Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening precariobelasting Zuid-Holland (Verordening precariobelasting Zuid-Holland) |
Citeertitel | Verordening precariobelasting Zuid-Holland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | leges |
De wijziging van de tarieven op de precariobelasting die per ingang van 1 januari 2012 in werking treedt, is vervat in de Begroting 2012, Provinciale Staten van 9 november 2011 (Prov. Blad, nr. 118).
Provinciewet, art. 145, 220, 221 en 227a tot en met d
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 31-12-2012 | wijziging tarieventabel | 20-03-1998 Provinciaal blad, 2011, 118 | Onbekend. | |
04-03-2011 | 01-01-2011 | 01-01-2012 | Art. 1 en 16 en tarieventabel | 20-03-1998 Provinciaal blad, 1998, 13 | Onbekend. |
02-04-1998 | 03-03-2011 | Nieuwe regeling | 20-03-1998 Provinciaal blad, 1998, 13 | Onbekend. |
Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 20 maart 1998, tot vaststelling van de Verordening precariobelasting Zuid-Holland 1998 (Prov. Blad 1998, nr. 13), gewijzigd bij besluit van 11 december 1998 (Prov. Blad 1998, nr. 65) en bij besluit van 19 december 2001,(voordracht 5098, Prov. Blad 2001, nr. 108), bij besluit van 18 december 2002, (voordracht 5247, Prov. Blad 2002, nr. 81), bij besluit van 12 november 2003 (voordracht 5359, Prov. Blad 2003, nr. 81) bij besluit van 10 november 2004 (voordracht 5500, Prov. Blad 2004, nr. 80 ), bij besluit van 9 november 2005 (voordracht 5632, Prov. Blad 2005, nr.98), bij besluit van 14 november 2007 (Prov. Blad 2007, nr. 109), bij besluit van 12 november 2008 (voordracht 5993, Prov. Blad 2008, nr. 102), bij besluit van 11 november 2009 (voordracht 6103, Prov. Blad 2009, nr. 74) bij besluit van 23 februari 2011 (Prov. Blad 2011, nr. 25), en bij besluit van 9 november 2011 (Prov. Blad, nr. 118).
Artikel 1 Voorwerp van de belasting, belastbaar feit
Overeenkomstig de volgende bepalingen wordt onder de naam precariobelasting geheven:
1. De belasting wordt geheven van degene:
2. Zijn op grond van het bepaalde in het voorafgaande lid twee of meer personen belastingschuldig, dan zijn allen hoofdelijk aansprakelijk voor de verschuldigde belasting.
Heffingsgrondslag en tarief Artikel 3
De belasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaald en berekend aan de hand van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4 en 5 en de in de tabel gegeven aanwijzingen.
1. Indien de belasting in de bij deze verordening behorende tabel genoemd, verschuldigd is per eenheid van tijd, inhoud en/of afmeting worden gedeelten daarvan voor één geheel gerekend, tenzij anders is bepaald.2. Indien de belasting voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de grond is vastgesteld per m2, wordt het recht berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen.
Artikel 5 Begripsomschrijvingen
1. Voor de toepassing van de tarieventabel wordt, zover niet anders is bepaald, verstaan onder:
2. Gedeelten van de in de tabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor één geheel gerekend, met dien verstande, dat indien het heffingstijdvak gelijk is aan een kalenderjaar en het gebruik van de grond, of het hebben van voorwerpen onder, op of boven die grond aanvangt na 30 juni van het jaar, de belasting de helft van het over een jaar te betalen bedrag beloopt.
De belasting wordt niet geheven terzake van:
e. het hebben van borden, welke behalve de naam niet meer bevatten dan een aanduiding of afbeelding van het beroep of bedrijf, dat wordt uitgeoefend in het perceel waaraan het bord is bevestigd, mits het langs de gevel is aangebracht en de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,50 m en de oppervlakte ten hoogste 0,15 m2 bedraagt;
1. Indien het heffingstijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het gebruik van de grond of de voorwerpen onder, op of boven die grond worden verwijderd vóór 1 juli van het jaar, wordt op verzoek van de belanghebbende ontheffing verleend tot de helft van het verschuldigde jaarbedrag.2. De aanvraag moet worden ingediend bij Gedeputeerde Staten binnen een maand, nadat het gebruik heeft opgehouden of de voorwerpen zijn verwijderd.
Artikel 9 Aanvang belastingplicht
De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van een belastingtijdvak, of zo dit later is, op het tijdstip waarop het gebruik van de grond of het hebben van voorwerpen onder, op of boven die grond aanvangt.
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd voor bepaalde gevallen en groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij de heffing van deze belastingen mochten voordoen.
1. Ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 11 wordt toegezonden, dient betaling te geschieden binnen 30 dagen na de dagtekening van die kennisgeving.2. De verplichting tot betaling wordt niet opgeschort door de indiening van een bezwaar- of een beroepschrift.
Bij nalatigheid in de betaling van de verschuldigde belasting geschiedt de invordering krachtens het bepaalde in artikel 232 van de Provinciewet.
Artikel 16 Verlenen van kwijtschelding en uitstel van betaling
Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend. Op verzoek kan uitstel van betaling worden verleend.
Artikel 19 Bijzondere bepalingen voor de heffing van de in de tarieventabel onder onderdeel 80 bedoelde belasting
De belasting aangaande onderdeel 80 wordt geheven overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 9 tot en met 18 van de Algemene wet.
Artikel 20 Bijzondere bepalingen voor de heffing van de onder onderdeel 120 bedoelde belastingen
1. Gedeputeerde Staten stellen de hoeveelheid materialen die worden overgeslagen vast aan de hand van de over te leggen gegevens door de belastingplichtige, die voor het gebruik van de loswal op grond van het eigendomsrecht van de provincie, vergunning is verleend.2. Indien de werkelijk geloste hoeveelheid materialen minder bedraagt dan de aanvankelijk vastgestelde, verlenen Gedeputeerde Staten op verzoek van belastingplichtige ontheffing tot een bedrag van het voor elke ton minder geloste materialen gehanteerde tarief.3. Bij toepassing van het onder nummer 120.01 genoemde tarief zullen geen belastingen worden geheven voor het geplaatst hebben van de voor het lossen benodigde installaties, voor het innemen van een ligplaats met schepen, alsmede voor het hebben van meer- en wrijfpalen.
Artikel 21 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel
1. De Precarioverordening Zuid-Holland 1993, vastgesteld bij besluit van 17 december 1992, nr. 9g, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 11 maart 1993, nr. 93.002104, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 december 1995, nr. 14d, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 31 januari 1996, nr. 96.000.572, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepasing blijft op belastbare feiten die zich voor de in het derde lid vermelde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.2. Deze verordening met de daarbijbehorende tarieventabel treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 1998.4. De verordening wordt om de 3 jaar door Gedeputeerde Staten geëvalueerd. Het resultaat daarvan zal aan Provinciale Staten worden voorgelegd.5. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening precariobelasting Zuid-Holland'.