Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Belastingsamenwerking Oost-Brabant

Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBelastingsamenwerking Oost-Brabant
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingGemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant 2024
CiteertitelGemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant 2024
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant 2024

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-2024Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant 2024

14-06-2024

bgr-2024-1399

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant 2024

Het dagelijks bestuur van het waterschap Aa en Maas en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Asten, Bernheze, Boekel, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek, Maashorst, Oss en Someren.

 

 

Overwegende dat

 

- Het waterschap Aa en Maas en de gemeenten Asten, Bernheze, Boekel, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek, Maashorst, Oss en Someren samenwerken in de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant;

- De doelstellingen van deze samenwerking, zijnde het door samenwerken bevorderen van de kwaliteit, continuïteit en efficiency op het gebied van de beleidsvoorbereiding, heffing en invordering van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen, alsmede op het gebied van de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken en het beheer en de uitvoering van vastgoedinformatie, onverminderd actueel zijn;

- het dagelijks bestuur en de colleges van burgemeester en wethouders van hun algemeen bestuur, respectievelijk gemeenteraden daartoe de vereiste toestemming hebben verkregen;

- De vigerende Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant actualisering behoeft naar aanleiding van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 en de wens een regeling op te nemen betreffende werkzaamheden voor derden;

- Voor de actualisering met het oog op de leesbaarheid van de Regeling wordt gekozen voor een geheel nieuwe Regeling en niet voor een wijziging van de vigerende Regeling;

 

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet dualisering gemeentebestuur, de Wet waardering onroerende zaken en het Reglement voor het Waterschap Aa en Maas 2008, zoals laatstelijk gewijzigd;

 

Besluiten:

 

Vast te stellen de:

 

Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant 2024,

 

die luidt als volgt.

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband;

ambtenaar van het samenwerkingsverband: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 232, vierde lid onder c, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 124, vijfde lid onder c, van de Waterschapswet, bevoegd tot heffing of invordering van belastingen en tot uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;

belastingdeurwaarder: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 232, vierde lid onder d, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 124, vijfde lid onder d, van de Waterschapswet, dan wel als een belastingdeurwaarder aangewezen gerechtsdeurwaarder, bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet;

belastingen: de onder m en w genoemde belastingen;

belastingverordening: de verordeningen van de deelnemers tot heffing en invordering van belasting als bedoeld in artikel 216 van de Gemeentewet en artikel 110 van de Waterschapswet;

beleidsregels: beleidsregels in de zin van artikel 1:3, vierde lid, en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht op het gebied van de heffing en invordering van belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;

colleges: het dagelijks bestuur van het waterschap Aa en Maas en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Asten, Bernheze, Boekel, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek, Maashorst, Oss en Someren;

dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband;

deelnemende gemeenten: de gemeenten Asten, Bernheze, Boekel, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek, Maashorst, Oss en Someren;

deelnemers: de rechtspersonen waartoe de colleges als genoemd onder g behoren, als bedoeld in artikel 1:1, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

directeur: de door het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband benoemde secretaris, die tevens de bestuurder in de zin van Wet op de ondernemingsraden is;

gedeputeerde staten: Gedeputeerde staten van Noord-Brabant;

gemeentelijke belastingen: de belastingen die de gemeente heft en waarvan de heffing en invordering op grond van artikel 35 of 36 is overgedragen aan het samenwerkingsverband;

heffingsambtenaar: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 232, vierde lid onder a, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 124, vijfde lid onder a, van de Waterschapswet, bevoegd tot heffing van belastingen en tot uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;

invorderingsambtenaar: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 232, vierde lid onder b, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 124, vijfde lid onder b, van de Waterschapswet, bevoegd tot invordering van belastingen;

kwijtscheldingsregels: de door de vertegenwoordigende organen van de deelnemers vastgestelde regels als bedoeld in artikel 255, derde en vierde lid, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 144, derde en vierde lid, van de Waterschapswet;

nadere regels: nadere regels ter uitvoering van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van de Invorderingswet 1990 en van de belastingverordening;

regeling: de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant;

reglement: het Reglement voor het Waterschap Aa en Maas 2008, zoals laatstelijk gewijzigd;

samenwerkingsverband: het Openbaar Lichaam Belastingsamenwerking Oost-Brabant;

vertegenwoordigende organen: het algemeen bestuur van het Waterschap Aa en Maas en de raden van de deelnemende gemeenten;

voorzitter: de voorzitter van het samenwerkingsverband;

waterschapsbelastingen: de belastingen die het Waterschap Aa en Maas heft als bedoeld in artikel 113 van de Waterschapswet;

wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 2: Het openbaar lichaam

Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam ingesteld, genaamd Openbaar lichaam Belastingsamenwerking Oost-Brabant, hierna (ook) te noemen: “BSOB”.

Het samenwerkingsverband is gevestigd te Oss.

Het gebied waarvoor deze regeling geldt omvat het grondgebied van de Deelnemende rechtspersonen.

Artikel 3: Belang

In het kader van deze regeling worden de belangen van de deelnemers behartigd, elk voor zover het hun grondgebied en hun belangen betreft, op het gebied van:

de heffing en invordering van belastingen, rechten en retributies;

de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken, waaronder mede wordt begrepen de administratie van vastgoedgegevens op basis van die wet en het verstrekken van vastgoedgegevens aan de deelnemers en derden.

Hoofdstuk 2: Inrichting en samenstelling van het bestuur

Afdeling 1: Het bestuur Artikel 4: Bestuur

Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

Artikel 5: Hoofd van het samenwerkingsverband

Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het samenwerkingsverband.

Afdeling 2:Algemeen bestuur Artikel 6: Samenstelling

Het algemeen bestuur bestaat uit zoveel leden als er deelnemers zijn. Ieder lid van het algemeen bestuur heeft één stem.

Elk van de colleges van de deelnemers wijst uit zijn midden een lid aan dat hem in het algemeen bestuur vertegenwoordigt.

De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor de duur van de zittingsperiode van de colleges van de deelnemers.

Indien tussentijds binnen het algemeen bestuur een plaats vacant of beschikbaar komt, wijst het college van de deelnemer die het aangaat in zijn eerstvolgende vergadering, of, als dit niet mogelijk is, ten spoedigste daarna, een nieuw lid aan.

Hij die ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het algemeen bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt zijn ontslag mee aan de deelnemer die het aangaat. De betreffende deelnemer doet mededeling van het ontslag aan het algemeen bestuur. Het lid houdt zitting in het algemeen bestuur totdat in de opvolging is voorzien.

Voor ieder lid van het algemeen bestuur wordt tevens een plaatsvervangend lid aangewezen door het college van de deelnemer die het lid heeft aangewezen. Op het plaatsvervangend lid zijn het derde tot en met het zesde lid alsmede artikel 20 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7: Reglement van orde

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

Artikel 8: Vergaderingen

Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste twee maal en voorts zo vaak als daartoe besloten is.

Voorts vergadert het algemeen bestuur indien de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit het algemeen bestuur bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Het algemeen bestuur vergadert binnen twee weken na een conform het tweede lid ingediend verzoek.

Artikel 9: Oproeping

1. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

2. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

Artikel 10: Quorum

1. De vergadering van het algemeen bestuur wordt niet geopend voordat uit de presentielijst blijkt dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien uit de presentielijst is gebleken dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 11: Vergaderorde

De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Hij kan het algemeen bestuur voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 12: Belangenverstrengeling

Onverminderd het bepaalde in artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht neemt een lid van het algemeen bestuur niet deel aan een stemming over:

een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

Artikel 13: Stemming

Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

Het eerste lid is niet van toepassing:

ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

in een vergadering als bedoeld in artikel 10, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 10, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 14: Besluitvorming

Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Artikel 15: Stemmen over personen

De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes.

Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden.

Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

Artikel 16: Overige stemmingen

De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.

Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.

Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vierde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit het algemeen bestuur bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 17: Openbaarheid vergaderingen

De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

In de vergadering van het algemeen bestuur kan slechts worden beraadslaagd en besloten indien ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.

Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

Op de vergadering, bedoeld in het derde lid, is het tweede lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd, alleen beraadslagen of besluiten indien ten minste de helft van het aantal leden tegenwoordig is.

Artikel 18: Besluitvorming in besloten vergaderingen

In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen, ter zake van de begroting, de wijzigingen daarvan en de jaarrekening.

In een besloten vergadering kan evenmin worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen, over het ontslag van leden van het dagelijks bestuur en de voorzitter.

In een besloten vergadering kan geen besluit worden genomen ter zake van:

het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekening-courantovereenkomsten;

het kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en verpanden van eigendommen;

het doen van een uitgaaf voordat de begroting of de begrotingswijziging waarbij deze uitgaaf is geraamd, is goedgekeurd.

Artikel 19: Onschendbaarheid

De leden van het bestuur van het samenwerkingsverband en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van het algemeen bestuur hebben gezegd of aan het algemeen bestuur schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 20: Ontslag

Het college van de deelnemer kan het door hem in het algemeen bestuur aangewezen lid te allen tijde ontslaan wanneer dit lid het vertrouwen van het betreffende college niet langer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Afdeling 3: Dagelijks bestuur Artikel 21: Samenstelling

Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en twee andere door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen leden, waarbij de voorzitter of een van de leden het door het Waterschap Aa en Maas aangewezen lid van het algemeen bestuur dient te zijn.

Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid in het dagelijks bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet.

Artikel 22: Vergaderingen

Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak de voorzitter het nodig oordeelt of ten minste één lid daar de voorzitter om verzoekt.

De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

Ieder lid heeft één stem.

Het dagelijks bestuur besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen.

Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast.

Artikel 23: Ontslag

Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten. Op het ontslagbesluit zijn de artikelen 4:8 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Afdeling 4: Voorzitter Artikel 24: Aanwijzing

De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen.

Uit de andere leden als bedoeld in artikel 21, eerste lid wordt een plaatsvervangend voorzitter aangewezen door het algemeen bestuur.

Afdeling 5: Secretaris Artikel 25: Benoeming, schorsing en ontslag

De secretaris wordt door het algemeen bestuur benoemd.

De bevoegdheid tot schorsing of ontslag van de secretaris berust bij het algemeen bestuur.

In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur tot schorsing overgaan. Het doet daarvan terstond mededeling aan het algemeen bestuur. De schorsing vervalt indien het algemeen bestuur haar niet bekrachtigt in een, binnen acht weken na de datum van het schorsingsbesluit gehouden, vergadering.

 

Artikel 26: Taak

De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter ter zijde bij de uitoefening van hun taak. Hij is aanwezig in de vergadering van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. Hij ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, mede.

De secretaris staat, als directeur, aan het hoofd van de ambtelijke organisatie van het samenwerkingsverband.

Artikel 27: Vervanging

Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

Artikel 25, tweede en derde lid en artikel 26 zijn van overeenkomstige toepassing op degene die de secretaris vervangt.

Afdeling 6: Ambtenaren van het samenwerkingsverband Artikel 28: Algemene bepaling

Het samenwerkingsverband heeft een of meer heffingsambtenaren, invorderingsambtenaren, ambtenaren van het samenwerkingsverband en belastingdeurwaarders.

Artikel 29: Heffingsambtenaar

De heffingsambtenaar heeft ter zake van de belastingen als bedoeld in artikel 1, onder d en de Wet waardering onroerende zaken de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer, de Waterwet of de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de inspecteur, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing van de deelnemers.

Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de heffingsambtenaar de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die het dagelijks bestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.

Artikel 30: Invorderingsambtenaar

De invorderingsambtenaar heeft ter zake van de belastingen als bedoeld in artikel 1, onder d de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer of de Waterwet zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk de ambtenaar belast met de invordering van de deelnemers.

De invorderingsambtenaar beslist niet tot het voeren van een executieprocedure in eerste aanleg en niet tot het instellen van hoger beroep en cassatie, dan nadat hij het dagelijks bestuur van zijn voornemen op de hoogte heeft gesteld.

Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en tweede lid neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende deelnemer en de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het dagelijks bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.

Artikel 31: Ambtenaar van het samenwerkingsverband

De ambtenaar van het samenwerkingsverband heeft ter zake van de belastingen als bedoeld in artikel 1, onder d en de Wet waardering onroerende zaken de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer, de Waterwet of de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de deelnemers als bedoeld in artikel 231, tweede lid onder d, van de Gemeentewet en artikel 123, derde lid onder d, van de Waterschapswet.

Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de ambtenaar van het samenwerkingsverband de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het dagelijks bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.

Artikel 32: Belastingdeurwaarder

De belastingdeurwaarder heeft ter zake van de belastingen als bedoeld in artikel 1, onder d de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer of de Waterwet zijn toegekend aan de belastingdeurwaarder.

Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid neemt de belastingdeurwaarder de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die het dagelijks bestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.

Afdeling 7: Ombudsfunctie Artikel 33: Ombudsfunctie

Onverminderd het bepaalde in artikel 1a van de Wet Nationale ombudsman is de Nationale ombudsman als bedoeld in artikel 2 van de Wet Nationale ombudsman bevoegd verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht te behandelen.

Hoofdstuk 3: Bevoegdheden van het samenwerkingsverband

Afdeling 1:Bevoegdheden van het bestuur Artikel 34: Bevoegdheden

Het bestuur van het samenwerkingsverband is bevoegd tot regeling en bestuur ter behartiging van die belangen die aan het samenwerkingsverband zijn opgedragen.

Artikel 35: Overdracht bevoegdheden

Aan het samenwerkingsverband wordt de bevoegdheid tot heffing en invordering van de volgende gemeentelijke belastingen overgedragen door de colleges van de deelnemende gemeenten, voor zover de deelnemer de betreffende belasting kent:

onroerende-zaakbelasting;

rioolheffing;

afvalstoffenheffing;

Het dagelijks bestuur van het Waterschap Aa en Maas draagt aan het samenwerkingsverband de bevoegdheid tot heffing en invordering van alle door het algemeen bestuur van het Waterschap Aa en Maas op of voor 1 oktober 2009 ingestelde waterschapsbelastingen over, voor zover deze waterschapsbelastingen later niet zijn opgeheven.

De colleges van de deelnemende gemeenten dragen aan het samenwerkingsverband over de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 36: Additionele overdracht

Het college van een deelnemende gemeente kan de bevoegdheid tot heffing en invordering van andere gemeentelijke belastingen dan bedoeld in artikel 35 overdragen aan het samenwerkingsverband.

Het algemeen bestuur neemt hetgeen op grond van het vorige lid is overgedragen, op in een bijlage bij de gemeenschappelijke regeling en zendt deze ter kennisname aan de colleges van de deelnemers en aan gedeputeerde staten.

Artikel 36a: Werkzaamheden voor andere (lokale) overheden dan de deelnemers

Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de in artikel 34 en 35 en 36 bedoelde bevoegdheden, kan het samenwerkingsverband op verzoek van andere overheden dan de deelnemers,indien dit niet leidt tot nadelige gevolgen voor de deelnemers, geen strijd met EU-aanbestedingsregels met zich meebrengt voor de deelnemers én geen verstoring veroorzaakt in de uitvoering van de in de genoemde artikelen aangeduide bevoegdheden, adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van de belastingheffing, -invordering en uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken verrichten.

Aan een verzoek van (een) andere (lokale) overhe(i)d(en) dan de deelnemers wordt alleen tegemoetgekomen indien het samenwerkingsverband met deze andere (lokale) overhe(i)d(en) een dienstverleningsovereenkomst (DVO) sluit voor de uit te voeren ta(a)k(en).

Een te sluiten DVO geeft de ta(a)k(en) -en bijbehorende bevoegdheden- weer die het samenwerkingsverband zal gaan uitvoeren voor de andere (lokale) overhe(i)d(en), vermeldt de duur van de overeenkomst én de afspraken over de vergoeding voor de taakuitvoering door het samenwerkingsverband.

Een te sluiten DVO mag nimmer een langere looptijd hebben dan vier (4) jaren. Indien het samenwerkingsverband en de betrokken (lokale) overhe(i)d(en) de dienstverlening wensen te continueren na deze periode van vier (4) jaren, zal de betrokken (lokale) overheid als deelnemer dienen toe te treden tot het samenwerkingsverband met toepassing van hetgeen daarover is geregeld in deze Regeling.

Het algemeen bestuur besluit op een verzoek van andere overheden dan de deelnemers als bedoeld in lid 1.

Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat het samenwerkingsverband het merendeel van zijn taken uitvoert voor de deelnemers.

Afdeling 2: Bevoegdheden van het algemeen bestuur Artikel 37: Algemene bevoegdheden

Onverminderd het bepaalde in artikel 66 van de wet berust de in artikel 34 omschreven bevoegdheid bij het algemeen bestuur, voor zover deze niet bij of krachtens de wet of algemene maatregel van bestuur, het Reglement of deze regeling is toegekend aan het dagelijks bestuur of de voorzitter.

Het algemeen bestuur maakt de verordeningen die het nodig oordeelt voor de behartiging van de belangen die het samenwerkingsverband zijn opgedragen, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 35 en 36.

Het algemeen bestuur regelt de bezoldiging van de ambtenaren van het samenwerkingsverband.

Artikel 38: Overdracht van bevoegdheden

Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen overdracht verzet.

Het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur niet overdragen de bevoegdheid tot:

het vaststellen of wijzigen van de begroting;

het vaststellen van de jaarrekening;

het vaststellen van regels met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van vermogenswaarden van het samenwerkingsverband;

het vaststellen van regels met betrekking tot de controle op de administratie en het beheer van vermogenswaarden van het samenwerkingsverband.

Artikel 39: Inlichtingen en verantwoording

Een lid van het Algemeen bestuur verstrekt aan de Deelnemer die hem heeft aangewezen, alle- inlichtingen die door een of meer leden van die Deelnemer worden gevraagd.

Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het Vertegenwoordigend orgaan waartoe de Deelnemer behoort.

Het Algemeen bestuur, het Dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken de Vertegenwoordigende organen de door een of meer leden van die Vertegenwoordigende organen gevraagde inlichtingen, op de gevraagde wijze.

Het bepaalde in de voorgaande leden is op plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.

Het Dagelijks bestuur verstrekt de Vertegenwoordigende organen uit eigen beweging schriftelijk structureel de volgende documenten:

a. bestuursrapportage(s)

b. het accountantsrapport bij de jaarrekening

c. jaarverantwoording belastingopbrengsten

d. raming belastingopbrengsten.

Een verzoek om inlichtingen te verschaffen en/of verantwoording af te leggen kan uitsluitend worden geweigerd, indien dit in strijd zal zijn met de belangen, genoemd in artikelen 5.1 en 5.2 van de Wet open overheid.

Een lid van het Algemeen bestuur kan door de Deelnemer die hem heeft aangewezen, te allen tijde ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het Algemeen bestuur gevoerde beleid.

Het bepaalde in het zevende lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het Vertegenwoordigend orgaan waartoe de Deelnemer behoort.

Een lid van het Algemeen bestuur, dat niet langer het vertrouwen geniet van de Deelnemer die hem heeft aangewezen, kan door die Deelnemer worden ontslagen. In dat geval draagt die Deelnemer er zorg voor, dat zo spoedig mogelijk een nieuw lid wordt aangewezen.

Afdeling 3: Bevoegdheden van het dagelijks bestuur Artikel 40: Bevoegdheid

Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse aangelegenheden van het samenwerkingsverband.

Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en beslissingen moet worden gebracht.

Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur, tenzij bij de regeling of bij of krachtens de wet de voorzitter hiermee is belast.

Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

Het dagelijks bestuur is bevoegd, tenzij het algemeen bestuur daaromtrent in voorkomende gevallen een beslissing heeft genomen, tot het procederen in kort geding en tot voeging in strafzaken als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering.

Het dagelijks bestuur is bevoegd, indien ingevolge wettelijk voorschrift aan de gemeente of aan het gemeentebestuur respectievelijk het waterschap of aan het waterschapsbestuur hetzij een recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, om spoedshalve beroep in te stellen of bezwaar te maken alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, om schorsing van het aangevochten besluit of om een voorlopige voorziening ter zake te verzoeken.

Het ingestelde beroep of het gemaakte bezwaar wordt ingetrokken, indien het algemeen bestuur de beslissing van het dagelijks bestuur tot het instellen van beroep of het maken van bezwaar niet in zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigt.

Het dagelijks bestuur beheert de inkomsten, uitgaven en het vermogen van het samenwerkingsverband.

Het dagelijks bestuur houdt een register bij van de belastingverordeningen waarvan de bestuursorganen van het samenwerkingsverband belast zijn met de heffing en invordering. In het register worden tevens de bij de die belastingverordeningen behorende kwijtscheldingsregelingen opgenomen.

Het dagelijks bestuur oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, Hoofdstuk XV van de Gemeentewet, Hoofdstuk XVI van de Waterschapswet, Hoofdstuk 7 van de Waterwet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de Minister van Financiën, het bestuur van ’s Rijksbelastingdienst en de directeur, respectievelijk de colleges, met inachtneming van het bepaalde in artikel 35 en 36.

Het dagelijks bestuur is belast met het houden van toezicht op de uitoefening van de bevoegdheden door de heffingsambtenaar, de invorderingsambtenaar, de ambtenaar van het samenwerkingsverband en de belastingdeurwaarder.

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot aanwijzing van een of meer ambtenaren als bedoeld in de artikelen 29 tot en met 30.

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het vaststellen van beleidsregels en het per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van bevoegdheden door de heffingsambtenaar, de invorderingsambtenaar, de ambtenaar van het samenwerkingsverband onderscheidenlijk de belastingdeurwaarder voor de uitoefening van hun bevoegdheden.

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het stellen van nadere regels met betrekking tot de heffing en invordering van belastingen.

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting.

Artikel 41: Mandaat

Het dagelijks bestuur kan mandaat verlenen aan een of meer leden van het dagelijks bestuur.

Het dagelijks bestuur kan tevens mandaat verlenen aan de secretaris, voor zover de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandatering verzet. Het dagelijks bestuur kan de secretaris toestaan onder mandaat te verlenen.

Artikel 42: Inlichtingen en verantwoording

Het Dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het Algemeen bestuur de door een of meer leden van dit Algemeen bestuur gevraagde inlichtingen.

Het Dagelijks bestuur en elk van zijn leden leggen op verzoek van het Algemeen bestuur verantwoording af over het door het Dagelijks bestuur of een der leden uitgevoerde handelingen.

Het reglement van orde van het Algemeen bestuur houdt bepalingen in omtrent de wijze, waarop de leden van het Dagelijks bestuur de hier bedoelde inlichtingen verstrekken en verantwoording afleggen.

Het Algemeen bestuur kan een lid van het Dagelijks bestuur ontslaan, als deze het vertrouwen van het Algemeen bestuur niet meer bezit.

Het Dagelijks bestuur biedt het bestuur jaarlijks in de jaarrekening ter vaststelling een verslag aan over de werkzaamheden van het samenwerkingsverband over het afgelopen jaar.

Afdeling 4: De taken bevoegdheden van de voorzitter Artikel 43: Taken

De voorzitter bevordert een goede behartiging van de zaken van het samenwerkingsverband.

Hij heeft de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

Hij ondertekent alle stukken welke van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

Artikel 44: Bevoegdheden

De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte. Indien de voorzitter aan een ander machtiging verleent tot vertegenwoordiging, behoeft deze machtiging de instemming van het dagelijks bestuur.

Artikel 45: Inlichtingen en verantwoording

De voorzitter is aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde bestuur.

De voorzitter geeft het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen voor zover het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang.

De voorzitter geeft de vertegenwoordigende organen van de deelnemers mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen.

Hoofdstuk 4: Het personeel

Artikel 46: Ambtelijke organisatie

Het samenwerkingsverband heeft een ambtelijke organisatie, met aan het hoofd een directeur.

Het algemeen bestuur is bevoegd rechtspositionele regelingen en besluiten vast te stellen.

Het dagelijks bestuur is bevoegd de ambtenaren, niet zijnde de directeur, te benoemen, te schorsen te ontslaan.

Hoofdstuk 5: Financiën van het samenwerkingsverband

Afdeling 1:Inleidende bepalingen Artikel 47: Kostentoerekening

Het algemeen bestuur stelt, als onderdeel van de begroting, jaarlijks de uitgangspunten voor de toerekening van de kosten vast.

De kosten over het lopende kalenderjaar worden bij de deelnemers in rekening gebracht op basis van de door het algemeen bestuur voor het betreffende jaar, bij de begroting, vastgestelde uitgangspunten.

Het algemeen bestuur stelt een verordening vast met daarin de richtlijnen voor de kostenverdeelsleutel zoals deze jaarlijks in de begroting wordt opgenomen.

In afwijking van artikel 14, eerste lid, wordt de verordening als bedoeld in het derde lid bij unanimiteit vastgesteld.

Artikel 48: Inrichting

De begroting, de begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, de jaarrekening en het jaarverslag worden ingericht overeenkomstig artikel 198 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Op de administratie en controle is Hoofdstuk XIV van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 2: De begroting Artikel 49: Begroting

Voor alle aan het samenwerkingsverband opgedragen taken brengt het algemeen bestuur jaarlijks op de begroting de bedragen die het daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de van de deelnemers te ontvangen bijdragen en andere financiële middelen die naar verwachting kunnen worden aangewend.

De begroting bevat mede een bedrag voor onvoorziene uitgaven.

De begroting licht toe welk aandeel in de baten van het samenwerkingsverband afkomstig is van de deelnemers en van derden.

De begroting moet in evenwicht zijn. Hiervan kan worden afgeweken indien aannemelijk is dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal zijn gebracht.

Ten laste van het samenwerkingsverband kunnen slechts lasten en daarmee overeenstemmende balansmutaties worden genomen tot de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht.

Het begrotingsjaar is het kalenderjaar.

Artikel 50: Ontwerpbegroting

Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting, alsmede de algemene financiële en beleidsmatige kaders, uiterlijk 30 april aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.

De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de deelnemers voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling geschiedt openbare kennisgeving. De openbare kennisgeving wordt door Gemeente Oss verzorgt.

De vertegenwoordigende organen van de deelnemers kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting binnen twaalf (12) weken naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze tijdig aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

Het Dagelijks Bestuur stelt tevens de gemeenteraden c.q. algemeen besturen gemotiveerd in kennis van haar oordeel over de ontvangen zienswijzen en het daaraan gegeven gevolg.

Het eerste en derde lid zijn van overeenkomstige toepassingen op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen waarbij geen verandering wordt gebracht in het totaal van de bijdragen van deelnemers.

Artikel 51: Vaststelling begroting

Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. In afwijking van artikel 14, eerste lid, wordt de begroting met drie vierde meerderheid vastgesteld.

Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.

Het algemeen bestuur zendt, zo nodig, de begroting aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijzen naar voren kunnen brengen.

Besluiten tot wijziging van de begroting kunnen tot uiterlijk het eind van het desbetreffende begrotingsjaar worden genomen.

Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen waarbij geen verandering wordt gebracht in het totaal van de bijdragen van de deelnemers.

Afdeling 3: Jaarrekening Artikel 52: Jaarrekening en jaarverslag

Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde bestuur, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag.

De in het eerste lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan het algemeen bestuur zijn overgelegd, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. Het algemeen bestuur beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast in het jaar volgende op het jaar waarop ze betrekking hebben. De jaarrekening betreft alle baten en lasten van het samenwerkingsverband.

Indien het algemeen bestuur tot het standpunt komt dat onrechtmatige totstandkoming van in de jaarrekening opgenomen baten, lasten of balansmutaties aan de vaststelling van de jaarrekening in de weg staat, brengt hij dit terstond ter kennis van het dagelijks bestuur met vermelding van de gerezen bedenkingen.

Het dagelijks bestuur zendt het algemeen bestuur binnen twee maanden na ontvangst van het standpunt, bedoeld in het vierde lid, een voorstel voor een indemniteitsbesluit, vergezeld van een reactie op de bij het algemeen bestuur gerezen bedenkingen.

Indien het dagelijks bestuur een voorstel voor een indemniteitsbesluit heeft gedaan, stelt het algemeen bestuur de jaarrekening niet vast dan nadat hij heeft besloten over het voorstel.

De leden van het dagelijks bestuur nemen niet deel aan stemmingen over besluiten als bedoeld in het derde, vierde en zesde lid. Hun plaatsvervangers zijn wel stemgerechtigd.

Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast de vaststelling van de jaarrekening de leden van het dagelijks bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.

Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.

Artikel 53: Garantstelling

De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het samenwerkingsverband te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Hoofdstuk 6: Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing

Artikel 54: Toetreding

Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente of het dagelijks bestuur van een waterschap dat wenst toe te treden, dient hiertoe een verzoek in bij het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband. Het college van de desbetreffende gemeente of het dagelijks bestuur van het desbetreffende waterschap voegt hierbij het besluit tot toestemming van de gemeenteraad respectievelijk het algemeen bestuur van het waterschap als bedoeld in artikel 61, tweede lid van de wet.

Het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband brengt het verzoek ter kennis van het algemeen bestuur en geeft daarbij een advies over de toetreding.

Toetreding kan geschieden nadat het algemeen bestuur hiertoe bij drie vierde meerderheid heeft besloten.

Een lid kan in het algemeen bestuur slechts voor toetreding stemmen, dan nadat hij hiervoor de instemming van het college van de deelnemer die hem heeft aangewezen heeft verkregen. Dit college kan deze instemming pas verlenen na verkregen toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan als bedoeld in artikel 61, tweede lid van de wet.

Nadat een besluit als in het derde lid is genomen, gaat de toetreding in op de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin het besluit is genomen.

Het algemeen bestuur kan nadere regels stellen omtrent de toetreding van nieuwe waterschappen of gemeenten in een toetredingsprotocol.

Artikel 55: Uittreding

Een deelnemer kan, na vooraf verkregen toestemming van de gemeenteraad dan wel het algemeen bestuur, besluiten tot het uittreden uit deze regeling. Gedurende drie jaar na de datum van toetreding tot de regeling is uittreding niet mogelijk.

Alvorens een deelnemer een opzeggingsbesluit neemt, stelt de deelnemer het dagelijks en algemeen bestuur van het voornemen en de motieven daarvan, op de hoogte. Over het voornemen wordt overleg met het dagelijks bestuur gevoerd.

De uittredende deelnemer draagt de uittredingskosten. De uittredingskosten bestaan uit kosten van gegevensextractie uit de WOZ- en Belastingadministratie van BSOB, projectkosten voor ontvlechting en overdracht van de uitvoering door BSOB naar een derde én personele frictiekosten.

Voor de bepaling van de financiële gevolgen van de uittreding en de bepaling van de hoogte van de uittredingskosten verleent het dagelijks bestuur in overleg met de uittredende gemeente een onafhankelijk registeraccountant opdracht om advies uit te brengen over de financiële gevolgen en de hoogte van de uittredingskosten. De kosten van dit advies komen voor rekening van de uittreder.

De gevolgen van de uittreding en de uittredingskosten die de uittreder moet betalen vanwege de uittreding uit het openbaar lichaam, worden door het algemeen bestuur vastgesteld.

De verrekening van het vermogen wordt verrekend met de uittredingskosten als bedoeld in het vierde lid.

Het besluit als bedoeld in het eerste lid wordt terstond ter kennis gebracht van het dagelijks bestuur.

De datum van uittreding is 1 januari van het tweede kalenderjaar na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot opzegging is genomen, tenzij partijen anders overeenkomen.

Het algemeen bestuur kan nadere regels stellen omtrent de uitreding van deelnemers in een uittredingsprotocol.

Op het besluit van een deelnemer het besluit waarbij additionele taken zijn overgedragen aan de gemeenschappelijke regeling in te trekken, is het bepaalde in dit artikel van overeenkomstige toepassing.

Artikel 56: Wijziging

Het dagelijks bestuur, één of meer leden van het dagelijks bestuur en de colleges van de deelnemers kunnen een voorstel tot wijziging van de regeling indienen bij het algemeen bestuur.

Het algemeen bestuur zendt het wijzigingsvoorstel aan de colleges van de deelnemers.

Wijziging kan geschieden nadat het algemeen bestuur hiertoe bij drie vierde meerderheid heeft besloten.

Een lid kan in het algemeen bestuur slechts voor wijziging stemmen, dan nadat hij hiervoor de instemming van het college van de deelnemer dat hem heeft aangewezen heeft verkregen. Dit college kan deze instemming pas verlenen na verkregen toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan als bedoeld in artikel 61, tweede lid van de wet.

Artikel 59 is van overeenkomstige toepassing.

De wijziging bepaalt zelf wanneer deze in werking treedt, met in acht neming van het hierom in artikel 26 en 27 van de wet bepaalde.

In afwijking van het derde lid kan een wijziging van artikel 6, van artikel 14 eerste lid, van artikel 35, van artikel 47 vierde lid of van dit artikel slechts plaatsvinden bij een unaniem besluit van het algemeen bestuur.

Artikel 57: Opheffing en liquidatie

Het dagelijks bestuur, één of meer leden van het dagelijks bestuur en de colleges van de deelnemers kunnen een voorstel tot opheffing van de regeling indienen bij het algemeen bestuur.

Het algemeen bestuur zendt het voorstel aan de colleges van de deelnemers.

Opheffing kan geschieden nadat het algemeen bestuur hiertoe bij drie vierde meerderheid heeft besloten.

Een lid kan in het algemeen bestuur slechts voor opheffing stemmen, dan nadat hij hiervoor de instemming van het college van de deelnemer dat hem heeft aangewezen heeft verkregen. Dit college kan deze instemming pas verlenen na verkregen toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan als bedoeld in artikel 61, tweede lid van de wet.

Bij opheffing van de regeling wordt door een onafhankelijke registeraccountant een liquidatieplan opgesteld.

Het algemeen bestuur stelt het liquidatieplan vast. De in het liquidatieplan omschreven financiële verplichtingen zijn voor de deelnemers bindend.

De kosten voor het op stellen van het liquidatieplan worden naar evenredigheid verdeeld over de deelnemers.

Hoofdstuk 7: Overige bepalingen

Artikel 58: Archief

Het bestuur van het samenwerkingsverband is verplicht de onder hem berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.

Overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen verordening, welke aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld, draagt het dagelijks bestuur zorg voor de archiefbescheiden van het bestuur van het samenwerkingsverband.

De kosten, verbonden aan de uitoefening van de in het tweede lid bedoelde zorg, komen ten laste van het samenwerkingsverband.

Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995, over te brengen archiefbescheiden van het bestuur van het samenwerkingsverband wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats van een van de deelnemers aan.

Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur van het samenwerkingsverband, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het algemeen bestuur een verordening vast, welke aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld.

De archivaris wordt door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.

In afwijking van het vorige lid kan het dagelijks bestuur ook de archivaris van de deelnemer als bedoeld in het vierde lid aanwijzen als archivaris van het samenwerkingsverband.

Artikel 58a: Zienswijze op besluiten van het bestuur van het samenwerkingsverband

De gemeenteraden c.q. de algemeen besturen van de deelnemers van het samenwerkingsverband hebben geen bevoegdheid tot het leveren van een zienswijze op besluiten van het bestuur van het samenwerkingsverband anders dan hetgeen expliciet is geregeld in deze Regeling met betrekking tot zienswijzen.

Artikel 58b: Adviescommissie

Gelet op de aard van deze Regeling en de bestaande communicatie- en overlegstructuur tussen het samenwerkingsverband en de deelnemers wordt geen adviescommissie als bedoeld in artikel 24a van de Wet gemeenschappelijke regelingen ingesteld.

Artikel 58c: Evaluatie

Er vindt eens per drie (3) jaren een evaluatie plaats van deze Regeling. Bij de evaluatie staat de inhoud van deze Regeling in relatie tot de praktische uitvoering daarvan op de agenda.

Artikel 58d: Participatie

Met uitzondering van de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het belastingbeleid op grond van deze Regeling bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid tot participatie.

Hoofdstuk 8: Slotbepalingen

Artikel 59: Inwerkingtreding

Deze Regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag volgend op die waarop het college van de Gemeente Oss het besluit tot het vaststellen van de regeling heeft bekendgemaakt in haar Gemeenteblad. Gemeente Oss draagt tevens zorg voor kennisgeving van het besluit tot vaststellen van de regeling in het Gemeenteblad van alle deelnemende gemeenten en het Waterschapsblad van het deelnemende waterschap.

Met de inwerkingtreding van deze Regeling treedt de voorgaande regeling buiten werking als gevolg van vervanging.

Artikel 60: Duur van de regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 61: Inzending regeling

Het college van de Gemeente Oss wordt belast met de inzending van deze regeling aan gedeputeerde staten.

Artikel 62: Citeerwijze

Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke Regeling BSOB 2024”.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van BSOB van 14 juni 2024

De voorzitter, De secretaris,

G.T. Buter E.M. van der Reijden