Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weesp

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeesp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2011
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpAfvalstoffenheffing 2011

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 10.21, 10.22 en 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-12-201016-01-2012Nieuwe regeling

09-12-2010

WeesperNieuws, 22-12-2010

Z.10558

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2011

De raad van de gemeente Weesp; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2010;

gelet op artikel 10.21,10,22 en 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

‘Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2011’(‘Verordening afvalstoffenheffing 2011’). 

Artikel 1 Aard van de belasting

Onder de naam `afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

     

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigen¬dom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

    • c.

      bij gebruik van delen van een perceel: degene die de delen van het perceel in gebruik heeft gegeven.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

 

  • a.

    indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon € 169,80

  • b.

    indien dat perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon € 234,60

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en (ont)heffing naar tijdsgelang

  • 1

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belasting¬plicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de derde maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2

    2 In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 150,00, doch minder is dan € 2.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De termijnen vervallen steeds op de laatste dag van elke maand waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. De termijnbetalingen van meer dan drie termijnen gelden alleen bij de aanslagen die worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben.

  • 3

    3 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrek¬king tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De `Verordening afvalstoffenheffing 2010’ vastgesteld in de raadsvergadering van 16 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking, met dien verstande dat artikel 2, lid 2, onderdeel c in werking treedt op het moment dat het ‘ wetsvoorstel Afvalstoffenheffing bij kamerbewoning’ (Kamerstukken 32479), tot wijziging van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer, in werking is getreden.

  • 3

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4

    Deze verordening wordt aangehaald als `Verordening afvalstoffenheffing 2011’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 9 december 2010

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

 

Mw. M. Walrave B. Horseling 

Nieuwe Bijlage 1