Organisatie | Steenbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit werkgeverssubsidies en vergoedingen 2009 |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit werkgeverssubsidies en vergoedingen 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2009 | 01-10-2009 | nieuwe regeling | 10-11-2009 Steenbergse Courant, 27-11-2009 |
Uitvoeringsbesluit werkgeverssubsidies en vergoedingen 2009
<beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, vastgesteld op grond van de op 24 september 2009 in werking getreden Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009>
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ en voor zover zij inwoner zijn van de gemeente Steenbergen;
De re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009;
contractuele wederpartij van de werknemer bij de arbeidsovereenkomst. De werkgever heeft de plicht om loon te betalen aan zijn werknemer(s), dat wil zeggen degene(n) met wie hij (een) arbeidsovereenkomst(en) gesloten heeft. Als tegenprestatie verricht de werknemer arbeid voor hem. De werknemer is in dienst bij de werkgever.
minimumloon: het bruto minimumloon exclusief vakantiegeld zoals bedoeld in artikel 8 van de wet op het minimumloon en minimum vakantiebijslag;
Artikel 6 Voorwaarden jongerensubsidie en loonkostensubsidie
In geval van een parttime dienstverband wordt de hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 3 naar rato verlaagd.
In geval van een dienstverband van minder dan 12 uur per week vervalt het recht op subsidies als bedoeld in artikel 3.
Artikel 7 Voorwaarden scholingssubsidie
Scholingskosten als bedoeld in artikel 4 dienen ter vergoeding van directe noodzakelijke scholingskosten (kosten scholing zelf, verhoogd met de aanschafkosten van benodigde boeken, lesmateriaal en reiskosten).
In geval van een aanvraag voor een projectsubsidie dient de aanvrager een begroting van de kosten te overleggen waaruit minimaal is op te maken voor welke kosten subsidie wordt aangevraagd, het aantal mensen dat beoogd wordt een dienstverband aan te bieden en de wijze waarop de kosten zijn opgebouwd.
In aanvulling op dit uitvoeringsbesluit geldt dat het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is op de subsidieverstrekking.
Toelichting op het Uitvoeringsbesluit werkgeverssubsidies en vergoedingen 2009
Op basis van de re-integratieverordening heeft het college de bevoegdheid om subsidies aan werkgevers te verstrekken met als doel de concurrentiepositie van werkzoekende bijstandsgerechtigden t.o.v. andere werkzoekenden te bevorderen.
De subsidie moet gezien worden als een maatwerk instrument waar iedere werkgever in principe gebruik van kan maken, onder andere naast de mogelijkheden voor het afsluiten van risicopolis (voor ziekteverzuim), proefplaatsingen en jobcoaching. Hiermee ontstaat de mogelijkheid om met werkgevers arrangementen af te sluiten.
Met in achtneming van de re-integratieverordening, de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Europese richtlijnen voor staatsteun heeft het college gekozen voor een drietal subsidies, te weten een loonkostensubsidie (inclusief de jongeren), een subsidie in het kader van projecten en een scholingssubsidie.
Het uitvoeringsbesluit is een generieke subsidieregeling die in zijn uitwerking non-discriminatoir is voor alle ondernemingen, in alle sectoren van de economie in heel Nederland. Er is geen sprake van met staatsmiddelen bekostigd voordeel voor bepaalde ondernemingen waardoor de mededinging wordt vervalst en het interstatelijke handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed. Verder wordt gehandeld conform de bepalingen in de Bijlage bij verzamelbrief 7 april 2004 waardoor deze subsidieregeling niet hoeft te worden gemeld bij de Europese Unie.
Daarnaast wordt een onderscheid gemaakt tussen uitkeringsgerechtigden in de leeftijd van 18 tot 21 jaar en uitkeringsgerechtigden van 21 jaar of ouder. De reden voor deze tweedeling is gelegen in het feit dat de hoogte van de te verstrekken bijstand bij jongeren beduidend lager ligt en er daarmee een lager of zelfs negatief rendement ontstaat indien ook voor de jongeren de loonkostensubsidie van toepassing zou zijn.
In dit artikel is van belang de definities van de gekozen doelgroepen. Vanwege de aangepaste financiering zijn jongeren als aparte doelgroep opgenomen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat onder de definitie van het wettelijk minimumloon wordt verstaan het bruto wettelijk minimumloon exclusief vakantiegeld en exclusief werkgeverslasten.
De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst, minimaal zes of minimaal twaalf maanden. De subsidie kan, op verzoek van de werkgever, als maandelijks voorschot worden verstrekt.
Voor wat betreft de inzet van het soort subsidie is een onderscheid gemaakt op basis van de afstand tot de arbeidsmarkt. Er heeft een bestandsanalyse plaatsgevonden van het lopende uitkeringsbestand. Aan de hand hiervan is vastgesteld, dat sprake was van een diversiteit van doelgroepen, i.c. belemmeringen/ beperkingen ter zake de uitstroom uit de uitkering.
Om continuïteit en structuur aan te brengen met betrekking tot, de reïntegratie van de doelgroepen, de inkoop van reïntegratietrajecten en de mogelijkheid te creëren voor het monitoren en de effectiviteit van de reïntegratietrajecten te bepalen, is besloten om daarvoor een model te ontwikkelen. Er is derhalve besloten het viersporenmodel toe te gaan passen. De kenmerken van de vier sporen zijn vastgesteld.
Thans moeten de in te zetten loonkostensubsidie gekoppeld worden aan de vastgestelde sporen.
In lid 3, 4 en 5 wordt de hoogte van de subsidie gerelateerd aan de afstand tot de arbeidsmarkt
Van personen die willen maar niet kunnen participeren op de arbeidsmarkt, mag worden veronderstelt dat de afstand tot de arbeidsmarkt kleiner is dan van cliënten die niet willen participeren op de arbeidsmarkt.
Soms is het noodzakelijk dat de uitkeringsgerechtigde, om een bepaalde functie uit te kunnen oefenen, scholing gaat volgen. Om dit mogelijk te maken kan de werkgever een scholingsubsidie aanvragen. De hoogte van de scholingsubsidie is afhankelijk van de periode van werkloosheid. Deze subsidie is ook beschikbaar voor de groep jongeren.
Deze subsidie heeft tot doel flexibel in te kunnen springen op vragen van werkgevers. Door de subsidie niet te koppelen aan een bepaalde kostensoort, maar aan het te verwachten rendement is het mogelijk om maatwerk te leveren.
Om dit instrument voor de werkgever aantrekkelijk te maken, is er gekozen voor een “regelluw” uitvoeringsbesluit. Wel moet voorkomen worden dat een werkgever misbruik maakt van de subsidieregeling.
Indien de werkgever een parttime dienstverband aanbiedt, wordt de beschikbare subsidie naar rato aangepast. Bij een dienstverband van minder dan 12 uur per week vervalt het recht op een premie. Uitgangspunt voor de berekening is een fulltime dienstverband van 36 uur.
Artikel 7 voorwaarden scholingsubsidie
Alleen voor de functie noodzakelijke kosten kunnen worden vergoed. Om dit te kunnen bewaken dient de werkgever vooraf toestemming te vragen. De scholingssubsidie is in principe beschikbaar voor iedere werkgever die een uitkeringsgerechtigde voor minimaal 6 maanden in dienst neemt. Voor aanvraag van de subsidie dient gebruik te worden gemaakt van de beschikbare aanvraagformulieren.
Voor de aanvraag van de jongerensubsidie en loonkostensubsidie dient gebruik te worden gemaakt van de aanvraagformulieren die beschikbaar zijn. Per soort subsidie is een periode aangegeven waarbinnen de aanvraag dient te zijn ingediend. Hiermee wordt voorkomen dat er blijvend recht op de subsidie ontstaat en de werkgever nog jaren naderhand subsidie aan kan vragen.
Reiskosten worden verstrekt aan mensen die ten behoeve van hun traject moeten reizen. Een uitzondering hierop vormt de groep structureel functioneel beperkten die geen gebruik kunnen maken van de fiets. De kosten van de deeltaxi kunnen in dat geval worden vergoed voor het bezoek aan een instelling in verband met de uitvoering van het reïntegratietraject.
Mensen die in het kader van hun regulier of gesubsidieerd werk moeten reizen, vallen voor hun reiskosten onder de voorzieningen van hun werkgever en/of de belastingdienst. Het komt voor dat de werkgever geen reiskosten verstrekt. In dit geval kan een beroep worden gedaan op de belastingdienst. Alleen al cliënten met openbaar vervoer reizen is er recht op aftrek van kosten bij de Belastingdienst. De kosten kunnen worden afgetrokken in de aangifte inkomstenbelasting, Niet voor elke categorie cliënten is de voorziening via de belastingdienst bij werkaanvaarding toereikend. Bij werkaanvaarding later in het kalenderjaar komt het voor dat wegens inkomen van de partner (helft van WWB) in de periode voor werkaanvaarding in het betreffende jaar, geen algemene heffingskorting wordt verstrekt. Werkaanvaarding ter hoogte van het minimumloon leidt in dit geval feitelijk tot een inkomen onder het sociaal minimum (een vorm van armoedeval) Een vergoeding voor de reiskosten woon/werk verkeer op grond van het Participatiebudget is dan mogelijk.
Met het begrip “door een ander” wordt onder meer zowel een (gesubsidieerde) werkgever als een vrijwilligersorganisatie bedoelt. Bij de beoordeling en vaststelling van de reiskosten dient te worden uitgegaan van de goedkoopste wijze van reizen.
Voor personen die om redenen in of buiten de persoon gelegen geen gebruik kunnen maken van openbaar vervoer en die redenen ook niet door deze personen zijn te beïnvloeden, kan er een ander dan gebruikelijk vervoersmiddel worden vergoed. Dit is echter steeds een individuele beoordeling.
Indien vrijwilligerswerk onderdeel is van het re-integratietraject kan hiervoor, rekening houdend met de hiervoor geldende fiscale regelgeving een vergoeding worden verstekt.
Het moet mogelijk zijn om, rekening houdend met de Europese wetgeving ten aanzien van staatssteun, af te wijken van deze uitvoeringsregels.