Organisatie | Meerssen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Meerssen 2001 |
Citeertitel | Subsidieverordening Gemeentelijke monumenten Meerssen 2001 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-07-2001 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 21-06-2001 Geulbode, 27 juni 2001 | 2001/5010 |
Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Meerssen 2001
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
beschermingswaardige onderdelen van een gemeentelijk monument, die vanuit architectonisch en/of bouwhistorisch oogpunt in hoge mate bepalend zijn, die voorts weinig functioneel zijn en waarvan de instandhouding relatief hoge kosten met zich meebrengt en die als zodanig zijn vermeld in de redengevende omschrijving van het gemeentelijke monument;
de kosten van (sober en doelmatig) onderhoud of restauratie van een gemeentelijk monument, die ingevolge het Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten (BROM) of het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM 1997) en de beleidsregels "Subsidiabele onderhouds- en restauratiekosten” van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg als subsidiabel zijn aangemerkt.
de kosten van de (sobere en doelmatige) restauratie van bijzondere onderdelen van een gemeentelijk monument of bijzondere objecten, die ingevolge het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM 1997) en de beleidsregels "Subsidiabele onderhouds- en restauratiekosten” van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg als subsidiabel zijn aangemerkt;
Indien restauratiekosten op grond van een verzekering worden gedekt, worden de subsidiabele restauratiekosten verminderd met het bedrag dat ontstaat door het bedrag van de verzekeringspenningen te vermenigvuldigen met de breuk die ontstaat door de subsidiabele restauratiekosten te delen door de restauratiekosten.
Artikel 1.3 Algemene bepalingen inzake aanvraag en beslissing
Aanvragen, besluiten en andere bestuursrechtelijk gehanteerde termen enbegrippen in deze regeling zijn bedoeld in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In dat verband is het college van burgemeester en wethouders het “bestuursorgaan”, waarbij de subsidieaanvragen moeten worden ingediend en dat beslist op de aanvragen.
Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, zal het college van burgemeester en wethouders de aanvrager hiervan binnen een termijn van 4 weken na ontvangst van de aanvraag in kennis stellen en de aanvrager in de gelegenheid stellen om de aanvraag aan te vullen.
Hoofdstuk 2 Facilitaire bijdrage
Artikel 2.1 Algemene bepalingen inzake facilitaire bijdragen
In de subsidie is inbegrepen de facilitering, of het bijstaan met raad en daad door de persoon en/of instelling aangewezen door het college van burgemeester en wethouders. Deze gemeentelijke facilitering is gericht op het bevorderen van de kwaliteit en/of de effectuering van het doel van het gemeentelijk monumentenbeleid;
Artikel 2.2 Signaleren van gebreken
Artikel 2.3 Opheffen van verstoringen
Hoofdstuk 3 Restauratie of Onderhoudsfinanciering
Artikel 3.1 Algemene bepalingen inzake een restauratie- of onderhoudsfinanciering
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen garandeert jegens de stichting Nationaal Restauratiefonds de nakoming van de betalingsverplichtingen voortvloeiende uit restauratie- en onderhoudsfinancieringen, te verstrekken aan eigenaren van in voornoemde gemeente gelegen gemeentelijke monumenten.
Artikel 3.2 De hoogte en de looptijd van een restauratie- of onderhouds-financiering
De hoogte van de restauratie- of onderhoudsfinanciering bedraagt maximaal 100 % van de kosten van (sober en doelmatig) onderhoud of restauratie van een gemeentelijk monument, die ingevolge in het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM 1997), het Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten (BROM) en “de beleidsregels voor onderhoud en restauratie” door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg als subsidiabel zijn aangemerkt;
Artikel 3.3 Aanvraag om een restauratie- of onderhoudsfinanciering
Het college van burgemeester en wethouders neemt binnen een termijn van 13 weken na ontvangst van het advies van het “Bemiddelend Orgaan” een beslissing inzake het al dan niet verstrekken van de benodigde gemeentegarantie. Het college van burgemeester en wethouders maakt zijn beslissing per omgaande bekend aan de stichting Nationaal Restauratiefonds.
Artikel 3.4 Voorwaarden gemeentegarantie voor een restauratie- of onderhoudsfinanciering
De restauratie- of onderhoudsfinanciering als bedoeld in artikel 3.1 wordt verstrekt onder de navolgende voorwaarden en bepalingen:
De overeenkomst van geldlening wordt aangegaan bij notariële akte, waarbij uitsluitend tot meerdere zekerheid van hetgeen de kredietgever uit hoofde van de overeenkomst van geldlening van de schuldenaar te vorderen heeft een hypotheek is gevestigd op het pand ten behoeve waarvan de lening is verstrekt.
De restauratie- of onderhoudsfinanciering en de gemeentegarantie worden voorts verstrekt onder de voorwaarden en bepalingen vervat in de "Regeling garanties voor Totaal-financieringen van de Stichting Nationaal Restauratiefonds en de gemeente Meerssen 1995" en de bij de bovengenoemde regeling behorende bijlage I.
Artikel 3.5 Weigering van gemeentegarantie en van een restauratie- of onderhoudsfinanciering
De gemeentegarantie en/of de restauratie- of onderhoudsfinanciering worden in ieder geval niet verstrekt indien:
Het inkomen van de aanvrager naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders niet toereikend wordt geacht om de financiële last als gevolg van de restauratie- of onderhoudsfinanciering en andere ter zake van het betreffende gemeentelijke monument afgesloten financieringsovereenkomsten op te kunnen brengen.
Hoofdstuk 4 Subsidie voor Bijzondere onderdelen of objecten
Artikel 4.1 Algemene bepalingen inzake subsidiëring van bijzondere onderdelen of objecten
Paragraaf 1 Onderhoud van bijzondere objecten
Artikel 4.2 Subsidie voor het onderhoud van bijzondere objecten
1. De subsidie voor onderhoud van bijzonder objecten bedraagt 50 % van de subsidiabele onderhoudskosten met een maximum van 1.000 euro (fl 2.203,71).
Artikel 4.3 Aanvraag om subsidie voor onderhoud van een bijzonder object
Ter vaststelling van de subsidiabele onderhoudskosten en ter controle van uitgevoerde werkzaamheden kan het college van burgemeester en wethouders aan de aanvrager verzoeken nadere gegevens te overleggen zoals bouwkundige tekeningen van het gebouw, een specificatie c.q. bestekomschrijving van de werkzaamheden, gegevens inzake de aanbesteding van werkzaamheden en foto’s waaruit de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden blijkt.
Artikel 4.4 Vaststelling en uitkering van de subsidie voor het onderhoud van bijzondere objecten
Artikel 4.5 Subsidie voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten
Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten om vanwege geconstateerde ernstige en/of gecompliceerde gebreken, hoogwaardige karakteristiek en het gevergde specialisme een extra subsidie ter beschikking te stellen. De hoogte van de subsidie wordt in dit geval vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, gehoord de monumentencommissie.
In afwijking van het vorige lid kan het college van burgemeester en wethouders, op verzoek van de aanvrager, schriftelijke toestemming verlenen om vooruitlopende op de vaststelling van subsidiabele restauratiekosten en de toekenning van de subsidie een aanvang te maken met de restauratiewerkzaamheden.
Artikel 4.6 Aanvraag en beslissing op de aanvraag om restauratie van bijzondere onderdelen of objecten
De aanvraag, zoals bedoeld in lid 1 dient vergezeld te gaan van:
ter vaststelling van de subsidiabele kosten van de herstelwerkzaamheden kan het college van burgemeester en wethouders aan de aanvrager verzoeken nadere gegevens te overleggen, zoals bouwkundige tekeningen van de ….bestaande toestand en tekeningen waarop de voorgenomen ….herstelwerkzaamheden staan aangegeven.
Artikel 4.7 Aan subsidieverlening voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten verbonden voorschriften
Artikel 4.8 Vaststelling en uitkering van de subsidie voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten
Na indiening van de financiële verantwoording, als bedoeld in artikel 4.7 lid 6, stelt het college van burgemeester en wethouders de subsidie zo spoedig mogelijk vast aan de hand van een berekening van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
Artikel 5.1 Algemene bepalingen inzake de subsidiëring van bijzondere onderdelen of objecten
Indien de eigenaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt of de voorschriften vastgesteld bij of krachtens deze verordening niet nakomt, kan het college van burgemeester en wethouders de subsidie intrekken.
Artikel 5.3 Overgangs- en slotbepalingen
Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Meerssen, gehouden op … juni 2001.
De Raad voornoemd,
, de voorzitter,
, de secretaris.
Toelichting Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Meerssen 2001
Monumenten zijn overblijfselen uit het verleden en vertellen iets over de geschiedenis van een stad of dorp. Hierdoor dragen monumenten in hoge mate bij aan de belevingswaarde van de bebouwde omgeving en aan het karakter en de identiteit van stad en dorp. De gemeente Meerssen draagt dit cultuurhistorisch erfgoed een warm hart toe.
Naast de door het Rijk aangewezen en op grond van de Monumentenwet 1988 beschermde rijksmonumenten zijn er in de gemeente ook cultuurhistorisch waardevolle gebouwen of bouwwerken gelegen, die weliswaar niet van rijksbelang zijn, maar wel een beeld geven van de plaatselijke ontwikkelingen, historie en geschiedenis.
Om deze voor de historie en het karakter van Meerssen belangrijke gebouwen en bouwwerken voor het nageslacht te kunnen behouden, is een aantal jaren geleden gestart met de totstandkoming van een gemeentelijke monumentenlijst. Met de plaatsing van panden op de gemeentelijke monumentlijst vindt een publieke erkenning plaats van stedenbouwkundige, architectonische en bouwhistorische waarden van deze panden. Eveneens wordt hiermee een publieke waardering uitgesproken in de richting van de eigenaren van gemeentelijke monumenten voor de wijze waarop zij in het verleden met hun (maar ook voor de gemeenschap) waardevolle bezit zijn omgegaan.
Het belang van de monumenteigenaren
De aanwijzing van een object als beschermd gemeentelijk monument kan door de eigenaren/gebruikers als belastend worden ervaren vanwege het feit dat men in de veronderstelling verkeert dat niets meer aan het pand mag worden veranderd. Echter, als de monumentale waarden van een pand worden gerespecteerd, bestaat er in principe geen bezwaar om wijzigingen aan een gemeentelijk monument aan te brengen.
De meeste eigenaren van potentiële gemeentelijke monumenten hebben in het verleden reeds blijk gegeven, dat zij op zorgvuldige wijze omgaan met de monumentale waarden van hun pand. Indien deze eigenaren in het verleden geen “liefde” voor hun pand hadden getoond en niet met respect voor de monumentale waarden waren omgegaan, waren deze waarden wellicht reeds verloren gegaan. In enkele gevallen kan het wijzigen van een monument zelfs wenselijk zijn. Hedendaagse monumentenzorg streeft immers naar een (functioneel) gebruik van monumenten, omdat dit de beste garantie is voor de instandhouding. Dit impliceert dat voor de functionele bruikbaarheid van het monument verantwoorde aanpassingen mogelijk zijn, mits deze worden toegepast met respect voor de monumentale waarde.
In de praktijk blijkt dat de belangen van de monumenteigenaren en die van de gemeente niet tegengesteld hoeven te zijn. Het belang van de monumenteigenaren is tegelijk het belang van de gemeente. De eigenaar van een historisch pand kan trots zijn op zijn bezit. Het feit dat hij aan dat historisch pand gehecht is, brengt met zich mee dat handhaving in goede staat ook in zijn belang is.
Accent op de ondersteuning van monumenteigenaren
Om deze reden ligt in deze subsidieverordening het accent niet op compenserende maatregelen, maar op het ondersteunen van de monumenteigenaar bij het in goede staat houden van zijn bezit. Naast het signaleren van gebreken bestaat deze ondersteuning in hoofdlijnen uit het (laten) adviseren van de eigenaar over onderhoud en restauratie van en eventuele wijzigingen aan het monument. De monumenteigenaar wordt met raad en daad bijgestaan bij de instandhouding van zijn pand.
Om eventuele gebreken in een vroegtijdig stadium te kunnen signaleren wordt de onderhoudstoestand van het pand regelmatig onderzocht. Hiervoor krijgen de eigenaren van gemeentelijke monumenten een door de gemeente gesubsidieerd abonnement bij de stichting Monumentenwacht Limburg aangeboden. De stichting Monumentenwacht Limburg heeft in dit kader een signaalfunctie, zowel in de richting van de monumenteigenaren als in de richting van de gemeente.
De Monumentenwacht stelt een indicatief rapport op met een grofmazige behoeftepeiling, waardoor duidelijk wordt welke technische gebreken zich voordoen en welke werkzaamheden op korte en lange termijn aan de orde zijn. Dit stuk kan tevens dienen als ijkpunt bij de controle van de voltooide werkzaamheden. Het rapport van de Monumentenwacht wordt zowel aan de gemeente als aan de monumenteigenaar toegezonden.
Het is belangrijk om zich te realiseren dat iedere eigenaar er een persoonlijk belang bij heeft om zijn onroerend goed in behoorlijke staat van onderhoud te bewaren. Aanwijzing van een gebouw als gemeentelijk monument betekent dan ook niet dat de gemeenschap een morele taak heeft de instandhouding van dat object voor haar rekening te nemen.
Wel kan men de eigenaren steunen in de zorg voor hun pand door de drempel tot systematisch onderhoud te verlagen. Dat is enerzijds mogelijk door te voorzien in informatie en expertise die voor het uitvoeren van het noodzakelijke werk van effectieve betekenis zijn en anderzijds door een regeling te treffen voor een financiële impuls.
Het doel van deze tegemoetkoming is ‘instandhouding’, welk begrip betrekking heeft op de bestaande toestand van een pand dat in goede bouwtechnische staat moet blijven verkeren. Onderhoud dient dus in eerste instantie gericht te zijn op het voorkomen of herstellen van bouwtechnische gebreken en vervolgens op behoud en versterking van de historische meerwaarde.
De behoefte bestaat om sturend op te treden ten aanzien van aanwezige verstoringen van gemeentelijke monumenten. Met de eigenaren zal overleg worden gepleegd om verstoringen ongedaan te maken. De gemeente zal een bijdrage doen in het onderzoek naar de oorspronkelijke toestand c.q. de toestand van het monument vóór verstoring. Dit onderzoek moet een impuls geven om de historische waarde van een verstoord monument te herstellen.
Ondersteuning bij wijzigingsplannen
De gemeente verleent een bijdrage in de planvorming voor het veranderen van een gemeentelijk monument. Deze bijdrage bestaat o.a. uit het (laten) uitvoeren van onderzoek naar de waardevolle onderdelen van het gemeentelijk monument. De ervaring leert dat juist karakteristieke ‘details’ als authentieke deuren, raamkozijnen, haarden, dakpannen, et cetera, in de loop van de tijd onnadenkend verdwijnen en vervangen worden door iets nieuws dat afbreuk doet aan het totaalbeeld en het oorspronkelijke karakter van het monument.
Dit wordt vaak veroorzaakt doordat monumenteigenaren niet op de hoogte zijn van de waarde van deze specifieke onderdelen van hun monument. Het is dus van elementair belang om eigenaren te attenderen op deze kwetsbare kant van hun bezit en vooral op dit punt onderhoud te stimuleren.
Om hiervoor good-will en gemeenschapszin te kweken wil het college van burgemeester en wethouders bij iedere verbouwing van een gemeentelijk monument een bijdrage leveren aan een indicatieve waardestelling.
De indicatieve waardestelling wordt uitgevoerd aan de hand van een checklist die in samenspraak met de gemeentelijke Monumentencommissie wordt opgesteld. Samen met de redengevende omschrijving – die een architectonische kenschets in hoofdlijnen behelst –vormen deze stukken voor gemeente en eigenaar de onderleggers voor het wijzigen van het pand.
Voor de restauratie van een gemeentelijk monument kunnen eigenaren gebruik maken van de faciliteiten van het Nationaal Restauratiefonds (NRF) in de vorm van een gunstige hypothecaire regeling.
Via het Nationaal Restauratiefonds (NRF) kan een hypothecaire lening met een gunstige rente (± 1% onder marktrente) worden verkregen.
De gunstige rente wordt verkregen door het feit dat de gemeente, na toetsing door het bemiddelend orgaan, garant staat voor de aflossing van de lening.
De gemeente heeft hieromtrent met het NRF een overeenkomst gesloten.
De compenserende maatregelen beperken zich tot beschermingswaardige onderdelen die vanuit architectonisch en/of bouwhistorisch oogpunt in hoge mate bepalend zijn, die voorts weinig functioneel zijn en waarvan de instandhouding extreem hoge kosten met zich meebrengt.
Monumentenzorg is niet alleen een kwestie van tijdig ingrijpen bij technische gebreken, maar ook van selectief beheer van die waardevolle elementen die het gebouw beschermingswaardig maken. Veelal gaat het daarbij om kwalitatief hoogwaardige onderdelen als authentieke deuren, gootdetails, bekroningen, raamkozijnen, et cetera.
Om deze karakteristieke ‘details’, die zo belangrijk zijn voor het totaalbeeld en het oorspronkelijke karakter van het monument, voor het nageslacht te bewaren, is het accent van deze verordening komen te liggen op deze bijzondere onderdelen.
Onderhoudssubsidie voor bijzondere onderdelen
Met (preventief) onderhoud kunnen dure restauraties worden voorkomen en uitgesteld. Om het onderhoud aan gemeentelijke monumenten te bevorderen wordt de periodieke inspectie van gemeentelijke monumenten grotendeels gesubsidieerd.
Voor wat betreft de subsidiëring van gemeentelijke monumenten is aansluiting gezocht bij de systematiek van de subsidieregelingen die ook voor rijksmonumenten gelden.
Het Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten (BROM) voorziet in een financiële ondersteuning van het onderhoud bijzondere en onrendabele monumenten zoals kerken, kastelen, molens, et cetera.
In de gemeentelijke regeling is, analoog aan de rijksregeling, gekozen voor de subsidiëring van het onderhoud van "bijzondere objecten".
Dit zijn gemeentelijke monumenten die geheel bestaan uit beschermingswaardige onderdelen, die architectonisch en/of cultuurhistorisch in hoge mate bepalend zijn, die weinig functioneel zijn en waarvan de instandhouding extreem hoge kosten met zich meebrengt. Het betreft o.a. kruisen, kapellen, etc.
Over het algemeen kan worden gesteld dat de (potentiële) gemeentelijke monumenten zich in een vrij goede staat van onderhoud bevinden.
Dit maakt restauraties op korte termijn niet direct noodzakelijk.
Ondanks het feit dat door het signaleren van gebreken en het op deze wijze bevorderen van onderhoud van gemeentelijke monumenten, restauraties worden uitgesteld, zullen deze niet helemaal voorkomen kunnen worden.
Om deze reden voorziet de subsidieregeling eveneens in een bijdrage voor de restauraties van gemeentelijke monumenten.
Als het gaat om de incidentele subsidiëring van beschermingswaardige onderdelen van een monument, die vanuit architectonisch en/of cultuurhistorisch oogpunt in hoge mate bepalend zijn, die weinig functioneel zijn en waarvan de instandhouding extreem hoge kosten met zich meebrengt, zal het jaarlijkse monumentenbudget ontoereikend zijn.
Om in deze specifieke gevallen incidenteel grotere uitgaven mogelijk te maken, wordt ter zake een fonds gevormd, waardoor in specifieke gevallen incidenteel grotere uitgaven mogelijk zijn.
Dit kan overigens niet leiden tot een open-eind-financiering. Ter voorkoming hiervan is in de subsidieregeling een verband gelegd tussen het beschikbare budget en het maximaal te verkrijgen subsidie.