Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2005 (2) |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen Leeuwarden 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 225
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-09-2006 | 01-01-2007 | tarieventabel art. 11.1 en 12.1 | 26-06-2006 Huis aan Huis; 6 september 2006 | 12929 | |
15-12-2005 | art. 10 en tarieventabel 10 | 14-12-2005 Huis aan Huis; 14 december 2005 | - | ||
19-05-2005 | 01-01-2005 | nieuwe regeling | 13-10-2004 Huis aan Huis; 18-05-2005 | - |
Deze verordening verstaat onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van de heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel en de bijlagen met de zones 1 en 2.
Artikel 4a Berekening van belasting
Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in deze tabel genoemde tijdseenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 5a Einde belastingplicht in de loop van het tijdvak
Indien de belasting voor een vergunning is voldaan voor een tijdvak van een jaar of een halfjaar en de vergunning voor het verstrijken van dat tijdvak volgens Artikel 6 van de "Parkeerverordening Leeuwarden 2005" wordt ingetrokken of gewijzigd, wordt de belasting verminderd met zoveel volle 1/12, respectievelijk 1/6 gedeelten, als er na het tijdstip van intrekking/wijziging volle kalendermaanden resteren.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met in achtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 47,00.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
De "verordening parkeerbelastingen Leeuwarden 2002", vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen Leeuwarden 2005