente Meerssen noemt de volgende uitgangspunten van de visie op wonen-welzijn-zorgbeleid:
Ouderen en zorgvragers hebben specifieke behoeften op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Als gevolg van enerzijds de vergrijzing en anderzijds de vermaatschappelijking van de zorg, waarbij grootschalige zorginstellingen steeds meer gedeconcentreerd zorg aanbieden, blijven steeds meer zorgvragers zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. Hierdoor ontstaat er behoefte aan welzijn en zorg op maat, aan huis en in de kernen en aan specifieke zorgwoningen.
Alle partijen in Meerssen vinden het belangrijk om in te spelen op de vraag en behoeftes van zorgvragers. Uitgangspunt daarbij is dat mensen die dat willen, zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De zorg en welzijn moet in dat geval bij de mensen thuis kunnen worden gebracht, dan wel vlak in de buurt worden aangeboden. We denken echter dat het een utopie is dat elke vorm van zware zorg in alle omstandigheden aan elk huis kan worden gebracht. Je ontkomt er niet aan dat mensen met bepaalde zorg- en/of welzijnsvragen toch zullen ‘moeten’ verhuizen. Dat betekent dat er een aanbod van geschikte huisvesting rondom voorzieningenconcentraties van haal- en brengdiensten moet komen.
Zodoende gaan we in deze visie uit van een twee sporen beleid:
Het twee sporen beleid krijgt in 8 deelprojecten handen en voeten. De deelprojecten zijn van een verschillende orde en in onderlinge samenhang. In de nu voorliggende nota wordt beschreven de benodigde welzijns- en zorginfrastructuur van de kernen [9] in Meerssen en tevens de geschikte huisvesting. Dit uitgewerkt in de deelprojecten ‘Sterke kernen’. De overige deelprojecten moeten gezien worden als onderdelen van de projecten ‘Sterke kernen’. Hieronder is dit voor u in beeld gebracht:
Dit beleid moet alle burgers en in het bijzonder de kwetsbare groepen zoals ouderen, mensen met een beperking, chronisch zieken, (ex) psychiatrische patiënten, en iedereen die zorg nodig heeft, een samenhangend pakket bieden op het gebied van wonen, welzijn en zorg in de gemeente Meerssen.
In Meerssen zal naast een daling van de bevolkingsomvang, de gemiddelde leeftijd van de huishoudens tot 2020 sterk stijgen, vooral het aantal huishoudens met personen van 70 jaar en ouder stijgt sterk. Dit volgens de prognose van de Provincie Limburg en volgens ETIL [10]. In Meerssen is deze trend sterker dan het landelijke gemiddelde. De toename van het aandeel 70-plussers is vrijwel lineair maar neemt het sterkst toe in de jaren 2008-2015. De leeftijdsgroep van 40 tot en met 49 jaar (en daarmee het aantal gezinnen) zal afnemen. Dit heeft vooral gevolgen voor de fysieke en sociale infrastructuur, zoals sportverenigingen en scholen (andere behoeften, afname van deelnemers) en voorzieningen speciaal gericht op de oudere mens. Hierbij valt te denken aan zorgcentra en zorgwoningen maar ook aan sport- en welzijnsactiviteiten die aansluiten op de behoeften van ouderen. Bij het WWZ-beleid is het belangrijk om bovenstaande verder te vertalen naar demografische kenmerken en ontwikkelingen per kern.
Het accent zal vanwege de ontwikkelingen (krimp en vergrijzing) in Meerssen liggen op afname van een aantal voorzieningen als supermarkt(en) of sportverenigingen en juist een toenemend gebruik van verenigingen die gericht zijn op senioren/ouderen als zangkoren en vrijwilligersorganisaties. De vraag naar zorggerelateerde voorzieningen blijft minimaal op het huidige niveau, behalve de scholen (wel een daling van leerlingenaantal). Het kan zijn dat voorzieningen meer geschikt (bijvoorbeeld de toegankelijkheid) gemaakt moeten worden voor ouderen en gehandicapten. Bij de Bouwen van woningen zal het accent meer liggen op de kwaliteit als op de kwantiteit (denk bijvoorbeeld aan zorgwoningen en levensloopbestendige woningen).
We zouden alles als volgt kunnen samenvatten: er is sprake van bevolkingskrimp in combinatie met een veranderende samenstelling van de bevolking. Dit vereist een omslag in het denken. De Provincie omschrijft dit in een van haar nota’s als volgt: van ‘groei naar krimp’ en van ‘meer naar beter’.
De vraag van de kwetsbare groepen staat centraal bij het WWZ-beleid. De gemeente zal ten aanzien van de doelgroepen zoveel mogelijk rekening houden met de inrichting van haar woongebieden, de toegankelijkheid van de openbare ruimte en de planning van voorzieningen.
Zelfstandig wonen is zeker niet voor iedereen een geschikte oplossing. De gemeente zal zich inspannen om de intramurale voorzieningen met voldoende capaciteit te behouden binnen onze gemeentelijke grenzen, zodat in het bijzonder kwetsbare ouderen niet gedwongen worden om buiten hun leefomgeving te verhuizen. Binnen onze gemeentelijke grenzen in letterlijke zin, maar ook in figuurlijke zin. Het is namelijk vanuit efficiency niet mogelijk om (veel) specialistische zorg binnen de gemeentegrenzen te halen. Daarvoor is Meerssen een te kleine gemeente, die ermee rekening moet houden met het tekort dat aan het ontstaan is op de arbeidsmarkt zorg. De gemeente is er voorstander van dat naast de Bouwen van zorgcomplexen ook kleinschalige projecten van groepswonen of geclusterd wonen met vormen van zorg en dienstverlening ontwikkeld worden.
De gemeente streeft naar een gevarieerd aanbod van WWZ-voorzieningen. Het aanbod moet aansluiten op de specifieke situatie en behoefte van het individu, beschikbaar zijn op het moment dat het nodig is, kwantitatief en kwalitatief van een goed niveau zijn, betaalbaar en toegankelijk zijn.
Binnen haar mogelijkheden zal de gemeente vanuit haar regierol ten aanzien van het lokale WWZ-beleid afspraken maken met de aanbieders van zorg en dienstverlening over de samenwerking, samenhang en vergroting van de vraagsturing.
Met de organisaties die een gemeentelijke subsidie ontvangen worden steeds meer resultaatgerichte afspraken gemaakt.
Een ander aspect is dat het aanbod kritisch bekeken moet worden en afgestemd moet worden op de vraag van de consumenten. Hierin is een rol weggelegd voor belangenorganisaties. Een aantal belangenorganisaties is vertegenwoordigd in het Wmo-platform, welke de gemeente zal consulteren.
Op lokaal en regionaal niveau vindt de beleidsuitvoering plaats. De verschillende lokale partijen moeten in onderlinge samenwerking de lokale uitvoering van het WWZ-beleid ontwikkelen en uitvoeren. Het moet duidelijk zijn wie de sturing (regierol) ter hand neemt om tot een goede afstemming te komen tussen vraag en aanbod in de gemeente. De regierol op het gebied van wonen en welzijn valt toe aan de gemeente. Op het terrein van de zorg, dat geregeld en gefinancierd wordt vanuit de AWBZ, ligt de regie bij de zorgverzekeraars, die dit hebben gedelegeerd aan de zorgkantoren. Maar de zorgaanbieders hebben door gewijzigde wet- en regelgeving (onder meer zorgzwaartebekostiging) meer verantwoordelijkheid gekregen ten aanzien van investeringen en daarmee de regie over capaciteitsuitbreidingen. De gemeente moet daarom in nauw overleg met zowel het zorgkantoor als de zorgaanbieders het beleid afstemmen op het gebied van wonen, welzijn en zorg.
De gemeente zal de regiefunctie vervullen om een evenwichtig beleid te ontwikkelen en in stand te houden ten behoeve van kwetsbare groepen. De gemeente zal ook als facilitator en stimulator optreden. De gemeente heeft zowel vrijwilligersorganisaties als professionele organisaties nodig om groepen van burgers de vaardigheden te laten ontwikkelen om zelf oplossingen te realiseren. De gemeente heeft hierin een procesbewakende rol en zal zonodig het een en ander stimuleren.
Om de verschillende functies (regisseur, facilitator, stimulator) op een goede manier gestalte te geven heeft de gemeente een belangrijke rol bij het zoeken en creëren van verbindingen, het stroomlijnen van processen en het ontwikkelen van producten waar de markt om vraagt. Inzet hierbij is om de samenhang tussen het WWZ/WMO/gezondheidsbeleid en de maatschappelijke werkelijkheid daadwerkelijk vorm te geven en te bewaken dat vernieuwing regelmatig plaatsvindt.
Het beleid voor kwetsbare groepen raakt veel deelgebieden zoals wonen, zorg, welzijn, informatie en advies, financiën en mobiliteit. Het leveren van producten en diensten wordt verzorgd door zowel vrijwilligersorganisaties als professionele organisaties, opererend vanuit lokale en/of regionale basis. Deze organisaties zijn vaak verbonden aan verschillende wettelijke kaders en verschillende financieringsregimes. Ondanks deze verschillen verwachten we van alle participanten een flexibele opstelling om deze toekomstige beleidsveranderingen in te voeren, waarin de volgende uitgangspunten centraal staan:
Samenwerkende partijen op het gebied van WWZ tot nu toe, zijn:
- Gehandicapten Organisatie Meerssen
- Eerstelijns geestelijke gezondheidzorg
Gemeentelijke diensten: afdeling Inwonerszaken, afdeling Bouwen & Milieu
- Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid-Limburg
- GroenekruisDomicura (gecontracteerde vanwege Hulp bij het Huishouden)
- Orbis medisch en zorgconcern (gecontracteerde vanwege Hulp bij het Huishouden)
- Stichting Mosae Zorggroep (gecontracteerde vanwege Hulp bij het Huishouden)
Het kan maar niet genoeg benadrukt worden, dat WWZ-beleid integraal beleid dient te zijn. Het raakt diverse gemeentelijke afdelingen en omdat er met name een samenhang is met de beleidsvelden Wmo en Wonen is er gekozen voor een interne afstemming. Regelmatig zullen de portefeuillehouders Wmo en Wonen, hoofd Inwonerszaken, hoofd Bouwen & Milieu en de regisseur WWZ –Wmo met elkaar overleggen over de voortgang en waar nodig bijsturen. Het Wmo-platform dient als belangrijk adviesorgaan. De monitoring van de voortgang in WWZ-beleid zal gedaan worden door de ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo.
2.6 Overleg met de inwoners over de WWZ plannen
De uitvoering van de 8 deelprojecten in kader van de WWZ raakt naast de verschillende beleidsvelden en de betrokkene organisaties ook een groot deel van de bevolking, net als de Wmo. Iedereen krijgt op den duur op een of andere manier te maken met WWZ-ontwikkelingen, soms als gebruiker, mantelzorger of als betrokkene bij een familielid. Het is een veel omvattend beleidsgebied waarin allerlei concepten mogelijk zijn. Wederzijdse communicatie met de bevolking biedt de gemeente en de organisaties de mogelijkheid om haar beleidsoverwegingen en voornemens aan te scherpen.
De communicatie zal gebeuren via:
De benodigde ambtelijke capaciteit per jaar (inclusief evaluatie) is: 50 uren.
De financiële onderbouwing van deze communicatie wordt nog uitgewerkt.
De monitoring van de communicatie extern wordt in het Wmo-platform en de ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo gevolgd. Ieder half jaar wordt de communicatie geëvalueerd. Tevens zullen onderzoeken als de kernpeilingen en klanttevredenheidsonderzoek een beoordeling geven van de communicatie.
HOOFDSTUK 3 MEERJARENPLANNING DEELPROJECTEN WONEN-WELZIJN-ZORGBELEID 2009-2015
3.1 Deelproject Monitoring leefbaarheid en sociale samenhang
In het eerste prestatieveld van de Wmo staat: “bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten”. Dit prestatieveld is breed geformuleerd. De gemeente heeft hier dan ook een grote vrijheid om lokaal invulling te geven en prioriteiten te stellen.
De gemeente wil dat onder andere de kwetsbare groepen zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen blijven wonen. Om dit mogelijk te maken moeten zij gebruik kunnen maken van allerlei aanvullende diensten en producten. De behoefte hieraan moet in kaart worden gebracht en de ontwikkeling in de behoefte moet gevolgd worden. De periodieke kernpeiling zal echter niet alleen gericht zijn op de kwetsbare groepen, maar ook op de mensen die lichamelijk en geestelijk volledig gezond zijn. De mate van leefbaarheid en sociale samenhang wordt immers zowel door de kwetsbare mensen als de zogenaamd volledig gezonde mensen bepaald.
De leefbaarheid in de kernen staat echter onder druk, denk aan de demografische ontwikkelingen, ontwikkelingen op het gebied van detailhandel en mobiliteit. We moeten goed de ontwikkelingen beleidsmatig vertalen en zo de leefbaarheid opnieuw gaan invullen.
Allereerst zullen de begrippen ‘leefbaarheid’ en ‘sociale samenhang’ handen en voeten gegeven moeten worden. In de ‘Toekomstvisie van de gemeente Meerssen’[11]’ is uitgewerkt de manier waarop Meerssen een woon- en leefgemeente wil zijn en hoe zij inzet op het behoud van haar vitale leefkernen en een landelijke, rustige woonomgeving. Zo wordt in de ‘Toekomstvisie’ ingegaan op leefbaarheid en vitaliteit van de kernen. Het gaat bij leefbaarheid om zowel de woning, de woonomgeving als ook de sfeer en de voorzieningen[12]. Ook het begrip sociale samenhang moet ingevuld worden. Het is net als ‘leefbaarheid’ een containerbegrip. De volgende definitie van sociale samenhang is een prima definitie om mee te starten: Sociale samenhang is de mate waarin mensen in hun gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving[13]. Er bestaan nogal wat misvattingen over sociale samenhang, namelijk dat een sterke sociale samenhang altijd wenselijk is, of dat het fysiek bij elkaar brengen van mensen ‘vanzelf’ wel resulteert in contact en uiteindelijk tot een goede samenwerking. Sterke sociale samenhang kan bijvoorbeeld ook leiden tot uitsluiting van bepaalde (groepen van) mensen.
Om de behoeften en beoordeling van de inwoners van kernen over leefbaarheid en sociale samenhang te inventariseren (nulmeting) en de effecten van het beleid te monitoren, zal 4-jaarlijks een kernpeiling gehouden worden.
Gedacht wordt aan een enquête die op drie manieren ingevuld kan worden, namelijk:
De periodieke kernpeiling (1 maal per 4 jaar) moet een representatief beeld opleveren waarin de beoordeling en behoeften van de inwoners van de kernen in kaart wordt gebracht. Deze gegevens worden gebruikt om onder andere deelprojecten vorm te geven en om het inkoopbeleid en de ontwikkeling van diensten en producten af te stemmen op de behoefte van de inwoners van de kernen.
Beschikbare kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie op dit moment om beleid op te kunnen maken
Er zijn op dit moment wat betreft de gemeente Meerssen geen kwantitatieve en kwalitatieve gegevens die een beeld geven van de leefbaarheid en sociale samenhang.
Tijdspad: fasering en planning
In 2014, 2018, enzovoort, dus 1 maal per 4 jaren, zal de leefbaarheid en sociale samenhang opnieuw gemeten worden.
Bij het ontwikkelen van de kernmonitoring wordt in eerste instantie het Wmo-platform betrokken. Mogelijk hebben in een later stadium andere organisaties nog inbreng.
De gemeente heeft in het kader van haar regisserende rol de verantwoordelijkheid voor het deelproject.
Benodigde ambtelijke capaciteit (inclusief deelproject 3.2 + 3.3):
Financiële gevolgen (inclusief deelproject 3.2 + 3.3): wordt nog uitgewerkt.
De voortgang en de vertaling van de uitkomsten van het deelproject “monitoring leefbaarheid en sociale samenhang” wordt in het Wmo-platform en de ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo gevolgd. Het deelproject maakt deel uit van het totaalplan WWZ en levert inzichten op ten behoeve van de ontwikkeling van allerlei producten en diensten.
Na de analyse van de onderzoeksresultaten wordt het gehele deelproject geëvalueerd.
Mogelijke risico’s kunnen zijn:
3.2 Deelproject Onderzoek vraag kwetsbare groepen
De kwetsbare groepen zullen zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen blijven wonen. Mensen die onder een kwetsbare groep vallen zijn bijvoorbeeld ouderen, gehandicapten (lichamelijk en/of verstandelijk) en (ex) psychiatrische patiënten. Om het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen mogelijk te maken, moeten zij gebruik kunnen maken van allerlei aanvullende diensten / producten. De klant wordt vaak geconfronteerd met aanbieders die een aanbodgericht pakket bieden. Bij een andere dan een reguliere vraag, loopt de klant het risico om geen gehoor te vinden.
De gemeente subsidieert vele organisaties die gemaksdiensten leveren aan de kwetsbare groepen. De subsidierelatie is meestal structureel. Voor de gemeente is het belangrijk de vraag naar allerlei diensten en producten in kader het WWZ- beleid (en ook Wmo-beleid) te kennen zodat zij weet op welke manier op maat ingekocht kan worden ten behoeve van de doelgroep.
Om de vraag van de kwetsbare groepen te inventariseren wordt:
De enquête moet een representatief beeld opleveren van de vraag van de kwetsbare groepen. Deze gegevens worden gebruikt om onder andere de deelprojecten vorm te geven, om het inkoopbeleid en de ontwikkeling van diensten en producten af te stemmen op de behoefte van de kwetsbare groepen.
Beschikbare kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie op dit moment om beleid op te kunnen maken
Er is op dit moment alleen in beeld welke specifieke vraag cliënten van de Wmo hebben, namelijk door middel van het klanttevredenheidsonderzoek Wmo. Hier gaat het dan alleen om: Hulp bij het Huishouden, individuele voorzieningen en vervoer. Het zijn zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens.
Tijdspad: fasering en planning
Bij het ontwikkelen van het onderzoek naar de vraag van kwetsbare groepen worden in eerste instantie het Wmo-platform, de zorgaanbieder Cicero, de zorgaanbieder Vivre, thuiszorgorganisaties, eerste lijns aanbieders als huisartsen, apotheken, basisscholen, voortgezet onderwijs, bibliotheek, winkeliers, verenigingen (bijvoorbeeld sport, scouting), Welzijnsorganisatie Trajekt, Woningstichting Meerssen en Woonpunt betrokken. Mogelijk hebben in een later stadium nog andere organisaties inbreng.
De gemeente heeft in het kader van haar regisserende rol de verantwoordelijkheid voor het deelproject.
Benodigde ambtelijke capaciteit (inclusief deelproject 3.1.+ 3.3) :
Financiële gevolgen (inclusief deelproject 3.1 + 3.3): wordt nog uitgewerkt.
De voortgang en de vertaling van de uitkomsten van het deelproject “onderzoek vraag kwetsbare groepen” wordt in het Wmo-platform en ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo gevolgd. Het deelproject maakt deel uit van het totaalplan WWZ en levert inzichten op ten behoeve van de ontwikkeling van allerlei producten en diensten.
Na de analyse van de onderzoeksresultaten wordt het gehele deelproject geëvalueerd.
Mogelijke risico’s kunnen zijn:
3.3 Deelproject Onderzoek toegankelijkheid 1e en 2e lijnsvoorzieningen
In hoeverre de 1e en 2e lijnsvoorzieningen toegankelijk zijn voor de kwetsbare groepen bestaat nog niet voldoende duidelijkheid op Meerssens niveau. Er is wel onderzoek gedaan in opdracht van de Provincie Limburg naar vraag en aanbod wat betreft de eerstelijns gezondheidszorg. Dit op Limburgse schaal en ook op schaal Maastricht en Mergelland. De resultaten zijn zeer bruikbaar bij dit deelproject en zullen dan ook gebruikt gaan worden bij onderzoek naar de mate van toegankelijkheid van beoogde voorzieningen in Meerssen.
Om de vraag van de kwetsbare groepen te inventariseren wordt een enquête gehouden onder de doelgroep.
Gedacht kan worden aan aparte vragen in de periodieke kernpeiling, zodat mensen niet nog een keer op een ander moment belast worden met een vragenlijst, eventueel aangevuld met verdiepende gesprekken.
De enquête moet een representatief beeld opleveren waarin de toegankelijkheid van de 1e en de 2e lijnsvoorziening in kaart wordt gebracht. Deze gegevens worden gebruikt om onder andere de deelprojecten vorm te geven.
Beschikbare kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie op dit moment om beleid op te kunnen maken
In opdracht van de Provincie Limburg is door de Stichting Beyaert Robuust Limburg onderzoek gedaan naar: “Vraag en aanbod eerstelijns gezondheidszorg provincie Limburg 2007-2011. Het onderzoek is erop gericht gemeenten handvatten te geven voor het werken aan een toekomstbestendige eerste lijn. De resultaten worden gegeven op Limburgse schaal en ook op onder andere schaal Maastricht Mergelland. Wat valt met name op:
Tijdspad: fasering en planning
Bij het ontwikkelen van het onderzoek naar de toegankelijkheid van 1e en 2e lijnsvoorzieningen worden in eerste instantie het Wmo-platform, (thuis)zorgorganisaties die zich bezig houden met onder andere extramurale zorg en eerste lijnsaanbieders als huisartsen en apotheken. Mogelijk krijgen in een later stadium nog andere organisaties de mogelijkheid krijgen om een inbreng te leveren.
De gemeente heeft in het kader van haar regisserende rol de verantwoordelijkheid voor het deelproject.
Benodigde ambtelijke capaciteit (inclusief deelproject 3.1 + 3.2):
Financiële gevolgen (inclusief deelproject 3.1 + 3.2): wordt nog uitgewerkt.
De voortgang en de vertaling van de uitkomsten van het deelproject ‘toegankelijkheid van de 1e en 2e lijnsvoorzieningen’ wordt in het Wmo-platform en ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo gevolgd. Het deelproject maakt deel uit van het totaalplan WWZ en levert inzichten op ten behoeve van de ontwikkeling van allerlei producten en diensten.
Na de analyse van de onderzoeksresultaten wordt het gehele deelproject geëvalueerd.
Mogelijke risico’s kunnen zijn:
3.4 Sterke kernen in Meerssen: inleiding
In de visie van de gemeente Meerssen op wonen, welzijn en zorg staat verwoord dat de kwetsbare mensen hun plek in de gemeenschap moeten blijven houden. Inwoners van Meerssen met een beperking, kunnen blijven wonen in de gemeenten. Ouderen hoeven ook niet per definitie achter de geraniums van het zorgcentrum belanden. Het zorgcentrum in zijn traditionele vorm is overbodig bij een juist wonen, welzijn en zorg beleid. Mensen met een zorgbehoefte willen in hun eigen woning blijven wonen. Het aanbod van zorg en welzijn zal daarom flexibel en aan huis geleverd moeten worden. Zorg wordt niet langer aangeboden in grootschalige instellingen, maar meer en meer op maat aan huis. Het mag duidelijk zijn dat dit een andere vraag naar zorg, welzijn en woningen met zich mee zal brengen. Als kwetsbare mensen langer zelfstandig blijven wonen, gelden de volgende voorwaarden: geschikte woningen, een levendig voorzieningenhart, zelfredzaamheid (bijvoorbeeld met de ondersteuning van een ouderenadviseur: iemand die de mensen helpt om te formuleren welke diensten ze werkelijk nodig hebben en die, als dat nodig is, ook regelen dat die ondersteuning er echt komt) en veiligheid (door onder andere domotica, voldoende vervoersmogelijkheden zodat je weet dat je a la minute opgehaald kunt worden om bijvoorbeeld een kopje koffie te kunnen gaan drinken, zorg krijgen, etc).
Inspanningen zullen moeten worden verricht om adequate infrastructuren te creëren van waaruit op een flexibele manier (zowel planbare als onplanbare) zorg kan worden geleverd, evenals woondiensten en welzijnsvoorzieningen. Op dit moment zijn er in Nederland veel innovatieve projecten op het gebied van deze infrastructuren gaande. Deze initiatieven kunnen in ‘grosso modo’ verdeeld worden in infrastructuren aan de ‘zachte’ kant, woonzorg-arrangementen, en infrastructuren aan de ‘harde’ kant (waarbij de nadruk ligt op het aanleggen van een fysieke infrastructuur).
Om te komen tot een aanbod van voorzieningen op het vlak van wonen, welzijn en zorg, kan gedacht worden aan Bouwen of transformatie van een woonzorgcomplex, de realisatie van een wijkservicecentrum of een andere vorm van een multifunctioneel steunpunt of groepswoningen voor bijvoorbeeld dementerenden. In de praktijk slaan diverse partijen de handen in één om gezamenlijk te werken aan de realisatie van zogenoemde ‘woonservicegebieden’. In de praktijk komen we ook andere benamingen tegen zoals ‘woonzorgzones’ of ‘levensloopbestendige wijken’. Er zijn dus heel wat omschrijvingen in omloop. De basisgedachte vormt het concept van ‘de woonzorgzone’[17].
Een woonzorgzone valt te omschrijven als: een (deel van een) wijk of dorp waarin optimale condities zijn geschapen voor wonen met zorg en welzijn tot en met niet-planbare 24 uurs zorg. Kenmerken zijn:
met een aanbod van integrale zorg- en dienstverlening (dus ook een extramurale zorg- en welzijnsinfrastructuur gericht op het leveren van zorg aan huis, vaak georganiseerd in multifunctionele wijkcentra of vanuit bestaande aanwezige zorg- en welzijnsinfrastructuur, zoals in wijk aanwezige steunpunten, of intramurale woonzorgcentra
In de literatuur zijn nog meer gedetailleerde criteria voor een woonzorgzones of woonservicegebieden:
Zorg aanwezig binnen loopafstand: een 24 uur bezette zorgpost. Deze kan gelegen zijn in een wijkservicecentrum. De afstand kan verschillen (stedelijk: 200-300 meter, plattelandzones is de afstand groter). Naast de planbare zorg moet vanuit deze post ook zorg op afroep kunnen worden geboden. Alle woningen binnen de zone moeten door middel van een alarmsysteem potentieel kunnen aanleunen tegen deze zorgpost. De responstijd totdat een zorgverlener aan huis komt, mag conform de intramuraal geldende norm niet meer dan 10 minuten bedragen. In plattelandsgemeenten is 10 minuten veelal niet haalbaar. In overleg met de cliënten en mantelzorg moet dan bepaald worden wat aanvaardbaar is.
Het wijkservicecentrum wordt veelal als volgt beschreven:
Een multifunctioneel ontmoetingsruimte, met name functionerend als een ontmoetingsruimte en bij voorkeur buiten het wijkservicecentrum. Van belang is hierbij dat de activiteiten niet exclusief zijn voor ouderen en andere zorgbehoevenden, maar resulteren in een interactie tussen verschillende bevolkingsgroepen
Een zogenaamd servicepunt: dit punt ontwikkelt een samenhangend en aanvullend pakket van woon-, welzijns- en zorgdiensten aan de zelfstandig wonende WWZ-doelgroep. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om: maaltijdservice, personenalarmering, noodopvang, hulp bij het huishouden, kapper- of wasservice en bibliotheekdiensten. De diensten van het servicepunt zijn zo laagdrempelig als mogelijk en het zal gaan om collectieve diensten en om individuele diensten.
Stichting Architektenonderzoek Gebouwen Gezondheidszorg (STAGG) ontwikkelde een tweetal scenario’s voor het vormgeven van een dergelijk woonzorgzone. Éen scenario voor het schaalniveau van ‘de wijk’ in een stedelijk gebied en een ander scenario voor het schaalniveau van een samenstel van kleine kernen/dorpen in een plattelandsgebied. In het laatste geval spreekt men wel eens over een ‘meer-kernig servicegebied’. Daarbij kan men dan uitgaan van een gebied met ongeveer 10.000 inwoners, met als aanname dat zo’n 500 inwoners (5%) behoefte hebben aan wonen met zorg en welzijn. Naast de aanwezigheid van voldoende geschikte woningen en kleinschalige woonvormen, gaat het om de realisatie van een zorg- en welzijnsinfrastructuur en het (op afroep) leveren van diensten op het gebied van zorg en welzijn. Daarbij gaat het om de zogenaamde ‘haal-‘ en ‘brengdiensten’, geleverd vanuit zogenaamde ‘steunpunten’ in de nabije omgeving. Voor de haalfuncties (zoals boodschappen, activiteiten, ontmoetingsruimte) is nabijheid van deze voorzieningen voor de doelgroep van belang. Voor de brengfuncties (zoals zorgverlening, boodschappen- en/of maaltijdenservice, klussendienst en alarmering) is een goede bereikbaarheid van de doelgroep voor de aanbiedende organisaties van belang. Wat betreft deze zorg- en welzijnsinfrastructuur zijn de kenmerken in dit STAGG-model:
Woonservicegebieden in Meerssen: kan dit?
Het idee van een woonservicegebied is een ruimtelijk inrichtingsconcept, gebaseerd op een normatief uitgangspunt over de huisvesting van mensen met een (intensieve) zorgbehoefte. Het ideaal is zoveel en zo lang mogelijk zelfstandig wonen, geïntegreerd in een normale woonomgeving. In navolging van verschillende auteurs, wil de gemeente Meerssen het concept van een woonservicegebied niet zien als een blauwdruk, maar vooral als een denkmodel om te bepalen onder welke voorwaarden mensen die afhankelijk zijn van zorg, in gewone kernen met anderen kunnen wonen. Het idee van de woonservicegebieden moet zich als het ware nestelen binnen wijkontwikkelingsprocessen. Het gebiedsgerichte ideaal komt dan op pragmatische wijze tot stand, als een ‘groeimodel’.
In de ‘Toekomstvisie’ heeft de gemeente Meerssen al een aantal uitspraken gedaan over hoe te komen tot goede leefbaarheid, juiste sociale samenhang in de kernen. In de toekomstvisie wordt namelijk onder andere het basisniveau beschreven per kern, in de directe en nabije aanwezigheid van:
Dit houdt in dat andere belangrijke voorzieningen elders in de gemeente Meerssen of in de regio moeten worden gevonden, zoals:
Het toepassen van het principe van woonservicegebieden moet op ‘Meerssense maat’ gemaakt worden, wil het haalbaar zijn. Het realiseren van woonservicegebieden hangt in de gemeente Meerssen samen met het leefbaarheidsvraagstuk van de kernen. Andere vraagstukken die samenhangen met de mate waarin woonservicegebieden te realiseren zijn in Meerssen en in welke vorm en omvang:
de benodigde minimale schaalgrootte voor het rendabel exploiteren van bepaalde voorzieningen (zo kan het zijn dat er gewerkt moet worden met de grootste kern (centrale kern) die de centrumfunctie zal vervullen door daar de brengdiensten te concentreren en het coördinatiepunt waar vanuit de brengdiensten worden verzorgd)
de benodigde minimale omvang van de zorgaanbieders vanuit een bedrijfseconomisch oogpunt, om te komen tot een sluitende bedrijfsexploitatie (denk aan hoge logistieke kosten bij het verlenen van onplanbare en/of zwaardere zorg aan huis of het verlenen van zorg en ondersteuning in kleinschalige vormen van beschermd wonen
In de volgende subparagrafen wordt beschreven wat er moet gebeuren om te komen tot een goed plan voor het realiseren van een goed wonen-welzijn-zorg aanbod, en nogmaals, op de Meerssense maat. Het gaat dan om gebiedsgericht samenwerken aan combinaties van wonen, welzijn en zorg.
3.4.1 Deelproject Meerssen / Rothem: (rondom) zorgcentrum Beukeloord
In Meersen/Rothem bevindt zich momenteel:
zorgcentrum Beukeloord met 102 verzorgingshuisplaatsen, een verpleegunit voor mensen met psychogeriatrische aandoeningen: 22 plaatsen en de volgende voorzieningen:
momenteel zijn al verschillende woonvormen, met name voor ouderen en senioren gesitueerd in het gebied. De Woningstichting Meerssen overweegt een gedeelte van de aanwezige woonvoorraad te vervangen door nieuwbouw zodat mogelijk meer aanpasbare woningen kunnen worden gerealiseerd.
voorts is het gebied goed bereikbaar en in de directe nabijheid van winkel- en andere voorzieningen.
Hoewel het doel is mensen zo lang als mogelijk thuis te laten wonen, is het een utopie dat elke vorm van zelfs zware zorg in alle omstandigheden aan elk huis kan worden gebracht. Je ontkomt er niet aan dat mensen met bepaalde zorgzorg- en/of welzijnsvragen toch zullen ‘moeten’ verhuizen. Dat betekent dat er een aanbod van geschikte huisvesting rondom voorzieningenconcentraties van haal- en brengdiensten moet komen. Zodoende gaan we uit van een twee sporen beleid:
We willen komen tot een plan van aanpak en starten met de voorbereidingen tot het realiseren van verpleeghuisbedden voor mensen met somatische aandoeningen. Op dit moment staat een uitbreiding van 34 verpleeghuisbedden gepland (somatiek en psychogeriatrie).
Beschikbare kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie op dit moment om beleid op te kunnen maken
Belangrijke informatie, met name kwalitatief, staat in ‘Toekomstvisie plangebied Beukeloord en omgeving[18]’. Kwantitatieve gegevens staan met name het ‘Positionpaper, demografische ontwikkelingen Meerssen’ en in ‘Wonen in Meerssen, Trends en ontwikkelingen tot 2020’.
Tijdspad: fasering en planning
Vanaf juni 2009 wordt gestart met de definitiefase en pre- realisatiefase, op initiatief van de regiegroep WWZ-Wmo (bestaande uit: ambtenaar afdeling Inwonerszaken, ambtenaar afdeling Bouwen & Milieu, vertegenwoordiging zorgaanbieders, vertegenwoordiger Woningstichting Meerssen) en worden de financiële mogelijkheden in kaart gebracht.
De gemeente neemt zowel de regierol op zich als de rol van belanghebbende. De gemeente zal de verschillende deelprojecten verbinden door de gebiedsgerichte aanpak voorzieningen wonen-welzijn-zorg.
Benodigde ambtelijke capaciteit:
Financiële gevolgen (inclusief deelproject 3.4.2 + 3.4.3): wordt nog uitgewerkt.
De voortgang en de ontwikkelingen van het deelproject Meersen/Rothem worden in het Wmo-platform en de ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo gevolgd. Het deelproject maakt deel uit van het totaalplan WWZ. Daarom moet alles in afstemming en samenhang met de rest van de deelprojecten ontwikkeld worden. In 2010 vindt de eerste kernpeiling plaats welke een nulmeting omvat naar verschillende onderdelen van leefbaarheid en sociale samenhang.
In april 2010 vindt een evaluatie plaats waarin gekeken wordt naar haalbaarheid van de gestelde doelen. Ook wordt er gekeken naar deelnemers aan het deelproject, de onderzoeksresultaten en de betekenis hiervan voor de realisatie van gebiedsgerichte aanpak voorzieningen wonen-welzijn-zorg.
3.4.2 Deelproject Bunde: (rondom) De Wilgenhof
In Bunde bevindt zich momenteel:
Hoewel het doel is mensen zo lang als mogelijk thuis te laten wonen, is het een utopie dat elke vorm van zelfs zware zorg in alle omstandigheden aan elk huis kan worden gebracht. Je ontkomt er niet aan dat mensen met bepaalde zorgzorg- en/of welzijnsvragen toch zullen ‘moeten’ verhuizen. Dat betekent dat er een aanbod van geschikte huisvesting rondom voorzieningenconcentraties van haal- en brengdiensten moet komen. Zodoende gaan we uit van een twee sporen beleid:
Op dit moment staat een uitbreiding van 45 verpleeghuisbedden gepland (15 plaatsen somatiek en 30 plaatsen psychogeriatrie).
Beschikbare kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie op dit moment om beleid op te kunnen maken
Belangrijke informatie, met name kwalitatief, staat in ‘Locatieonderzoek verpleeghuis Bunde[20]’. Kwantitatieve gegevens staan met name het ‘Positionpaper, demografische ontwikkelingen Meerssen’ en in ‘Wonen in Meerssen, Trends en ontwikkelingen tot 2020’.
Tijdspad: fasering en planning
De gemeente neemt zowel de regierol op zich als de rol van belanghebbende. De gemeente zal de verschillende deelprojecten verbinden door de gebiedsgerichte aanpak voorzieningen wonen-welzijn-zorg.
Benodigde ambtelijke capaciteit:
Financiële gevolgen (inclusief deelproject 3.4.1 + 3.4.3): wordt nog uitgewerkt.
De voortgang en de ontwikkelingen van het deelproject Bunde worden in het Wmo-platform en de ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo gevolgd. Het deelproject maakt deel uit van het totaalplan WWZ. Daarom moet alles in afstemming en samenhang met de rest van de deelprojecten ontwikkeld worden. In 2010 vindt de eerste kernpeiling plaats waardoor een nulmeting gedaan wordt naar verschillende onderdelen van leefbaarheid en sociale samenhang.
In april 2010 vindt een evaluatie plaats waarin gekeken wordt naar haalbaarheid van de gestelde doelen. Ook wordt er gekeken naar deelnemers aan het deelproject, de onderzoeksresultaten en de betekenis hiervan voor de gebiedsgerichte aanpak voorzieningen wonen-welzijn-zorg.
3.4.3 Deelproject Geulle en Ulestraten: (rondom) zorgcentrum Avé Maria
In Geulle en/of Ulestraten bevindt zich momenteel:
Zorgcentrum Avé Maria van zorgaanbieder Cicero met 75 verzorgingshuisplaatsen waaronder 24 verpleeghuisplaatsen (10 voor mensen met psychogeriatrische aandoeningen + 14 verpleeghuisplaatsen voor mensen met somatische aandoeningen, uitbreiding met 2 plaatsen in 2009) en de volgende voorzieningen:
Recente ontwikkeling: momenteel is de Woningstichting Meerssen in overleg met zorgaanbieder Vivre om in Ulestraten intramurale plaatsen te realiseren.
Hoewel het doel is mensen zo lang als mogelijk thuis te laten wonen, is het een utopie dat elke vorm van zelfs zware zorg in alle omstandigheden aan elk huis kan worden gebracht. Je ontkomt er niet aan dat mensen met bepaalde zorgzorg- en/of welzijnsvragen toch zullen ‘moeten’ verhuizen. Dat betekent dat er een aanbod van geschikte huisvesting rondom voorzieningenconcentraties van haal- en brengdiensten moet komen. Zodoende gaan we uit van een twee sporen beleid:
In Geulle en Ulestraten is, ten opzichte van Meerssen en Bunde, de ontwikkeling van haal- en brengdiensten in een verder stadium, idem de extramurale zorgverlening (ongeplande zorg). Daarom zal in eerste instantie de stand van zaken met betrekking tot het twee sporen beleid in kaart worden gebracht en vervolgens een plan van aanpak geschreven worden met daarin de nog openstaande doelen.
Beschikbare kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie op dit moment om beleid op te kunnen maken
Kwantitatieve gegevens staan in het ‘Positionpaper, demografische ontwikkelingen Meerssen’ en in ‘Wonen in Meerssen, Trends en ontwikkelingen tot 2020’.
Tijdspad: fasering en planning
De gemeente neemt zowel de regierol op zich als de rol van belanghebbende. De gemeente zal de verschillende deelprojecten verbinden door de ontwikkeling van gebiedsgerichte aanpak voorzieningen wonen-welzijn-zorg.
Benodigde ambtelijke capaciteit:
Financiële gevolgen (inclusief deelproject 3.4.1 + 3.4.2): wordt nog uitgewerkt.
De voortgang en de ontwikkelingen van het deelproject woonservicegebied Geulle en Ulestraten worden in het Wmo-platform en de ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo gevolgd. Het deelproject maakt deel uit van het totaalplan WWZ. Daarom moet alles in afstemming en samenhang met de rest van de deelprojecten ontwikkeld worden. In 2010 vindt de eerste kernpeiling plaats waardoor een nulmeting gedaan wordt naar verschillende onderdelen van leefbaarheid en sociale samenhang.
In april 2010 vindt een evaluatie plaats waarin gekeken wordt naar haalbaarheid van de gestelde doelen. Ook wordt er gekeken naar deelnemers aan het deelproject, de onderzoeksresultaten en de betekenis hiervan voor de realisatie gebiedsgerichte aanpak voorzieningen wonen-welzijn-zorg.
3.5 Deelproject Aanbod 24- uurszorg
Het zo lang als mogelijk zelfstandig kunnen wonen staat en valt met het kunnen ontvangen van 24-uurs zorg. In het kader van wwz-beleid is de gemeente voornemens mogelijkheden te onderzoeken om beleid te ontwikkelen ten aanzien van geïntegreerde 24-uurs zorg en dienstverlening op lokaal niveau in de hiervoor beschreven woonservicegebieden.
24-Uurs zorg dient op maat, in hoofdzaak thuis en op afroep geleverd te worden. De vraag naar zorg betreft een breed pakket aan diensten en er zullen nieuwe diensten ontwikkeld moeten worden.
Voor mensen die intensieve zorg of begeleiding nodig hebben tot en met niet planbare 24-uurszorg wil de gemeente samen met de uitvoerende organisaties, binnen het woonservicegebied, mogelijkheden ontwikkelen. 24-uurs bereikbaarheid van zorg dient ontwikkeld te worden in relatie tot dagbesteding en ontmoeting en als kernpunt gesitueerd in een wijkservicepunt. De noodzaak voor het ontwikkelen van extramurale 24-uurs zorg wordt ondersteund vanuit de wens van klanten en overheden.
Onder invloed van de toenemende vergrijzing zal de intensiteit van de gevraagde zorgverlening toenemen. Een geïntegreerd aanbod van 24-uurs zorg omvat een totaal pakket aan zorg, zonodig zeven dagen per week, 24 uur per dag waardoor het voor mensen mogelijk wordt om zo lang mogelijk in de eigen woonomgeving te blijven wonen en opname in een zorgcentrum of verpleeghuis wordt voorkomen/uitgesteld. Het betreft hier zowel geplande als ongeplande zorg, dienstverlening en calamiteitenzorg. Ook overbruggingszorg wordt in de ontwikkeling betrokken waarbij het gaat om het aanbieden van zorg ter voorbereiding op of in afwachting van opname in een instelling of in afwachting van deelname aan een voorziening zoals dagopvang of dagverzorging.
Het doel is het handhaven en/of verbeteren van de kwaliteit van leven vanuit het uitgangspunt dat de inwoners van het woonservicegebied zelf de regie over het leven voeren en daarbij ondersteuning kunnen krijgen door de levering van 24-uurs bereikbaarheid, zorg en dienstverlening.
Voor de organisaties betekent de ontwikkeling een nieuwe vorm van samenwerking, waarbij het ontwikkelen van ambulante integrale zorgteams nader onderzocht dient te worden.
Ook de relatie met welzijnszorg en informele zorg moet in het onderzoek worden meegenomen.
Beschikbare kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie op dit moment om beleid op te kunnen maken
De beschikbare cijfers over de inhoud en omvang van 24-uurs zorg moet opgevraagd worden, per woonservicegebied. Kwantitatieve gegevens staan met name in het ‘Positionpaper, demografische ontwikkelingen Meerssen’ en in ‘Wonen in Meerssen, Trends en ontwikkelingen tot 2020’.
Tijdspad: fasering en planning
Organisaties en instellingen die bereid zijn om mee te denken en mee te ontwikkelen bij de totstandkoming van geïntegreerde 24-uurs zorg en dienstverlening:
De gemeente is als regisseur verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een aanbod voor geïntegreerde 24-uurs zorg.
De verantwoordelijkheid voor de totale zorgketen ligt bij de deelnemende zorgaanbieders.
Benodigde ambtelijke capaciteit:
Financiële gevolgen: wordt nog uitgewerkt.
Ook dit wordt nog nader uitgewerkt.
De evaluatie staat in het kader van inventarisatie van mogelijkheden om 24-uurs zorg en bereikbaarheid binnen woonzorg zones te realiseren.
Financiële haalbaarheid: de benodigde minimale omvang van de zorgaanbieders vanuit een bedrijfseconomisch oogpunt, om te komen tot een sluitende bedrijfsexploitatie (denk aan hoge logistieke kosten bij het verlenen van onplanbare en/of zwaardere zorg aan huis of het verlenen van zorg en ondersteuning in kleinschalige vormen van beschermd wonen
3.6 Deelproject Sterk doorverwijzen
Mensen met een zorgvraag lopen het risico dat ze ‘van het kastje naar de muur’ doorverwezen worden. Bij al die verschillende loketten moeten ze vaak opnieuw hetzelfde verhaal vertellen. De gemeente Meerssen heeft met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning, het bestaande loket direct verbreed naar een ZorgLoket waar men ook terecht kan bij vragen over Hulp bij het Huishouden. Integrale behandeling van zorgvragen (bijvoorbeeld bij een combinatie van aanvraag voor Hulp bij het Huishouden en een aanvraag voor verpleging) zijn door goede procedures en werkafspraken gewaarborgd.
Tot op heden subsidieert de gemeente Stichting Trajekt voor het product ouderenadviseur. De ouderenadviseur voert in de gemeente Meerssen preventieve huisbezoeken uit (75+).
Het loket kan in een groot aantal functies voorzien zoals het verstrekken van algemene informatie, persoonlijke informatie en advies, doorverwijzen naar deskundigen, bemiddelen, aanmelden, indiceren en het toekennen van diensten. Door ontwikkelingen als vergrijzing, AWBZ -pakket maatregelen en langer thuis willen wonen, is samenwerking met zorgaanbieders en organisaties op het gebied van welzijn steeds belangrijker aan het worden. De Zorgwijzer dient als digitale sociale kaart.
De gemeente wil het huidige ZorgLoket gaan versterken in de doorverwijsfunctie wat betreft de:
Tevens wil de gemeente onderzoeken of het ZorgLoket kan fungeren als lokaal meldpunt op het gebied van anti-discriminatie. De meldfunctie zou dan inhouden: het noteren van de naw-gegevens van de persoon die de melding maakt, het ZorgLoket geeft deze gegevens door aan het regionaal steunpunt en het overhandigen van een informatiefolder.
Op termijn kan geëvalueerd worden of ’meer’ noodzakelijk/wenselijk is.
In de gemeente willen we in een aantal stappen een informatie- en serviceloket vestigen dat op een integrale en vraaggerichte wijze werkt, waar alle burgers terecht kunnen voor informatie en advies, doorverwijzing (wat betreft de welzijnsdiensten, vrijwiligers-ondersteuning en mantelzorg-ondersteuning) indicatie, bemiddeling en hulp op het gebied van welzijn en zorg, waar de klanten geholpen worden bij het analyseren van complexe vragen en zonodig geholpen worden met het zoeken naar individuele oplossingen. Het moet een herkenbaar loket worden waar de bewoners op een vastgesteld tijdstip en 24 uur per dag via de elektronische dienstverlening terecht kunnen.
Er wordt een onderzoek gehouden naar de wensen van de kwetsbare groepen en de toegankelijkheid van de eerstelijns en tweedelijns voorzieningen (zie hiervoor). De uitkomsten zullen meegenomen worden met het ontwikkelen van ‘’één WWZ-Wmo-loketfunctie’’.
Beschikbare kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie op dit moment om beleid op te kunnen maken
Door het klanttevredenheidsonderzoek Wmo heeft de gemeente Meerssen zicht op de wensen en behoeften van kwetsbare groepen in de toegankelijkheid van het loket. Zo hebben we door middel van een klanttevredenheidsonderzoek, kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over onder andere: de bereikbaarheid van het ZorgLoket, de wijze waarop een aanvraag in behandeling wordt genomen, de termijnen tussen aanvraag en afgifte indicatiebesluit, en bejegening van de aanvrager door de loketmedewerkers[24]. Er ontbreekt echter nog informatie over onder andere: de wensen van de kwetsbare groepen, in hoeverre overbelasting bij mantelzorgers gesignaleerd wordt, wensen van mantelzorgers en toegankelijkheid van het ZorgLoket. De eerder genoemde kernpeiling zal gebruikt gaan worden om meer informatie te krijgen, evenals rondetafelgesprekken met mantelzorgers die in het voorjaar van 2009 zullen plaatsvinden.
Kwantitatieve gegevens staan met name in het ‘Positionpaper, demografische ontwikkelingen Meerssen’ en in ‘Wonen in Meerssen, Trends en ontwikkelingen tot 2020’.
Tijdspad: fasering en planning
Denk hierbij onder andere aan:
De gemeente vervult een regisserende rol bij de lokale beleidsontwikkeling rondom het ZorgLoket. De lokale en regionale aanbieders hebben een uitvoeringsverantwoordelijkheid op hun eigen vakgebied. Van het Wmo-platform, Seniorenplatform en Gehandicapten Organisatie Meerssen wordt verwacht dat zij de belangen vertegenwoordigen van hun doelgroep.
Benodigde ambtelijke capaciteit:
Financiële gevolgen: wordt nog uitgewerkt.
De voortgang en de ontwikkelingen van het deelproject “Sterk doorverwijzen” worden in het Wmo-platform en de ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo gevolgd. Het deelproject maakt deel uit van het totaalplan WWZ. Het moet daarom in afstemming en samenhang met de rest van de deelprojecten ontwikkeld worden.
Iedere 6 maanden vindt een evaluatie plaats om de gestelde doelen en tijdsfasering te bewaken. Een koppeling wordt gelegd met de diverse deelprojecten die genoemd zijn bij de monitoring.
Mogelijke risico’s kunnen zijn:
3.7 Deelproject Centrum voor gezond Leven voor Senioren
De gemeente is voornemens de haalbaarheid te onderzoeken tot het ontwikkelen van een consultatiefunctie voor senioren. De gemeente ziet bij deze ontwikkeling een duidelijke relatie met de ontwikkeling van het ‘een WWZ-Wmo-loket-functie’ en overige deelprojecten binnen de WWZ.
In het kader van het zo lang mogelijk zelfstandig leven is het belangrijk om senioren leeftijdsgericht te volgen. Preventie staat hierbij voorop. Een consultatiecentrum biedt de mogelijkheid om preventief bevolkingsonderzoek onder senioren aan te bieden. Dit onderzoek moet leeftijdsgericht plaatsvinden waardoor het mogelijk wordt om risico’s verbonden aan leeftijdsfases tijdig te signaleren. Het streven is om te starten met een eenvoudig spreekuur voor senioren waar in eerste instantie gekozen wordt voor een eenvoudige aanpak. Op basis van ervaringsgegevens kan de voorziening in de loop van de tijd uitgroeien tot een volwaardige consultatievoorziening welke gedragen wordt door meerdere partijen.
Doel is senioren te informeren en te adviseren over zaken betreffende de gezondheid. Senioren de mogelijkheid te bieden om middels preventief onderzoek zodanig te ondersteunen om aandoeningen te voorkomen, lichamelijke en/of geestelijke schade ten gevolge van aandoeningen te voorkomen of verergering van de schade te voorkomen. Doel is tevens om met betrokken partners in zorg een gezamenlijke voorziening operationeel te maken. Het resultaat is een fysiek bureau waar senioren terecht kunnen voor preventief onderzoek. Gezien de prognoses over de vergrijzing ten aanzien van de groei van het aantal ouderen, zal een consultatiefunctie voor senioren een noodzakelijke voorziening worden.
Beschikbare kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie op dit moment om beleid op te kunnen maken
Er is geen kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie beschikbaar over bijvoorbeeld de effecten van preventieve consultatie bij senioren. Het is daarom belangrijk om voor de start van het centrum indicatoren te formuleren die het effect van preventief consulteren meten en deze gedurende een bepaalde periode te volgen.
Kwantitatieve gegevens staan met name in het ‘Positionpaper, demografische ontwikkelingen Meerssen’ en in ‘Wonen in Meerssen, Trends en ontwikkelingen tot 2020’.
Tijdspad: fasering en planning
De gemeente heeft in het kader van haar regisserende rol de verantwoordelijkheid voor het deelproject. De deelnemende organisaties zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het project.
Benodigde ambtelijke capaciteit:
Financiële gevolgen: wordt nog uitgewerkt.
De voortgang en de ontwikkelingen van het deelproject ‘Centrum voor Gezond Leven voor senioren’ wordt in het Wmo-platform en ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo gevolgd. Het deelproject maakt deel uit van het totaalplan WWZ. Dit deelproject moet daarom in afstemming en samenhang met de rest van de deelprojecten gemonitord worden. Speciale aandacht gaat uit naar de eventuele koppeling met het ‘een WWZ-Wmo-loket-functie’.
De evaluatie is gericht op de haalbaarheid van een ‘Centrum voor Gezond Leven voor senioren’ in de gemeente Meerssen.
Mogelijke risico’s kunnen zijn:
3.8 Delproject Ontwikkelen van een divers welzijnsaanbod
De gemeente Meerssen wil beleid ontwikkelen om te komen tot een samenhangend pakket van welzijnsvoorzieningen. Dit pakket is in eerste instantie gericht op zelfstandig wonende ouderen en zal ook toegankelijk worden voor andere doelgroepen met een zorg- en welzijnsvraag.
Instellingen krijgen steeds meer te maken met diversiteit. Het beleid van de instellingen moet qua aanpak een afspiegeling vormen van de samenleving waarin meer dan tot nu toe de doelgroepen van beleid zich herkend en erkend voelen. De oudere van 10 jaar geleden had andere eisen dan de gemiddelde oudere van nu en over 10 jaar is dat weer anders. De toegankelijkheid van de instellingen zal onderzocht worden waarbij het accent zal liggen op het aanpassen en vernieuwen van het aanbod van activiteiten en diensten, het aanpassen van de accommodaties aan de doelgroepen en het toegankelijk maken van de informatiebronnen.
Belangrijk is het om binnen dit project aandacht te hebben voor: eenzaamheid. Eenzaamheid komt ook in Meerssen voor, bij alle leeftijdsgroepen maar mogelijk vooral bij de WWZ-en Wmo-doelgroep. Zo neemt het aantal contacten af, naarmate men ouder wordt , omdat onder andere de werkomgeving verdwijnt. Verstandelijk gehandicapten leggen minder gemakkelijk contacten met andere, hebben hier meer ondersteuning bij nodig. (Ex-) GGZ- cliënten hebben veelal minder zelfvertrouwen en vereenzamen daardoor vaker. Eenzaamheid heeft te maken met het volgende: te weinig gebruik kunnen maken van een eigen netwerk en je alleen voelen.
De gemeente Meerssen wil mogelijkheden onderzoeken, om op een laagdrempelige manier de eenzaamheid te verminderen/wat draaglijker te maken. We schrijven bewust ‘verminderen/draaglijker maken’ en niet oplossen, want het is de vraag of praten met een relatief onbekend iemand het gevoel van eenzaamheid altijd of helemaal kan weghalen. Immers die persoon kan niet het contact met bijvoorbeeld een kind dat ver weg woont vervangen of het gemis van de overleden partner.
De koppeling met het project ‘Sterk doorverwijzen’ is daarbij van fundamenteel belang om zicht te krijgen en antwoord te kunnen geven op specifieke vragen vanuit de doelgroepen.
verbinding te leggen tussen aanbod van wonen, diensten, welzijn en zorg en het structureel toegankelijk maken van het aanbod van reguliere welzijnsorganisaties voor kwetsbare groepen. Deze verbinding moet het mogelijk maken om een gericht aanbod aan activiteiten en voorzieningen te ontwikkelen voor mensen met een zorgvraag. Mensen met een zorgvraag hebben vaak behoefte aan meer specifieke vormen van hulp en ondersteuning om maatschappelijk te kunnen participeren. Deze vraag omvat alle beleidsterreinen en varieert van een cursus internet, dagbesteding, betere toegankelijkheid van vervoersmogelijkheden tot informatie over woon-zorgdiensten.
Beschikbare kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie op dit moment om beleid op te kunnen maken
In verband met het Regionale Uitvoeringsprogramma WWZ heeft Trajekt onderzoek gedaan om de welzijnsbehoefte van de WWZ –doelgroepen (ouderen, lichamelijk gehandicapten, verstandelijk gehandicapten en (ex-) GGZ-cliënten) in de regio Maastricht en Mergelland in kaart te brengen[27]. Dit onderzoek heeft geleid tot een kwalitatieve schets van de welzijnsbehoefte en een raming van de kwantitatieve schets van de welzijnsbehoefte. Uit het onderzoek blijkt dat de behoeften van de WWZ-doelgroepen (ouderen, (ex-)ggz-cliënten, verstandelijk gehandicapten en lichamelijk gehandicapten) aan maatschappelijke ondersteuning grotendeels overeenkomen. De verschillen tussen de diverse doelgroepen zijn vooral gelegen in de concrete invulling van de behoefte. Het is zinvol om de resultaten uit dit onderzoek te vertalen naar Meerssens niveau, bij de uitwerking van dit deelproject. Opgemerkt moet worden dat mensen unieke wezens zijn, ook in hun welzijnsbehoefte. Ook aspecten als woonomgeving (stad of platteland), de (mate van) gezondheid zijn eveneens van grote invloed op de welzijnsbehoefte. Dit noopt tot concretisering op gemeentelijk niveau.
Kwantitatieve gegevens staan met name in het ‘Positionpaper, demografische ontwikkelingen Meerssen’ en in ‘Wonen in Meerssen, Trends en ontwikkelingen tot 2020’.
Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar eenzaamheid zoals in de Gezondheidsenquete van de GGD[28] en het eerder genoemde onderzoek door Trajekt naar de welzijnsbehoefte bij de WWZ-doelgroep. De resultaten zijn echter niet te vergelijken in verband met de verschillende definiëring en operationalisering van het begrip ‘eenzaamheid’. Elk onderzoek geeft toch zinvolle kwantitatieve en kwalitatieve informatie die vertaald kan worden naar Meerssens niveau.
Tijdspad: fasering en planning
De verantwoordelijkheid voor de organisatie en uitvoering binnen het deelproject ligt bij de gemeente. De deelnemende organisaties zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het nieuw te ontwikkelen beleid.
Benodigde ambtelijke capaciteit:
Financiële gevolgen: wordt nog uitgewerkt.
De voortgang en de ontwikkelingen van het deelproject ‘divers welzijnsaanbod’ worden in het Wmo-platform en de ambtelijke regiegroep WWZ-Wmo gevolgd. Het deelproject maakt deel uit van het totaalplan WWZ en moet daarom in afstemming en samenhang met de overige deelprojecten ontwikkeld worden.
Na een jaar vindt evaluatie plaats op basis van gestelde doelen.