Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | REFERENDUMVERORDENING LEEUWARDEN 2016 |
Citeertitel | Referendumverordening Leeuwarden 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Bij besluit van de raad van Leeuwarden van 2 januari 2018 is deze gemeentelijke regeling van toepassing verklaard op het hele grondgebied van de gemeente Leeuwarden, zoals dat per 1 januari 2018, op grond van de Wet van 8 maart 201 tot herindeling van de gemeenten Franekeradeel, het Bildt, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel en Sudwest-Fryslan, is ontstaan. N.B. besluit is van kracht per 01-01-2018
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-05-2016 | art. 12 | 19-05-2016 GVOP: 18 mei 2016 en Huis aan Huis: 18 mei 2016 | 5417 | ||
20-04-2006 | 09-05-2016 | art. 12 | 11-04-2006 Huis aan Huis; 19 april 2006 | 121409 | |
09-03-2006 | art. 9, 14 | 27-02-2006 Huis aan Huis; 8 maart 2006 | 4548 | ||
06-10-2005 | nieuwe regeling | 26-09-2005 Huis aan Huis; 5 oktober 2005 | 18181 |
Artikel 2 Uitgezonderde onderwerpen referendum
Een referendum kan niet worden gehouden met betrekking tot:
Indien de raad heeft besloten tot aanhouding overeenkomstig artikel 4, vierde lid of een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een beroep tegen het besluit van de raad dat aan de vereisten voor een inleidend verzoek niet is voldaan gegrond wordt verklaard, kunnen kiezers - in aantal minstens 3000 kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Leeuwarden - aangeven dat zij het verzoek ondersteunen om een referendum te houden. De handtekeningen behorend bij het inleidend verzoek tellen hierbij niet mee. Voor het indienen van ondersteuningsverklaringen stelt de raad een periode vast van zes weken.
Ongeldig zijn de ondersteuningsverklaringen die:
Artikel 7 Raadplegend referendum
De raad kan besluiten tot het houden van een raadplegend referendum. Indien de raad besluit tot het houden van een raadplegend referendum, wordt over het desbetreffende onderwerp een voorgenomen besluit genomen.
De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14 Geldigheid van de uitslag
Het referendum is geldig indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen meer bedraagt dan 30% van het aantal kiesgerechtigden.
De raad neemt in de eerstvolgende vergadering na de datum van het referendum een besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum.
Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft degene die:
stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
In dit artikel worden de meest elementaire begrippen gedefinieerd. Van belang voor deze verordening zijn vooral de definities van ‘raadplegend’, ‘raadgevend’, ‘groot project’ en ‘startnotitie’.
Dit artikel betreft de uitzonderingen met betrekking tot het houden van een referendum. In lid 2 onder h is een soort hardheidsclausule geformuleerd. Bij deze zwaarwegende belangen kan het zowel om financiële, juridische als sociaal maatschappelijke belangen gaan. De commissie adviseert de raad hierin.
Een inleidend verzoek moet vlot in gang gezet kunnen worden. Mede daarom is, naast beperking van het aantal tot 300, gekozen voor een ‘haal’systeem van handtekeningen: hiermee wordt het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers overgelaten.
In dit artikel wordt een nauwkeurige procedure gegeven voor het inleidend verzoek. Bijzonder is dat de raad een advies van de commissie vraagt of de weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, zich voordoen. Gesteld moet worden dat hiervoor korte termijnen zijn opgenomen. Een mogelijk probleem met deze termijnen is ondervangen door een permanente commissie in te stellen. Daarnaast zal in de praktijk een referenduminitiatief vaak eerder aangekondigd worden. De keuze voor een uiterste datum van indiening van “5 dagen voor de besluitvorming in de raad” heeft te maken met het bieden van de gelegenheid om na de formele publicatie van de raadsagenda een inleidend verzoek te kunnen doen.
Dit is overigens wel het moment waarop beoordeeld moet worden of zich één van de weigeringsgronden voordoet. Indien de commissie zich niet in staat acht binnen deze korte tijd een goed advies te geven, verdaagt de raad de besluitvorming tot de eerstvolgende vergadering om hiervoor wel voldoende tijd en mogelijkheid te bieden.
Het aantal vereiste handtekeningen is 3000. De handtekeningen zijn uitgebracht ten behoeve van het inleidend verzoek tellen niet mee. Zodra er 3000 handtekeningen zijn geplaatst is voldaan aan het vereiste van artikel 5 lid 1 en besluit de raad tot het houden van een raadgevend referendum.
Indien de raad heeft besloten tot het houden van een raadplegend referendum over het voorliggende onderwerp, wordt volgens de gebruikelijke procedures voor het nemen van besluiten een voorgenomen besluit over het raadsvoorstel genomen. Na uitwisseling van alle argumenten door de raad, na het indienen van moties, wordt de besluitvorming dus zo veel mogelijk afgerond, zodat het onderwerp en de vraagstelling van het referendum duidelijk kunnen worden gepresenteerd. Dat het een voorgenomen besluit is wil zeggen dat er nog geen uitvoering of inwerkingtreding kan plaatsvinden.
Dit artikel waarborgt dat de commissie volstrekt onafhankelijk is bij het uitvoeren van haar werkzaamheden. Deze opsomming is niet limitatief.
De commissie dient er op toe te zien dat de informatieverstrekking niet de vorm van propaganda aanneemt, maar een voorlichtend karakter houdt.
De weigeringsgrond in artikel 2, onder h is een subjectieve weigeringsgrond. Een onafhankelijke commissie draagt ertoe bij dat de raad niet al te lichtvaardig een beroep op deze grond zal doen. Om niet in onnodige discussies te vervallen is er voor gekozen de commissie te laten adviseren over het van toepassing zijn van deze genoemde weigeringsgrond in artikel 2.
Het feit dat het college is belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160, eerste lid onder b). Tot de organisatie behoren diverse taken, zowel de inrichting en bemensing van de stemlokalen en het drukken van de stembiljetten en oproepkaarten/stempassen als objectieve voorlichting over het onderwerp van het referendum. Bij dat laatste kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een folder waarin argumenten pro en contra worden genoemd.
Dit artikel beoogt ervoor te zorgen dat er voldoende tijd is voor initiatiefnemers, maatschappelijke organisaties en de raad om het referendum degelijk voor kunnen te bereiden. Eveneens beoogt dit artikel ervoor te zorgen dat de besluitvorming niet onredelijk lang wordt uitgesteld, maar biedt wel enige ruimte om een referendum te kunnen combineren met verkiezingen of een ander referendum. De organisatiekosten kunnen daarmee binnen de perken worden gehouden.
De aanleiding voor het houden van een referendum kan komen te vervallen, indien de raad en de initiatiefnemers het alsnog eens worden over de inhoud van het besluit van de gemeenteraad. Indien daarmee de grond voor het referendum komt te vervallen, is het niet meer zinvol het referendum te laten plaatsvinden.
Lid 6 biedt de raad de mogelijkheid een keuze te maken tussen bijvoorbeeld het gebruik van stemformulieren of stemmachines. Ook is het denkbaar dat een stemgerechtigde in de toekomst zijn stem via een p.c. kan uitbrengen.
De procedure van stemming is in overeenstemming met Kieswet en Kiesbesluit. Dit omvat het hele proces van de termijn waarop bij de kiesgerechtigden de oproepkaart/stempas voor het referendum bezorgd dient te zijn als de werkwijze in het stembureau en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag.
Om van een geldig referendum te kunnen spreken moet de opkomst van het aantal stemgerechtigden 30% of meer zijn. De uitslag is vervolgens gebaseerd op een gewone meerderheid.
Een juridische binding op grond van de raad aan de uitslag is niet mogelijk op grond van artikel 126 lid 6 van de Grondwet: de leden van de gemeenteraad stemmen zonder last. Raadsleden kunnen desgewenst wel, individueel of gezamenlijk, vooraf aangeven of zij de uitslag zullen respecteren. Zij kunnen dit uitspreken per referendum of voor een hele bestuursperiode. Het gaat hierbij om politieke zelfbinding.
In artikel 14 wordt weergegeven wanneer de gemeenteraad de uitslag representatief vindt. Hiermee geeft de gemeenteraad een waardeoordeel over de uitslag. Welke gevolgen de raadsleden en raadsfracties individueel of gezamenlijk aan deze uitslag geven, is zoals hierboven vermeld aan de raadsleden en de fracties zelf.
Om een eerlijk verloop van de campagne mogelijk te maken is vastgelegd dat de betrokken maatschappelijke partijen subsidie kunnen ontvangen voor een eigen campagne over het te houden referendum. Op verzoek van de raad adviseert de commissie over aan welke partijen subsidie verleend moet worden en over de hoogte van de te verlenen subsidie. Afhankelijk van het onderwerp is het denkbaar dat initiatiefnemers in staat geacht mogen worden voldoende financiële middelen bij hun achterban te kunnen verkrijgen.
Voor het bepalen van wat strafbaar is, is aangesloten bij de Kieswet, hoofdstuk Z.
Een besluit van de raad om al dan niet een raadgevend referendum te houden is een besluit waartegen op basis van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar en beroep open staat.