Organisatie | Meerssen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaat, volmacht- en machtigingsbesluit gemeente Meerssen 2009 |
Citeertitel | Mandaat, volmacht- en machtigingsbesluit gemeente Meerssen 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Inclusief eerste wijziging 2010
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-06-2010 | 06-12-2010 | nieuwe regeling | 17-05-2010 - | 2010/922 |
Mandaat, volmacht- en machtigingsbesluit gemeente Meerssen 2009
Artikel 1 Begripsomschrijvingen blz. 2
Artikel 3 Uitoefening bevoegdheid blz. 3
Artikel 4 Bevoegdheid mandaatgever blz. 3
Artikel 5 Plaatsvervanger blz. 3
Artikel 6 Ondertekening blz. 4
Artikel 7 Besluiten met verstrekkende financiële consequenties blz. 4
Artikel 8 Uitgezonderde besluiten blz. 4
Artikel 9 Mandaat, volmacht en machtiging blz. 5
Artikel 10 Evaluatie en beheer blz. 5
Bijlage behorende bij het mandaatbesluit
Algemene gemandateerde bevoegdheden (alle medewerkers) blz. 1
Gemandateerde bevoegdheden medewerkers Afdeling Inwonerszaken blz. 2
Gemandateerde bevoegdheden medewerkers Afdeling Bouwen en Milieu blz. 4
Gemandateerde bevoegdheden medewerkers Afdeling Bedrijfsvoering blz. 7
Gemandateerde bevoegdheden medewerkers Afdeling Facilitaire Zaken &
Overzicht medewerkers per afdeling, onderverdeeld in clusters blz. 10
Mandaat, volmacht- en machtigingsbesluit gemeente Meerssen 2009
Gelet op het besluit van 27 mei 2008 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen en de burgemeester van de gemeente Meerssen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft , strekkende tot het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging;
Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
Overwegende dat het voor een doelmatige bedrijfsvoering wenselijk is dat het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester gebruik maken van mandaatverlening bij de uitoefening van hun bestuurlijke bevoegdheden;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2 Mandaat/Ondermandaat
De gemeentesecretaris heeft binnen de kaders van onderhavig besluit mandaat voor de uitvoering van zijn taken en die van de afdelingshoofden, alsook voor het voeren van correspondentie ter uitvoering van besluiten van het college van burgemeester en wethouders, tenzij bij wet anders is bepaald of de aard van die bevoegdheid zich in een specifiek geval daartegen verzet.
De gemeentesecretaris verleent ondermandaat aan de afdelingshoofden om binnen dekaders van dit mandaatbesluit, besluiten te nemen en correspondentie te voerenbetreffende alle aangelegenheden die behoren tot de werkzaamheden van de afdelingen genoemd in het besluit van 29 mei 2007 tot vaststelling van de nieuwe organisatiestructuur. De afdelingshoofden zijn uit dien hoofde bevoegd verplichtingen met financiële consequenties aan te gaan en uitgaven goed te keuren conform de budgetregeling, tenzij bij wet anders is bepaald of de aard van die bevoegdheid zich in een specifiek geval daartegen verzet.
Aan elke functionaris/medewerker wordt door de afdelingshoofden ondermandaat verleend om binnen de kaders van onderhavig besluit, besluiten te nemenen correspondentie te voeren zoals genoemd in de bijlage bij dit besluit, tenzij bij wetanders is bepaald of de aard van die bevoegdheid zich in een specifiek geval daartegenverzet.
Artikel 3 Uitoefening bevoegdheid
Onverminderd het bepaalde in deze regeling en de daarbij behorende toelichtingen wordt bij de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in onderhavig besluit het daaromtrent gestelde bij of krachtens wettelijke bepalingen, besluiten, verordeningen, circulaires, regelingen, aanwijzingen en richtlijnen van rijks-, provinciale en gemeentelijke wetgevers of bestuursorganen in acht genomen.
In het in het vorige lid genoemde geval luidt de ondertekening: “Overeenkomstig het besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen” respectievelijk “Overeenkomstig het besluit van de burgemeester van de gemeente Meerssen” , d.d. ( datum besluit), gevolgd door de functienaam, de handtekening en de naam van degene die gebruik maakt van het ondertekeningsmandaat.
Artikel 7 Besluiten met verstrekkende financiële consequenties
Voor zover voorgenomen besluiten met financiële consequenties niet passen binnen de daartoe door het bestuursorgaan vastgestelde budgetten met daaraan gekoppelde prestaties en/of resultaten, is instemming van dat bestuursorgaan vereist.
Artikel 8 Uitgezonderde besluiten
Van mandaat wordt in ieder geval uitgezonderd:
Artikel 9 Mandaat, volmacht en machtiging.
Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging.
Op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit worden alle andere tot dat moment geldende mandaatbesluiten van de gemeente Meerssen ingetrokken.
Meerssen, 17 mei 2010
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MEERSSEN,
De secretaris, De burgemeester,
Mr. J.J.M. Eurlings Mr. R.S.M.R. Offermanns
De mandaatlijsten zijn voor het laatst in 2008 aangepast en gewijzigd en stemmen niet meer overeen met de gemeentelijke organisatie zoals deze nu is ingericht. Maar ook wetten die zijn vervallen en wijzigen, waardoor bevoegdheden veranderen, maken aanpassing noodzakelijk. Voorts is in het kader van de verbetering van de coördinatie en de bedrijfsvoering gekozen voor een nieuwe opzet.
Het bestuursorgaan wordt door het verlenen van mandaat ontlast van bestuurlijk minder relevante besluitvormingstaken, en kan zich zo meer richten op de bepaling van hoofdlijnen van dagelijks bestuur en het stellen en verwezenlijken van doelen voor de middellange/lange termijn. Verder kan het verlenen van een bevoegdheid in mandaat er voor zorgen dat de administratieve procedures sneller doorlopen kunnen worden. Dit heeft tot gevolg dat de dienstverlening richting de burger kan verbeteren en de organisatie klantvriendelijker wordt.
Gezien de vele besluiten die dagelijks genomen moeten worden is het niet practisch en feitelijk ondoenbaar om dit door het bestuursorgaan zelf te laten doen. In deze mandaatregeling worden de bevoegdheden op een zo laag mogelijk niveau in de organisatie neergelegd. Dit is passend binnen de platte organisatiestructuur en sluit zoveel mogelijk aan bij de oude mandaatbesluiten. Bovendien worden ook de afdelingshoofden op deze manier van bepaalde gestandaardiseerde operationele werkzaamheden ontlast waardoor meer tijd voor andere (kern)taken beschikbaar is.
Formeel juridisch is mandaat de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Besluiten worden gedefinieerd als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling of een daarmee juridisch gelijk te stellen andere handeling. Belangrijke voorbeelden van besluiten zijn: vergunningen, ontheffingen, beschikkingen, verkeersmaatregelen maar ook weigeringen daarvan. Bestuursorganen binnen de gemeente zijn bijvoorbeeld: het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester sec. Met andere woorden mandaat is een instrument waarbij bijvoorbeeld het college bepaalde vergunningen niet meer zelf verleent, maar bij het ambtelijk niveau in de organisatie neerlegt zodat zij zelf haar tijd efficiënter kan besteden.
Uitgangspunten algemeen mandaatbesluit
1. Mandaat heeft betrekking op beslissingen die extern gericht zijn en rechtsgevolg creëren. Hiermee wordt bedoeld het veranderen van rechten en/of plichten van burgers. In het nieuwe mandaatbesluit is expliciet gekozen om met besluiten samenhangende extern gerichte stukken ook onder dit mandaat te vatten. Dan gaat het om correspondentie, niet zijnde een besluit, die daarmee wel samenhangt en voorafgaande dan wel na afloop van een besluit uitgaat. Voorbeelden hiervan zijn: een ontvangstbevestiging, verzoek om meer informatie, aanbiedingsbrief, voortgangsbericht etc.
2. Degene die mandateert blijft altijd bevoegd de gemandateerde bevoegdheid toch nog zelf uit te oefenen, dan wel bij de uitoefening van die bevoegdheid aanwijzingen te geven. De uitgeoefende gemandateerde bevoegdheid blijft daarbij altijd onder verantwoordelijkheid vallen van het bestuursorgaan. In feite gaat het dus om een juridische constructie waarbij bestuursorganen aan ambtenaren de bevoegdheid opdragen om bepaalde beslissingen voor en namens hen te nemen. Het ligt overigens voor de duidelijkheid van besluitvormingsprocedures voor de hand dat indien het bestuursorgaan een gemandateerde bevoegdheid bij nader inzien toch aan zich wil houden, dat daartoe ook expliciet door het bestuursorgaan besloten wordt. Dit laatste geldt overigens ook voor het niveau van ondermandaat. Voor de ambtelijke organisatie geldt dat de gemeenteseceretaris als eindverantwoordelijke bevoegdheden via ondermandaat verleend, kan wijzigen. Een algemeen mandaat dient schriftelijk te worden verleend (en ingetrokken). Een mandaat is algemeen indien het de bevoegdheid verschaft om een bepaalde categorie van besluiten namens het bestuursorgaan te nemen.
3. Het algemeen mandaatbesluit is de basis en formuleert de essentiële voorwaarden waaronder mandaat kan worden toegepast. In de mandaatregeling is een expliciete koppeling gemaakt met relevante regelingen – budgetregeling, klachtenregeling – hetgeen betekent dat de mandaatbevoegdheden uitgeoefend dienen te worden met inachtneming van deze regels.Daarnaast geldt in algemene zin dat een gemeente zich dient te houden aan de door haarzelf vastgestelde spelregels, zoals vastgelegd in verordeningen, beleidsregels, besluiten enz.
4.a. In het algemeen mandaatbesluit is het uitdrukkelijke uitgangspunt opgenomen dat mandaat mogelijk is “tenzij de aard van die bevoegdheid zich in een specifiek geval daartegen verzet”. Hierdoor wordt nadrukkelijk de verantwoordelijkheid gelegd bij de gemandateerde om op een juist moment bij het bestuursorgaan aan de bel te trekken; niet te vroeg want dan heeft het mandaat weinig zin en niet te laat voor het bestuursorgaan om eventueel zelf in actie te komen. 4.b. Daarnaast geeft het algemene mandaatbesluit door de daarin opgenomen voorwaarden/beperkingen en uitzonderingen aan dat de mandaatbevoegdheid alleen kan worden uitgeoefend met betrekking tot positieve routinematige besluiten cq handelingen welke passen binnen het beleid, de begroting etc.
Uit practische overwegingen is voor de Wmo gekozen dat negatieve beslissingen wel in mandaat kunnen worden genomen. De bevoegdheid hiertoe is tot op het niveau van de medewerker gemandateerd, eveneens uit practisch oogpunt. In het kader van rechtmatigheid dient binnen het cluster Wmo functiescheiding tussen advisering – beschikking te worden gewaarborgd. M.a.w. advisering en beslissing mogen niet door dezelfde persoon worden uitgevoerd.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.
In dit artikel zijn de definities omschreven zoals deze in dit besluit van toepassing zijn. Deze begripsomschrijvingen sluiten aan c.q. zijn gebaseerd op de Awb en de daar gehanteerde uitleg.
In dit artikel geven de bestuursorganen aan de gemeentesecretaris en de afdelingshoofden (onder)mandaat voor dat deel van het werkterrein dat hen aangaat. Het mandaat strekt zich – zoals ook in de algemene toelichting staat aangegeven – uit tot beslissingen die gericht zijn op enig rechtsgevolg én alle daarbij behorende correspondentie. Het mandaat wordt verleend tenzij bij wet anders is bepaald of de aard van die bevoegdheid zich in een specifiek geval daartegen verzet. Bijna alle bevoegdheden kunnen gemandateerd worden. Een uitzondering vormt bijvoorbeeld artikel 177 Gemeentewet (noodbevelen). Het komt echter wel voor dat de aard van een bevoegdheid zich verzet tegen uitoefening van een mandaat. Bijvoorbeeld het toepassen van bestuursdwang (hoewel in onze mandaatregeling ervoor gekozen is de bestuursdwangbevoegdheden uit te sluiten van mandaat, zouden deze wettelijk gezien wel gemandateerd mogen worden). Naast zware, ingrijpende bevoegdheden kan ook worden gedacht aan situaties waarin sprake is van een besluit met een hoog politiek/bestuurlijk risico. In dergelijke gevallen verzet de aard zich tegen uitoefening door een ambtenaar.
Het (onder)mandaat aan de gemeentesecretaris en de afdelingshoofden is ruim geformuleerd en strekt zich uit tot de reguliere taakuitoefening/werkzaamheden waarvoor de secretaris respectievelijk afdelingshoofden verantwoordelijk zijn. Op het niveau van de medewerker is in de bij het algemeen mandaatbesluit behorende bijlage aangegeven welke bevoegdheden ondergemandateerd worden.
Voor ondermandaat gelden dezelfde regels als bij mandaat (artikel 10:9, lid 2 Awb). Dit betekent dat degene die een bevoegdheid in ondermandaat uitoefent hierover verantwoording verschuldigd is aan de ondermandaatgever. De ondermandaatgever blijft bevoegd de ondergemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen, evenals de primaire mandaatgever, het bestuursorgaan.
In dit artikel wordt benadrukt dat bij de uitoefening van mandaat alle relevante interne en externe regels in acht dienen te worden genomen.
Dit artikel is overeenkomstig de bepalingen in de Awb. Het geeft aan dat de mandaatgever zelf in het bezit blijft van de bevoegdheid tot het uitoefenen van de gemandateerde bevoegdheid. Maar het betekent ook dat wanneer de gemandateerde reeds een besluit heeft genomen, dat als een besluit van de mandaatgever geldt, de mandaatgever niet meer een besluit met een andere inhoud mag nemen. Omdat de mandaatgever de verantwoordelijkheid draagt voor de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid, en er ook op kan worden aangesproken, dient hij steeds in staat te zijn om het mandaat te beëindigen. Mandaat dat schriftelijk is verleend, dient op eenzelfde wijze te worden beëindigd.
De plaatsvervanger van de gemandateerde functionaris kan de bevoegdheden van de gemandateerde functionaris uitoefenen indien de gemandateerde tijdelijk afwezig is of gedurende langere tijd niet in staat is zijn functie uit te oefenen. Wel moet de vervanger als zodanig aangewezen zijn om rechtsgeldig besluiten te kunnen nemen. Het is niet de bedoeling en evenmin wenselijk dat iedere willekeurige ambtenaar bevoegdheden van een gemandateerde kan waarnemen. De functionaris moet bevoegd zijn hetgeen voor een buitenstaander op grond van vastgelegde besluitvorming aantoonbaar moet zijn.
In dit artikel wordt de verplichte wijze van ondertekening van in mandaat genomen besluiten voorgeschreven. Niet alleen is uniformiteit in wijze van ondertekening wenselijk, maar ook moet uit de wijze van ondertekening blijken dat het besluit in mandaat is genomen (art. 10:10 Awb). In geval een daartoe aangewezen plaatsvervanger een besluit (moet) ondertekenen, is de redactie van de ondertekeningsclausule hetzelfde als opgenomen in dit artikel, met dien verstande dat bij de functiebenaming wordt toegevoegd “plv” en deze vanzelfsprekend met de eigen handtekening ondertekent. Wanneer het bestuursorgaan in een bepaald geval zelf besluit, dient het bestuursorgaan zelf zorg te dragen voor de ondertekening, tenzij sprake is van ondertekeningsmandaat.
Wanneer er geen financiële dekking is, kan geen gebruik worden gemaakt van het verleende mandaat zonder expliciete toestemming van het bestuursorgaan.
Dit artikel geeft een opsomming aan van mandaat uitgezonderde besluiten. Hierbij is enerzijds aansluiting gezocht bij artikel 10:3, lid 2 van de Awb. Anderzijds gaat het om uitzonderingen vallend onder “tenzij bij wet anders is bepaald of de aard van die bevoegdheid zich in een specifiek geval daartegen verzet”. Daarnaast zijn in dit artikel bevoegdheden uitgezonderd van mandaat omdat dit niet wenselijk wordt geacht, waarbij aansluiting is gezocht bij het oude mandaatbesluit.
In dit artikel wordt mandaat gelijkgesteld met de verlening van volmacht (de privaatrechtelijke variant van mandaat) en machtiging tot het verrichten van feitelijke handelingen. Dit betekent dat de gemandateerden via dit mandaatbesluit ook bevoegd zijn op hun desbetreffende beleidsterrein, andere dan publiekrechtelijke besluiten te nemen, nl. privaatrechtelijke en feitelijke handelingen.
Getracht is een document te maken dat ontwikkelingen in de tijd kan doorstaan. In het verleden kwam het regelmatig voor dat, naast de bestaande mandaatlijsten, separate mandaatbesluiten werden genomen. Hierdoor ontbreekt na verloop van tijd het overzicht van gemandateerde bevoegdheden. Dit dient te worden voorkomen. In de toekomst dienen alle eventuele aanvullingen en wijzigingen via BV te verlopen, zodat aanpassing van de mandaatlijst centraal plaatsvindt. Bovendien dient elk voorstel tot wijziging, begeleid te worden door een integraal aangepaste mandaatregeling . Daarnaast geldt voor afdelingshoofden de verplichting om twee maal per jaar (voor 15 juni en voor 15 december) verantwoording af te leggen aan de gemeentesecretaris over het door hen toegepaste ondermandaat.
Het oude mandaatbesluit wordt tegelijkertijd met de inwerkingtreding van dit nieuwe mandaatbesluit ingetrokken.
Bekendmaking geschiedt conform artikel 3:42 Awb via een kennisgeving van de zakelijke inhoud van dit mandaatbesluit in “De Geulbode” , waarbij wordt aangegeven waar de integrale tekst van dit besluit kan worden geraadpleegd.