Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilvarenbeek

Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften 2000

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilvarenbeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften 2000
CiteertitelVerordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften 2000
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum van inwerkingtreding is bij benadering bepaald.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-11-200018-05-2015Nieuwe regeling

25-05-2000

Hilverbode 2000, 44

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften 2000

Nr. 6 De raad van de gemeente Hilvarenbeek;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van ;gelet op de gemeentewet;b e s l u i t :vast te stellen de:“Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften 2000”.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beroepsorgaan: het gemeentelijk bestuursorgaan dat dient te beslissen op een beroepschrift.;

  • b.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    commissie: de bezwaar- en beroepschriftencommissie als bedoeld in artikel 2;

  • d.

    wet: de wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht).

Hoofdstuk 2 Behandeling van de bezwaar- en beroepschriften

Paragraaf 1 de commissie

Artikel 2 inleidende bepaling

  • 1

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar- en beroepschriften als bedoeld in artikel 1:5 van de wet, genaamd Bezwaar- en beroepschriftencommissie.

  • 2

    De commissie is niet bevoegd te adviseren ten aanzien van bezwaar- en beroepschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van wettelijke voorschriften met betrekking tot:

    • a.

      belastingaangelegenheden en de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      rechtspositionele aangelegenheden van het gemeentelijk personeel.

Artikel 3 samenstelling van de commissie

  • 1

    De commissie bestaat uit een voorzitter en drie leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad op voorstel van burgemeester en wethouders.

  • 2

    De gemeenteraad kan op voorstel van burgemeester en wethouders plaatsvervangende leden benoemen.

  • 3

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 4

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4 de secretaris

  • 1

    De secretaris van de commissie is een door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • 2

    Burgemeester en wethouders wijzen tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5 zittingsduur

  • 1

    De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad.

  • 2

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3

    De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2 procedure

Artikel 6 ingediend bezwaar- of beroepschrift

  • 1

    Op het ingediende bezwaar- of beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2

    Het bezwaar- of beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt onverwijld in handen van de secretaris van de commissie gesteld; de secretaris doet zo spoedig mogelijk het bezwaar- of beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken aan de commissieleden toekomen.

  • 3

    Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar of beroep zal adviseren.

Artikel 7 overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen- 2:1 lid 2,- 6:6 voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn, waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld,- 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie,- 7:4 lid 2 en lid 6,- 7:6 lid 4,- 7:18 lid 2 en lid 6,- 7:20 lid 4,van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 8 vooronderzoek

  • 1

    De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- of beroepschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2

    Het verwerend orgaan is verplicht aan de commissie alle stukken over te leggen, die betrekking hebben op de zaak die onderwerp van het bezwaar- of beroepschrift is.

  • 3

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zonodig uitnodigen daartoe ter hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 9 hoorzitting

  • 1

    De voorzitter van de commissie bepaalt het tijdstip van de hoorzitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2

    De voorzitter beslist over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:17 van de wet.

  • 3

    Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden, het verwerend orgaan en in geval van behandeling van een beroepschrift aan het beroepsorgaan.

Artikel 10 uitnodiging zitting

  • 1

    De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2

    Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3

    De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval een week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden, het verwerend orgaan en in het geval van de behandeling van een beroepschrift, aan het beroepsorgaan medegedeeld.

  • 4

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

  • 5

    De gemachtigde van een belanghebbende dient ter zitting aan de voorzitter een schriftelijke machtiging te overleggen, tenzij hij/zij als advocaat of procureur is ingeschreven, of vergezeld van de belanghebbende ter zitting verschijnt.

Artikel 11 quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat ten minste drie leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.

Artikel 12 niet deelnemen aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift, indien hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13 openbaarheid zitting

  • 1

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2

    De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet en de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten.

Artikel 14 schriftelijke verslaglegging

  • 1

    Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2

    Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag worden gehecht.

  • 5

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 nader onderzoek

  • 1

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigener beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2

    De uit het onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4

    Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 raadkamer en advies

  • 1

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2
    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij een advies melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt.

  • 3

    Het advies geeft gemotiveerd aan hoe volgens de commissie het te nemen besluit op het bezwaar- of beroepschrift dient te luiden.

  • 4

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 uitbrengen advies

  • 1

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen; het advies wordt onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 tevens onverwijld aan de belanghebbende(n) gezonden.

  • 2

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10 lid 1 en artikel 7:24 lid 2 van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, verzoekt deze het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie, de belanghebbenden en in het geval van de behandeling van een beroepschrift het verwerend orgaan, een afschrift.

Artikel 18 vergoeding commissieleden

  • 1

    De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van de hoorzittingen van de commissie een vergoeding, welke wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders.

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt toegekend per bijeenkomst waarop een aantal hoorzittingen plaatsvindt.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 19 inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking en kan worden aangehaald als de “Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften 2000”.

  • 2

    Op het moment van inwerkingtreden van deze verordening houdt de “Hoorcommissie ter uitvoering van de Algemene wet bestuursrecht” op te bestaan en wordt het besluit van de raad van 29 april 1999, waarbij de raadsleden zijn aangewezen welke zitting hebben in voornoemde Hoorcommissie, ingetrokken.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 25 mei 2000.

 

De raad voornoemd,de secretaris,                                                          de voorzitter,