Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening recht van initiatief Zuid-Holland (Verordening recht van initiatief Zuid-Holland) |
Citeertitel | Verordening recht van initiatief Zuid-Holland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie, inspraak |
Geen
Provinciewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-2003 | 01-07-2011 | Nieuwe regeling | 19-02-2003 Provinciaal blad, 2003, 32 | Voordracht nr. 5287 |
Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 19 februari 2003, nr. 8, tot vaststelling van de Verordening recht van initiatief Zuid-Holland (voordracht 5287, Prov. Blad 2003, nr. 32), gewijzigd bij besluit van 28 juni 2006, nr. 5716; Prov. Blad 2006, nr. 42 en bij besluit van 27 juni 2007 (voordracht 5836; Prov. Blad 2007, nr. 76).
1. Provinciale Staten plaatsen een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van hun vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend, alsmede de overige ingezetenen van de provincie Zuid-Holland die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van gemeenteraden krachtens de Kieswet.2. Ongeldig is het verzoek dat:
1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland krachtens de Kieswet, alsmede ingezetenen van de provincie Zuid-Holland van vijftien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van Provinciale Staten.2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.
1. Het verzoek om een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten te plaatsen wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten.2. Het verzoek bevat ten minste:
3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruikgemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model.
1. Het Presidium van Provinciale Staten stelt in zijn eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek vast of het een geldig verzoek betreft zoals bedoeld in artikel 2, met dien verstande dat ten minste twee weken zijn gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het voorstel wordt beslist.2. Indien het Presidium het verzoek afwijst doet de voorzitter van Provinciale Staten van deze afwijzing gemotiveerd mededeling in de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten.3. Indien het Presidium het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, en het onderwerp behoort wel tot de bevoegdheid van het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, kan het Presidium het voorstel doorzenden aan het college van Gedeputeerde Staten.4. Indien het Presidium het verzoek toewijst, agenderen Provinciale Staten het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten.5. Het Presidium kan Gedeputeerde Staten verzoeken het burgerinitiatiefvoorstel te voorzien van een advies.6. De voorzitter van Provinciale Staten nodigt de indiener schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De indiener of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.7. Direct nadat Provinciale Staten over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit hebben genomen wordt van dit besluit schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan aan indiener.8. Nadat de indiener is ingelicht wordt het besluit zo spoedig mogelijk algemeen bekend gemaakt door publicatie van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad, op de provinciale website en in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, dan wel op een andere geschikte wijze.