Organisatie | Steenbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening welzijn Steenbergen 2007-2010 |
Citeertitel | Subsidieverordening welzijn Steenbergen 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Publicatiedatum is niet bekend. Gelet op de (interne) publicatiereichtlijnen kan worden uitgegaan van publicatie op 12-1-2007
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2006 | 29-09-2006 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 21-12-2006 - | 7a |
Subsidieverordening welzijn van de gemeente Steenbergen 2007- 2010
Deze verordening is een uitwerking van de nota welzijnsbeleid en welzijnssubsidies 2007-2010, onderdeel B de welzijnssubsidies en het daaraan ten grondslag liggend onderdeel A het welzijnsbeleid voor de gemeente Steenbergen en de Algemene Wet Bestuursrecht (titel 4.2.).
Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen
het geheel van algemeen werkende instellingen die zich bezighouden met de werksoorten zoals: welzijn jeugd, kinderopvang', maatschappelijke dienstverlening, maatschappelijke opvang, sociale pensions, verslavingsbeleid, sociaal-cultureel werk, emancipatie, sport, welzijn ouderen, welzijn gehandicapten, opvang en integratie van vreemdelingen en specifiek voor Steenbergen de werksoorten kunst-, cultuur en mediabeleid en wijkgerichte activiteiten gericht op de sociale kwaliteit en het leefbaarheids- en veiligheidsgevoel van de burger.
een schriftelijk overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de instelling, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De begroting geeft ook een globale vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het voorgaande begrotingsjaar.
een op schrift gesteld besluit van het bestuur van een instelling die subsidie ontvangt, waarin voor de periode van een jaar een beschrijving en motivering wordt gegeven van de aard en omvang van de (subsidiabele) activiteiten van de instelling in relatie tot de gestelde doelen en waarin wordt aangegeven met welke middelen de beoogde doeleinden worden bereikt.
Het overzicht vermeldt tevens per activiteit de daarvoor benodigde kosten (personele- en materiële middelen).
Onder welzijn wordt verstaan de toestand waarin de burgers voldoening ervaren in de diverse individuele en gezamenlijke facetten van hun leven. Belangrijke aspecten zijn tevredenheid met de leefomgeving, werk of school en vrije tijdsbesteding, het hebben van een goede gezondheid, zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.
Alleen activiteiten die zich primair richten op de bevolking van de gemeente Steenbergen of een deel daarvan kunnen worden gesubsidieerd. De criteria daarbij zijn:
De toetsingscriteria (zie hoofdstukken 3 t/m 7) die gelden voor de subsidiesoort waar de instelling aanspraak op maakt c.q. de subsidiesoort die de gemeente gezien de aanvraag het meest in aanmerking vindt komen;
Behalve wanneer sprake is van een activiteit bedoeld voor een specifieke groep, dienen gesubsidieerde activiteiten open te staan voor deelname uit alle bevolkingsgroepen, zonder onderscheid naar ras, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid of burgerlijke staat.
De gemeenteraad stelt jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting de subsidieplafonds voor de verschillende subsidiesoorten (zie artikel 7, lid 1) vast.
Hoofdstuk 2: Algemene Procedure rond de subsidieaanvraag en -afhandeling
Hoofdstuk 3: Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien de voortgang van de uitvoering van de activiteiten of de prestaties niet corresponderen met de planning in de aanvraag of de bijbehorende begroting, dan brengt de instelling burgemeester en wethouders daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaak. Tevens wordt dan door de instelling aangegeven op welke wijze, binnen welk tijdsbestek en met welke financiële consequenties de realisatie van het werkplan alsnog zal worden bereikt.
1. Een instelling die een budgetsubsidie ontvangt dient toestemming te vragen aan het college van burgemeester en wethouders voor het vormen van reserve met een specifieke bestedingsdoel.
² Het betreft onderzoeken naar bijvoorbeeld de financiële of organisatorische situatie binnen de instelling, op het moment dat het vermoeden bestaat dat de betreffende situatie de besteding van de subsidiemiddelen in relatie tot het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt in de weg staat.
Om in aanmerking te komen voor een budgetsubsidie moet een instelling:
deel uitmaken van het basisvoorzieningenniveau van de gemeente, zie artikel 1 onder A;
Voor subsidies hoger dan € 35.000,-- per jaar geldt, dat het jaarverslag en de jaarrekening voorzien dient te zijn van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Hoofdstuk 5: Doelgroepsubsidies
Bij doelgroepsubsidies kan worden volstaan met een kort verslag van de activiteiten. Dit verslag moet uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar worden ingediend. Op basis van een eenvoudig activiteitenverslag kan worden vastgesteld of de:organisatie nog steeds een bepaald activiteitenniveau uitvoert binnen haar algemene doelstelling. Eventuele afwijkingen kunnen aanleiding zijn om de subsidieverstrekking in de toekomst te wijzigen, maar hebben in principe geen invloed op eerder verleende subsidies.
Incidentele activiteitensubsidie
Bij incidentele activiteitensubsidies worden uitsluitend die kosten voor activiteiten vergoed, die op de te subsidiëren activiteit betrekking hebben en die de normale kosten van de activiteiten van de vereniging te boven gaan. Reis- en verblijfkosten, cateringkosten en kosten voor uitgeloofde prijzen worden niet vergoed. Voor subsidie komen evenmin in aanmerking de kosten die in de oorspronkelijke aanvraag niet werden genoemd of begroot.
Hoofdstuk 6: Waarderingssubsidies
1. De te subsidiëren instelling moet deel uitmaken van het basisvoorzieningenniveau. Daarbij geldt dat er geen instellingen in aanmerking komen voor een subsidie als er al een dergelijke instelling is (tenzij het college van burgemeester en wethouders bepaalt dat de instelling een zinvolle toevoeging betekent voor het basisvoorzieningenniveau in de gemeente).
Bij waarderingssubsidies kan worden volstaan met een kort verslag van de activiteiten. Dit verslag moet uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar worden ingediend. Op basis van een eenvoudig activiteitenverslag kan worden vastgesteld of de organisatie nog steeds een bepaald activiteitenniveau uitvoert binnen haar algemene doelstelling. Eventuele afwijkingen kunnen aanleiding zijn om de subsidieverstrekking in de toekomst te wijzigen, maar hebben in principe geen invloed op eerder verleende subsidies. Het activiteitenverslag wordt aangemerkt als de aanvraag voor waarderingssubsidie voor het komende jaar.
De te subsidiëren instelling moet deel uitmaken van het basisvoorzieningenniveau. Daarbij geldt dat er geen instellingen in aanmerking komen voor een startsubsidie als er al een dergelijke instelling is (tenzij de instelling naar mening van het college van burgemeester en wethouders een zinvolle toevoeging betekent voor het basisvoorzieningenniveau in de gemeente);
Voor instellingen die door het gewijzigde welzijnsbeleid en subsidieverordening een substantiële verandering in het subsidiebedrag (zowel verhoging als verlaging die meer dan € 100,00 bedraagt) wordt een overgangsmaatregel gehanteerd. Deze maatregel houdt in dat in drie jaar de subsidie wordt afgebouwd c.q. opgebouwd naar het subsidiebedrag waarvoor de instelling volgens het nieuwe beleid in aanmerking komt.
Zaken waarin deze verordening niet voorziet (hardheidsclausule)
In alle voorkomende gevallen waarin deze verordening niet voorziet en indien uitvoering van beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid beoogde doelen, beslist het college en informeert hierover de commissie Inwonerszaken in januari van ieder jaar.