Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Steenbergen

Nadere regels voor de weekmarkten in de gemeente Steenbergen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSteenbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels voor de weekmarkten in de gemeente Steenbergen
CiteertitelMarktreglement gemeente Steenbergen 2009
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 160
  2. Algemene wet bestuursrecht
  3. Marktverordening gemeente Steenbergen 2009

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-07-2009nieuwe regeling

30-03-2009

Steenbergse Courant, 26-06-2009

0901825

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels voor de weekmarkten in de gemeente Steenbergen

Burgemeester en wethouders van Steenbergen;

Overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markten;

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, van de Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening gemeente Steenbergen en de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUITEN:

vast te stellen de volgende Nadere regels voor de weekmarkten in de gemeente Steenbergen

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijving

De in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Steenbergen 2009 gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze nadere regels.

HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN

Artikel 2 Inhoud vaste vergunning

Een vaste standplaatsvergunning vermeld in ieder geval

  • a.

    de naam en de voornamen, het adres en de woonplaats en eventueel de geboortedatum en - plaats van de vergunninghouder;

  • b.

    de kraam, verkoopwagen of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

  • c.

    het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

  • d.

    de datum met ingang van het innemen van de standplaats.

Artikel 3. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats toegewezen aan de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van datum.

Artikel 4 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    Ingeval van overlijden, of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, of in geval van bedrijfsbeëindiging kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde;

  • 2.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

Artikel 5 Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door de marktmeester, die handelt in opdracht van het college, op het moment dat de standplaats niet als een vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    Voor de toewijzing van een dagplaats dienen gegadigden uiterlijk voor de aanvang van de markt bij de marktmeester zich aan te melden.

Hoofdstuk 3. BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 6 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven;

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 7 Afwezigheid wegens vakantie op bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mede hetzij aan het college hetzij aan de marktmeester. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotseling verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld.

Artikel 8 Ontheffing en vervanging

  • 1.

    Ingeval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 7.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 9 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder dient op verzoek van de marktmeester zijn vergunning te tonen, waarop duidelijk vermeld staat zijn naam en eventuele bedrijfsnaam.

Artikel 10 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan een uur voor aanvang en meer dan een uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of aan te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen;

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk voor het aanvangstijdstip van de weekmarkt te Dinteloord of Steenbergen heeft ingenomen, wordt de betreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking de dag, nadat de marktverordening gemeente Steenbergen in werking is getreden.

Artikel 12 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als; Marktreglement gemeente Steenbergen 2009.

Steenbergen, 30 maart 2009

Burgemeester en wethouders van Steenbergen

De secretaris, de burgemeester,

ALGEMENE TOELICHTING OP DE NADERE REGELS VOOR DE WEEKMARKTEN IN DE GEMEENTE STEENBERGEN

In verband met de behoefte aan duidelijke en eenvoudige regels is ervoor gekozen om de modelverordening 2003 af te slanken, in die zin dat de kaderstellende bevoegdheden van de raad en de uitvoerende bevoegdheden van onder andere het college uit elkaar zijn getrokken.

De raad geeft het college op grond van artikel 4 van de marktverordening 2009 (individuele vergunning) de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven. Getracht wordt om hiermee een duidelijk handvat aan te reiken voor de marktmeester(s).

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

De begripsomschrijvingen vermeld in de marktverordening voor de gemeente Steenbergen 2009 zijn van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning.

In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste weergeeft.

Onder het eerste lid, onderdeel a. is expliciet opgenomen dat naam èn voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis onder b. dient dit laatste doel. Ingevolge het vermelde onder b. worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.

Artikel 3. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden is het redelijk, dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen.

Indien het college een branche-indeling heeft vastgesteld, zal hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening dienen te worden gehouden.

Artikel 4. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd, dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder. Een kind van de vergunninghouder, dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt. Bij de herziening van de verordening en het opstellen van het reglement in 2008 is hier de mogelijkheid aan toegevoegd, dat de vergunning ook op een medewerk(st)er kan worden overgeschreven. Dit omdat het tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is dat een kind het bedrijf van zijn ouders voorts wil zetten en het in de praktijk wenselijk bleek dat deze mogelijkheid ook voor medewerkers werd geboden.

Artikel 5. Toewijzing dagplaats

De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de marktmeester in mandaat (een standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven. Uiteraard dient, indien voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 6. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

In artikel 6 is bepaald, dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 11 van de marktverordening gemeente Steenbergen 2009 (individuele vergunning) is bepaald, dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen. De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van artikel 6, tweede lid. De artikelen 7 (‘bijzondere omstandigheden’) en 8 (ontheffing en vervanging) geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.

Artikel 7. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen.

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroepsorganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt, dat van een behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GG&GD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.

Artikel 8. Ontheffing en vervanging

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan (zie ook de toelichting onder artikel 7).

Tweede lid: Ingeval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk.

Artikel 9. Legitimatie en identiteit van de vergunninghouder

Eerste lid: In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Tweede lid: Bij herhaling is gebleken, dat kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of –koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.

Artikel 10. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk moet worden medegedeeld. Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim mogelijk te nemen, dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen.

Het tweede lid maakt duidelijk dat in het algemeen, in het belang van orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op een willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.

Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 11. Inwerkingtreding

Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.

Artikel 12. Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om het reglement te onderscheiden van het voorgaande reglement.