Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening Provinciaal Planologische Commissie Zuid-Holland 2009 (Verordening Provinciaal Planologische Commissie Zuid-Holland 2009) |
Citeertitel | Verordening Provinciaal Planologische Commissie Zuid-Holland 2009 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Geen
Wet ruimtelijke ordening, art. 91
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-11-2009 | 01-04-2019 | Nieuwe regeling | 11-11-2009 Provinciaal blad, 2009, 73 | DOS-2008-0009435 Notitie taak en werkwijze nWRO |
1. Er is een Provinciale Planologische Commissie Zuid-Holland, hierna te noemen de commissie. Deze commissie fungeert als de commissie bedoeld in artikel 9.1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 2. Taak en bevoegdheden
1.De commissie heeft tot taak het overleg en de afstemming tussen Rijk, provincie, gemeenten en waterschappen vorm te geven voor zover het gaat om beleid(svoornemens) met (mogelijke) implicaties voor het provinciale ruimtelijk beleid. De PPC richt zich daarbij op het afstemmen van de onderlinge belangen. Meer concreet betekent dit dat in de commissie als belangrijkste onderwerpen aan de orde zullen komen:
2. De commissie wordt door Gedeputeerde Staten gehoord over beleid(svoornemens) en (beleids) plannen die van betekenis zijn voor het provinciale ruimtelijke beleid.3. De commissie is bevoegd Gedeputeerde Staten uit eigen beweging van advies te dienen omtrent wezenlijke vraagstukken betreffende het provinciale ruimtelijke beleid.
1.De in de commissie vertegenwoordigde instanties zoals genoemd in artikel 3 zijn ambtshalve lid van de commissie, en wijzen vertegenwoordigers en plaatsvervangend vertegenwoordigers aan.2.De vertegenwoordigers en plaatsvervangend vertegenwoordigers, zoals genoemd in lid 1 hebben voldoende statuur om vanuit het beleid van hun organisatie te participeren ten behoeve van de taakstelling van de PPC.
1. De gedeputeerde Ruimtelijke Ontwikkeling is voorzitter van de commissie.2. De secretaris van de commissie of een door het hoofd van de afdeling Ruimte en Wonen aan te wijzen ambtenaar van die afdeling is plaatsvervangend voorzitter van de commissie.
1. De secretaris van de commissie, en de adjunct-secretaris worden aangewezen door het hoofd van de afdeling Ruimte en Wonen.
Artikel 7. De vergaderingen en regiobezoeken
1. Jaarlijks worden een vergaderschema en een jaarplanning opgesteld van te bespreken onderwerpen en regiobezoeken.2. De agenda's van de PPC vergaderingen worden in overleg tussen de voorzitter, de secretaris van de PPC en de leden van de PPC bepaald.3. Afhankelijk van de agendapunten wordt door de voorzitter bepaald of een in het vergaderschema gereserveerde datum wordt benut.4. De agenda met bijbehorende stukken worden, zo mogelijk twee weken voor de vergadering, digitaal toegezonden.5. De vergaderingen zijn openbaar.6. Een vergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar, indien de meerderheid van de aanwezige leden van oordeel is dat openbare behandeling van een bepaald onderwerp niet wenselijk is. Een gemotiveerd voorstel hiertoe kan zowel afkomstig zijn van de voorzitter als van een lid van de commissie.7. Beleids(voornemens) en beleidsplannen worden uitsluitend besproken in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan dat ze heeft opgesteld.8. Adviezen van de commissie worden schriftelijk aan Gedeputeerde Staten uitgebracht.9. Adviezen van de commissie worden uitgebracht op basis van de bespreking in de vergadering en de daarbij door de voorzitter getrokken conclusie.10. Adviezen worden ondertekend door de secretaris van de commissie.
Artikel 8. Schriftelijke Consultatie
Op basis van een schriftelijke consultatie van de leden wordt namens de commissie advies uitgebracht over vastgestelde bestemmingsplannen op basis van de overgangsregeling van de Wro.
In de gevallen waarin dit hoofdstuk van de verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing daarvan beslist de voorzitter.