Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidie godsdienst- en vormingsonderwijs |
Citeertitel | Deel-subsidieverordening subsidiering godsdienst- en vormingsonderwijs |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze deel-subsidieverordening is een onderdeel van de Subsidieverordening Leeuwarden.
Op 28-11-2005 heeft het College van Burgemeester en Wethouders besloten een aantal deel-subsidieverordeningen in te trekken en te wijzigen. Hierdoor is de nummering van de deel-subsidieverordening gewijzigd.
-
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-02-2000 | 03-07-2007 | intrekking | 17-01-2000 Huis aan Huis; 26 januari 2000 | 72/171822 | |
03-02-2000 | nieuwe regeling | 17-01-2000 Huis aan Huis; 26-01-2000 | 72 |
Titel 6 Subsidie godsdienst- en vormingsonderwijs
In aanvulling op artikel 1 van het Algemeen deel van de Subsidieverordening Leeuwarden wordt voor de toepassing van deze deel-subsidieverordening verstaan onder:
Aan belanghebbenden kan, met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen, ten laste van de gemeente Leeuwarden voor elk kalenderjaar een subsidie worden verleend in de personele exploitatiekosten wegens het doen geven van godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs, van door de gemeente Leeuwarden in stand gehouden scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs.
De in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming bedraagt per wekelijks lesuur per jaar een bedrag, overeenkomende met 75 % van de salarissen van de leerkrachten bij het basisonderwijs. Deze tegemoetkoming is gebaseerd op het begintraject nummer 12 (sinds 1-8-1997) van het carrièrepatroon, behorende bij functieschaal 9, zoals vermeld in het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel (RPBO).
De subsidie wordt verleend in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs, aan leerlingen van de daarvoor, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, in aanmerking komende leerjaren en groepen van de openbare scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs.
De belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor de inhoud van het godsdienst- dan wel vormingsonderwijs. Zij dragen er zorg voor dat dit onderwijs op pedagogisch-didactisch verantwoorde wijze wordt gegeven.
De leerkrachten, die vanwege een kerkelijke gemeente, of daarmee gelijkgestelde vereniging, of vanwege een genootschap op geestelijke grondslag zijn aangesteld voor het geven van godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs, dienen in het bezit te zijn van een bewijs op grond waarvan mag worden aangenomen, dat zij voldoende pedagogisch-didactisch inzicht hebben verworven om op verantwoorde wijze onderwijs te kunnen geven.
De leerkrachten gedragen zich naar de orderegelen, die de directeur van de school voor het betreffende gebouw hanteert.
De lessen worden slechts gegeven aan kinderen, waarvan de ouders, voogden of verzorgers schriftelijk hebben verklaard, dat hun kinderen aan het godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs zullen deelnemen.