Organisatie | Alkmaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handboek kabels & leidingen 2024 |
Citeertitel | Handboek kabels en leidingen Alkmaar |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-07-2024 | nieuwe regeling | 16-07-2024 |
Binnen de gemeente Alkmaar verleent het college van burgemeester en wethouders instemmingsbesluiten en vergunningen voor werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van ondergrondse infrastructuren (kabels en/of leidingen) en ondergrondse objecten, conform de geldende Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Alkmaar.
De gemeente Alkmaar heeft het beheer van de openbare ruimte uitbesteed aan Stadswerk072 N.V.. De mandatering van medewerkers van Stadswerk072 voor de afhandeling van de instemmings- en vergunningsaanvragen en handhaving van het beleid is vastgelegd in de mandaatregeling van de gemeente.
De instemming- en vergunningverlening heeft als doel zorg te dragen voor de veiligheid, de beperking van overlast, het voorkomen van schade en het borgen van de kwaliteit van de openbare ruimte.
Als beheerder van de openbare ruimte voert Stadswerk072 de regie en coördinatie bij de aanleg van kabels en/of leidingen van netbeheerders. Voor een goede uitoefening van deze taken heeft Stadswerk072 uitvoeringsvoorschriften vastgelegd in het Handboek Kabels & Leidingen (verder het Handboek).
Het Handboek is van toepassing in alle gevallen waarin Stadswerk072 toestemming heeft verleend voor werkzaamheden ten behoeve van de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen in de openbare ruimte van de gemeente Alkmaar.
In dit Handboek zijn onder andere uniforme richtlijnen, voorwaarden en eisen gesteld ten aanzien van de voorbereiding en uitvoering van voornoemde werkzaamheden.
Het Handboek bestaat uit twee hoofdthema’s:
A. ALGEMENE EN PROCEDURELE INFORMATIE;
B. TECHNISCHE EISEN/VOORSCHRIFTEN m.b.t. tracébepaling, ontwerp-, uitvoerings- en beheers- voorschriften.
Rangbepaling van wetten, verordeningen en het Handboek:
Parallel aan bovenstaande regelgeving gelden eventuele privaatrechtelijke overeenkomsten.
1.1 Spoedeisende werkzaamheden of calamiteiten
Let op: Ook in geval van spoedeisende werkzaamheden of calamiteiten dienen alle aspecten uit dit Handboek zoveel als mogelijk in acht genomen en/of opgevolgd te worden.
Indien dit vanwege het spoedeisende karakter van de werkzaamheden niet mogelijk is, dient dit direct bij Stadswerk072 gemeld te worden. In sommige artikelen is apart omschreven hoe te handelen bij spoedeisende werkzaamheden.
Als voor spoedeisende werkzaamheden een wegafsluiting noodzakelijk is, dient de grondroerder zelf daarover de Stadsregisseur mobiliteit en bereikbaarheid (gemeente), de Veiligheidsregio (nood- en hulpdiensten) en indien relevant de busvervoerder, direct in te lichten. Dat kan via: stadsregie@alkmaar.nl
2. Begripsbepalingen, rolverdeling en verwijzingen
De begripsbepalingen van de Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Alkmaar zijn van toepassing tenzij daarvan nadrukkelijk wordt afgeweken door het bepaalde in dit hoofdstuk.
In de praktijk is het zo dat er een rolverdeling kan bestaan tussen de netbeheerder en de grondroerder. Soms worden die twee rollen door één en dezelfde partij vervuld.
Stadswerk072 zal in het algemeen veel zaken rechtstreeks afhandelen met de grondroerder, maar alleen de netbeheerder is zowel financieel, operationeel als juridisch aansprakelijk en verantwoordelijk voor het (doen) opvolgen van de bepalingen in dit Handboek.
Stadswerk072 behoudt zich desondanks wel het recht voor om in dringende gevallen ook handhavings- maatregelen rechtstreeks met de grondroerder af te handelen en de netbeheerder daarvan zo snel als mogelijk in kennis te stellen.
In dit Handboek wordt op diverse onderdelen verwezen naar normen en richtlijnen die van toepassing zijn op de uit te voeren werkzaamheden.
Hieronder een beknopte omschrijving:
NEN (Nederlands Normalisatie instituut)
Het Nederlandse centrum van normalisatie helpt bedrijven en andere partijen om onderling heldere en toepasbare afspraken te maken. NEN draagt bij aan veiligheid, gezondheid, milieu en innovatie. Bedrijfsleven en andere partijen maken in normcommissies zelf afspraken over producten en werkwijzen. NEN bemiddelt in het afwegen van de verschillende belangen en zorgt voor neutrale procesbegeleiding. NEN biedt direct toegang tot Europese (NEN-EN) en mondiale normalisatieplatforms.
NPR (Nederlandse Praktijk Richtlijnen)
De NPR geeft toelichting op en aanwijzingen voor het verantwoord gebruik van de NEN- (nationaal) en NEN-EN (Europees) normen.
CROW (oorspronkelijk: Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek)
CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze stichting zonder winstoogmerk ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dat gebeurt in de vorm van handleidingen, richtlijnen en aanbevelingen. Dit in samenwerking met alle belanghebbende partijen, waaronder Rijk, provincies, gemeenten, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoerorganisaties.
RAW (Rationalisatie en Automatisering in de Grond-, Water- en Wegenbouw)
De RAW-systematiek, beheerd en onderhouden door CROW, is sinds jaar en dag de standaard voor bestekken in de grond-, water- en wegenbouw (GWW). Bij de meeste werken in de GWW wordt de systematiek gevolgd. Alle relevante (technische) eisen uit de meest recente Standaard RAW bepalingen voor o.a. grondwerken, groenvoorzieningen, sleuf- en sleufloze technieken en leiding- en kabelwerk zijn leidend betreffende de uitvoeringsmethodiek.
VCA (Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers)
VCA is bedoeld om aannemers veiliger te laten werken en het aantal ongevallen te verminderen. VCA biedt een concrete en praktische invulling van wettelijke regelingen of vult deze aan. Elke VCA gecertificeerde aannemer voldoet aantoonbaar aan een aantal verplichtingen uit de Arbowet.
Het Norminstituut Bomen heeft als doel de kwaliteitszorg rond bomen te verbeteren. Het instituut ontwikkelt en standaardiseert kwaliteitseisen, richtlijnen en normen voor werkzaamheden in, rond en met bomen. De bomenposter 'Werken rond bomen' (Bijlage 10.2.) toont de kwetsbare boomzone direct rond een boom en laat zien welke belangrijke randvoorwaarden er gelden binnen deze kwetsbare boomzone voor de uitvoering van werkzaamheden.
Handleiding Aanvragen vergunning
Deze handleiding, in het WOW-platform onder de kop “Lokale regelgeving” te raadplegen, heeft als doel de aanvrager op een laagdrempelige manier uit te leggen hoe een vergunning en/of instemmingsbesluit aangevraagd dient te worden. Ook zijn hier diverse tarieven benoemd.
3. Bereikbaarheid, verkeersmaatregelen, overlastbeperking
3.1 Bereikbaarheid aangrenzende gebouwen
De werkzaamheden dienen qua tijd en uitvoeringswijze zodanig te worden gepland dat de bereikbaarheid van woningen, bedrijven, winkels en overige gebouwen (verder: objecten) voor (minder- valide) voetgangers, (brom) fietsers, gemotoriseerd (bestemmings-)verkeer, nood- en hulpdiensten, en afvalophaaldiensten -in overleg met de betrokkenen- altijd zo veel mogelijk in stand gehouden wordt. Dit geldt ook in doodlopende straten of openbare woonerven.
In overleg en met goedkeuring van de Stadsregisseur mobiliteit en bereikbaarheid (gemeente) en de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (nood- en hulpdiensten) geldt het volgende:
Na (schriftelijke) goedkeuring van de stadsregisseur, dient de grondroerder de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord en de busvervoerder (indien relevant) tenminste drie (3) werkweken voor aanvang van de werkzaamheden te informeren over de wegafsluiting; dit met terugkoppeling aan de coördinator K&L;
Ter plaatse van de toegang en (nood)uitgang naar objecten dient een goede toegankelijkheid geboden te worden voor voetgangers. Dit is inclusief (brom)fietsen die aan de hand meegevoerd worden en mindervalide voetgangers die vaak worden begeleid door hulpmiddelen zoals rollators, rolstoelen en scootmobielen. Hierbij is het toepassen van stevige en goed zichtbare loopplanken een minimale vereiste. De loopplanken dienen vlak en aansluitend aan elkaar geplaatst te worden.
Indien een beperking van de bereikbaarheid onvermijdelijk is en tot gevolg heeft dat:
met de betrokkenen, aanwonenden of andere belanghebbenden geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid;
dient de grondroerder tijdig, minimaal vier (4) werkweken vooraf, te overleggen met de Stadsregisseur mobiliteit en bereikbaarheid (gemeente) en de Veiligheidsregio zodat tijdig afspraken gemaakt kunnen worden om de juiste maatregelen te nemen, met terugkoppeling aan de coördinator K&L.
3.2 Maatregelen in het belang van het verkeer
Indien een straat volledig afgesloten moet worden dient dit tenminste zes (6) werkweken voor aanvang van de werkzaamheden afgestemd te worden met de Stadsregisseur mobiliteit en bereikbaarheid. Na de (schriftelijke) goedkeuring van de stadsregisseur dient de grondroerder de Veiligheidsregio en de busmaatschappij (indien relevant) hierover tenminste zes (6) werkweken voor aanvang van de werkzaamheden te informeren; met terugkoppeling aan de coördinator K&L.
Tijdens de verkeersspits (7.30 u. tot 9.00 u. en 16.00 u. tot 18.00 u.) mogen geen werkzaamheden op of langs hoofdwegen of gebiedsontsluitingswegen plaatsvinden. Indien de grondroerder aantoonbaar zorgt voor een goede verkeersdoorstroming en verkeersafwikkeling kan met de toezichthouder anders worden overeengekomen.
Ten behoeve van de bereikbaarheid voor gemotoriseerd (bestemmings-)verkeer kan toepassing van tijdelijke verkeersmaatregelen en/of aanbrengen tijdelijke verkeersvoorzieningen (zoals rijplaten, tijdelijke waterkruisingen of doorsteken door groenstroken en dergelijke) noodzakelijk zijn. Bermen, gazons en boomspiegels dienen altijd beschermd te worden tegen spoorvorming.
De vereiste verkeersmaatregelen t.b.v. omleidingen of t.b.v. werkzaamheden bij hoofdwegen, kruispunten, voet- en fietspaden, e.d. dient de grondroerder vast te leggen in een gedetailleerd verkeers-, werk-, en tijdsplan en dit ter (schriftelijke) goedkeuring voor te leggen aan de Stadsregisseur mobiliteit en bereikbaarheid (gemeente) en de Veiligheidsregio. Dit dient tenminste vier (4) werkweken voor aanvang van de werkzaamheden te gebeuren; met afschrift aan de coördinator K&L.
Als de door de grondroerder uit te voeren werkzaamheden begeleid dienen te worden door tijdelijke verkeersregelinstallaties (VRI), dan dient de grondroerder dit vooraf te melden bij de Stadsregisseur mobiliteit en bereikbaarheid (gemeente) en de hulpdiensten; met afschrift aan de coördinator K&L. Aanwijzingen e.d. van die afdeling moeten door de grondroerder worden opgevolgd voordat de tijdelijke VRI in gebruik wordt genomen.
De verkeersvoorzieningen mogen maximaal 72 uur voor aanvang van de werkzaamheden, met de voor- of beeldzijde afgedraaid van het verkeer, worden aangebracht. De verkeersvoorzieningen mogen niet aan objecten zoals lichtmasten worden bevestigd en mogen het zicht op de overige bebording en het zicht van eventuele camera’s niet ontnemen. De verkeersvoorzieningen dienen op de dag van aanvang van de werkzaamheden met de voor- of beeldzijde naar het verkeer te worden geplaatst.
De grondroerder zorgt voor een regelmatige en voldoende controle op de instandhouding van de verkeersvoorzieningen, ook buiten de normale werktijden en zorgt, indien van toepassing, voor een zo spoedig mogelijk herstel. Dit geldt eventueel ook voor de door Stadswerk072 geplaatste verkeersvoorzieningen. Eventuele aanwijzingen van een toezichthouder met betrekking tot verkeersmaatregelen dienen meteen te worden opgevolgd.
3.3 Maatregelen ten behoeve van de overlastbeperking
Het is niet toegestaan om op zaterdagen, zondagen en nationale feest- en gedenkdagen of wanneer er een breekverbod (artikel 4.3) geldt, geplande werkzaamheden uit te voeren in de openbare ruimte. Dit geldt niet voor spoedeisende werkzaamheden. De sleuf, inclusief verharding, moet volledig afgewerkt zijn en er mag geen puin en/of afval meer binnen de werkomgeving aanwezig zijn.
Op vrijdag of de dag voorafgaande aan een nationale feest- of gedenkdag of een vakantieperiode van de grondroerder moet de sleuf worden aangevuld en verdicht en de verharding moet weer worden aangebracht. Uiterlijk om 17.00 uur moeten alle werkzaamheden gereed zijn en moet de werkomgeving opgeruimd zijn.
Het derde lid van dit artikel is overeenkomstig van toepassing op de dag voorafgaande aan alle namens de gemeente vergunde evenementen (kermis, markt, enzovoorts, inclusief de opbouw- en afbreekperiode). Dit geldt op de evenementenlocatie en de directe omgeving daarvan en in winkelgebieden op de dag(en) waarop de koopavond(en) worden gehouden.
De grondroerder dient alles te doen wat verwacht mag worden en wat redelijkerwijs mogelijk is om hinder als gevolg van bijvoorbeeld lawaai, stank, modder, en dergelijke veroorzaakt door voertuigen, machines, apparaten, enzovoorts tot een aanvaardbaar niveau te beperken. De grondroerder dient daarbij te voldoen aan alle wettelijke kaders en regelgeving op dat gebied. Tevens is in dit kader in verband met de verspreiding van fijn stof het droog slijpen van verhardingsmaterialen niet toegestaan.
Indien de grondroerder bij hoge uitzondering door de gemeente wordt toegestaan of verplicht wordt om op zaterdagen, zondagen, nationale feestdagen of ’s avonds c.q. ‘s nachts te werken, is grondroerder verplicht alle nadere aanwijzingen van Stadswerk072 op te volgen en zelf zorg te dragen voor eventuele benodigde aanvullende vergunningen of ontheffingen. Inclusief het informeren van direct belanghebbenden zoals winkeliers en omwonenden.
4. Communicatie, meldingen en breekverbod
4.1 Communicatie op de graaflocatie, (bouw)overleg
Namens de grondroerder dient er altijd een contactpersoon op het werk aanwezig te zijn. De naam en het mobiele telefoonnummer van de contactpersoon moeten bij alle betrokken partijen bekend zijn. De contactpersoon moet controleren en verifiëren of de werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de tracétekeningen en de gemaakte afspraken, alsmede dat de uitvoering conform het instemmingsbesluit of de vergunning verloopt.
De grondroerder dient bij alle bouwvergaderingen die worden gehouden de coördinator K&L en/of toezichthouder uit te nodigen. Van deze vergaderingen dient de grondroerder notulen op te maken en deze binnen 5 werkdagen naar de deelnemers toe te sturen. Deze notulen zullen op de gebruikelijke wijze worden beoordeeld en vastgesteld.
Bij (grootschalige) projecten die een impact hebben op de openbare ruimte en de veiligheid van de leefomgeving kan er op initiatief van Stadswerk072 op regelmatige tijden een voortgangsoverleg met alle betrokken partijen worden vereist. Van deze vergaderingen zal Stadswerk072 notulen opmaken en deze binnen 5 werkdagen naar de deelnemers toesturen. Deze notulen zullen op de gebruikelijke wijze worden beoordeeld en vastgesteld door de vergadering.
Voorafgaand aan de geplande werkzaamheden dient de grondroerder de belanghebbenden en omwonenden schriftelijk op de hoogte te stellen met een bewonersbrief. Deze brief dient minimaal vijf (5) werkdagen voor de start van de werkzaamheden bezorgd te zijn. Stadswerk072 kan vragen om deze bewonersbrief voorafgaand aan de bezorging aan haar te overhandigen ter toetsing.
4.2 Melding aanvang en einde werk
De grondroerder dient de aanvang van zijn werkzaamheden uiterlijk vijf (5) werkdagen van tevoren bij Stadswerk072 te melden, met opgave van graaflocaties en uitvoeringsdatum. Voor de melding dient gebruik te worden gemaakt van het door Stadswerk072 gebruikte registratiesysteem, nl.: MOOR, voor de aanvrager is dit het WoW-portaal. Dit geldt tevens voor werkzaamheden waarvoor door Stadswerk072 reeds een instemmingsbesluit of vergunning is afgegeven. Voor het niet tijdig melden wordt een tarief van €250 ex. BTW in rekening gebracht.
Zodra de werkzaamheden zijn uitgevoerd dient de grondroerder na (gezamenlijke) oplevering de werkzaamheden gereed te melden bij Stadswerk072. Voor de melding dient gebruik te worden gemaakt van het door Stadswerk072 gebruikte registratiesysteem. Voor het niet tijdig (niet binnen 28 dagen na afronding van de werkzaamheden) invoeren van het materiaal in het door Stadswerk072 gebruikte registratiesysteem, gaat de wegbeheerder zelf ter plekke het materiaal opnemen. Hierbij wordt een tarief van € 250,- ex. BTW in rekening gebracht.
De werkzaamheden zijn gereed wanneer:
In geval van spoedeisende werkzaamheden of calamiteiten mag het werk, als het niet anders kan, zonder voorafgaande kennisgeving worden uitgevoerd. Wel dienen de activiteiten telefonisch doorgegeven te worden aan de Stadsregisseur mobiliteit en bereikbaarheid (gemeente) (zie artikel 1.1). Zodra de mogelijkheid zich voordoet, maar uiterlijk binnen één (1) werkdag na aanvang van het werk, dienen de werkzaamheden via de reguliere weg bij Stadswerk072 gemeld te worden. Indien voor spoedeisende werkzaamheden c.q. calamiteiten een wegafsluiting noodzakelijk is, dienen de Stadsregisseur mobiliteit en bereikbaarheid (gemeente), de Veiligheidsregio en indien relevant de busvervoerder, per direct ingelicht te worden door de grondroerder; met terugkoppeling aan de coördinator K&L.
Stadswerk072 kan een breekverbod instellen bij weersomstandigheden waarbij de uitvoering van de geplande werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en/of schade voor de gemeente kan leiden. Bijvoorbeeld bij vorst, maar ook bij wateroverlast, zware sneeuwval of ijzel. Onder andere breuk van vastgevroren bestratingsmateriaal en/of niet goed kunnen verdichten van de ondergrond worden voorkomen door het instellen van het breekverbod.
Tijdens alle door de gemeente vergunde evenementen (kermis, markt, enzovoorts, inclusief de opbouw- en afbreekperiode) is het breekverbod op de evenementenlocatie en de directe omgeving daarvan altijd van kracht. De grondroerder dient hiermee rekening te houden en dient daartoe tijdig de evenementenkalender op te vragen bij de gemeente. Na afloop van het evenement kan de grondroerder zijn werkzaamheden op de gebruikelijke wijze hervatten.
Behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel geeft Stadswerk072 in alle gevallen aan wanneer het breekverbod van toepassing is en Stadswerk072 geeft tijdig of in ieder geval één werkdag van te voren aan wanneer het breekverbod weer is opgeheven. De grondroerder dient zich aan het breekverbod te houden en de werkzaamheden mogen na beëindiging van het breekverbod pas weer worden hervat.
5. Zorgvuldigheid, schade, verzekeringen en veiligheid
Ongeacht de instemmingverlening door de gemeente en/of goedkeuring door andere bevoegde instanties, is de netbeheerder tegenover de gemeente en/of derden verantwoordelijk voor een zorgvuldige uitvoering van de werkzaamheden. De grondroerder is tegenover de gemeente en/of derden aansprakelijk voor schade als gevolg van de uitvoering van het werk. Dit geldt ook voor werkzaamheden die op verzoek van of na aanwijzing van de gemeente uitgevoerd moeten worden. Bij gecombineerde kabel- en/of leidingaanleg draagt elk van de belanghebbende netbeheerders verantwoordelijkheid tegenover de gemeente. De coördinerende netbeheerder(s) is (zijn) daarvoor dan het aanspreekpunt voor de gemeente. De eventuele aansprakelijkheidsstelling voor schade vindt plaats conform het civiele aansprakelijkheidsrecht.
De netbeheerder zal, al dan niet na een aanwijzing (tot het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen), de gemeente tijdig op de hoogte stellen van eventuele werkzaamheden in verband met een project van de gemeente. De gemeente en de netbeheerder zullen afspraken maken over de planning van de bedoelde werkzaamheden. Ongeacht de voor de instemmings- en meldingsprocedure gehanteerde termijnen moet de netbeheerder de werkzaamheden binnen de afgesproken planning zodanig uitvoeren dat het project van de gemeente niet wordt vertraagd. De gemeente wil dat eventuele vertragingsschade zoveel mogelijk wordt voorkomen."
Wordt er desondanks schade aan eigendommen van de gemeente of derden (bijvoorbeeld: kabels en leidingen van andere netbeheerders, verkeersborden, eigendommen van particulieren, bodem- verontreiniging tijdens het werk, enzovoorts) toegebracht, dan dient de grondroerder dit zo spoedig mogelijk, in elk geval binnen 24 uur, schriftelijk door te geven aan de toezichthouder en/of aan belanghebbende derden.
Schades die de gemeente als gevolg van kabel- en/of leidingwerkzaamheden lijdt, dienen door de grondroerder hersteld c.q. vergoed te worden. De situatie van de ondergrond, de verharding (inclusief bijzondere (sier)bestrating) en groenvoorzieningen dient teruggebracht te worden in de oorspronkelijke staat. Stadswerk072 accepteert geen verslechtering.
Indien binnen vijf (5) jaar na groot onderhoud of herinrichting van openbare gronden een grondroerder werkzaamheden moet uitvoeren, dient voorafgaand aan de werkzaamheden met de coördinator K&L overlegd te worden over de wijze waarop de grondroerder de vereiste kwaliteit wil bereiken en kan garanderen of specifieke afspraken te maken over de uitvoering van het herstel. Indien de door Stadswerk072 gewenste duurzame kwaliteit niet kan worden gegarandeerd kan Stadswerk072 eisen dat de kabels en/of leidingen via een ander tracé worden gelegd of dat de verharding over een grotere of volle breedte opnieuw wordt gelegd.
In deze gevallen kunnen al vóór aanvraag van het instemmingsbesluit of de vergunning specifieke afspraken tussen Stadswerk072 en de grondroerder worden gemaakt. Afhankelijk van de omvang van het werk kan in de voorwaarden "het 1e jaaronderhoud groen" en/of "inboet beplanting na het 1e groeiseizoen" tegen een marktconform tarief worden voorgeschreven. De gemaakte afspraken worden vastgelegd in het instemmingsbesluit of in de vergunning.
De schade aan bomen wordt achteraf vastgesteld op basis van de Richtlijnen NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen). De grondroerder wordt aansprakelijk gesteld voor de schade.
In geval van schade aan of noodzakelijke vervanging van groenvoorzieningen zal Stadswerk072 voor herstel c.q. vervanging zorg dragen.
Schade aan OVL kabels of moffen dient altijd, ook bij slechts een vermoeden, gemeld te worden bij de OVL beheerder, via: stedelijkbeheer-OVLVRI@stadswerk072.nl. Na schade, of vermoeden van schade, dient de ontgraving open gelaten te worden, zodat de OVL beheerder deze kan beoordelen.
Van schade die ontstaat buiten de werkomgeving van de grondroerder is sprake als ten gevolge van werkzaamheden schade ontstaat aan materialen, lichtmasten, verkeersregelinstallaties (VRI’s), geparkeerde auto's en dergelijke. Voor zover het gemeentelijke eigendommen betreft, zal Stadswerk072 deze schade verhalen op grondroerder. Afhankelijk van de specifieke situatie kan het wenselijk zijn dat er voorafgaand aan de werkzaamheden een gezamenlijke (toezichthouder en grondroerder) schouw van de werkomgeving plaatsvindt. De bevindingen dienen vastgelegd te worden.
Verborgen gebreken is de definitie voor buitenproportionele verzakking van opgeleverd en goedgekeurd hersteld straatwerk. In dergelijke gevallen heeft de grondroerder een werkweek na eerste aanzegging van Stadswerk072 de tijd om de verharding opnieuw te herstellen. Indien de grondroerder niet tijdig voor herstel zorgt zal Stadswerk072 dit zelf (laten) doen.
Daarnaast ontstaan onnodig gemaakte toezichtkosten als de netbeheerder het straatwerk niet tijdig in het registratiesysteem invult (binnen 10 werkdagen) en na de reminder dit alsnog niet heeft ingevoerd binnen een redelijke termijn (binnen 5 werkdagen) zonder een geldige reden. In die gevallen gaat of laat Stadswerk072 zelf ter plekke de afmetingen van het straatwerk opmeten en voert dit in.
5.3 Uitgangspunten vergoeding van (herstel)kosten
Voor variant A geldt dat de netbeheerder Stadswerk072 vijf (5) werkdagen vooraf moet informeren over het moment waarop de herstelwerkzaamheden kunnen aanvangen. Indien deze termijn wordt overschreden moet de netbeheerder op zijn kosten de elementenverharding eerst provisorisch herstellen (terugbrengen van de verhardingsmaterialen in hetzelfde verband als voor de werkzaamheden aanwezig was, zodanig dat geen gevaar bestaat voor de weggebruiker). Vervolgens vindt definitief herstel plaats door Stadswerk072.
Voor variant B1 geldt dat de netbeheerder op zijn kosten het herstel en onderhoud (met 12 maanden garantie conform RAW-garantiebepalingen) verzorgt. Voor variant B2 geldt dat de netbeheerder op zijn kosten het herstel (met 12 maanden garantie in geval van overschrijding RAW-garantienormen) verzorgt en dat Stadswerk072 verantwoordelijk is voor het onderhoud.
Voor de varianten B1 en B2 geldt dat na overleg met de toezichthouder (bestratings-)materialen ten behoeve van inboet eventueel afgehaald kunnen worden op Stadswerk072werf indien voorradig.
Voor variant C geldt dat het herstel wordt uitgevoerd door Stadswerk072, voorafgaand aan gehele herbestrating. In onderling overleg tussen Stadswerk072 en de netbeheerder kan dit tarief in incidentele gevallen, afwijkend van de standaard keuze (zie artikel 5, eerste lid), toegepast worden als bijvoorbeeld grootschalige saneringen samenvallen met renovatie of reconstructie door Stadswerk072.
• GESLOTEN VERHARDINGEN EN GROENVOORZIENINGEN (EXCL. BOMEN)
Bij werkzaamheden waar ter plaatse gesloten verharding aanwezig is en de netbeheerder toestemming heeft gekregen van Stadswerk072 om de gesloten verharding open te breken, moet de netbeheerder ervoor zorgen dat nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd de sleuf tijdelijk dicht gestraat wordt met betonklinkers. De netbeheerder moet de betonstenen zelf aanleveren. Het opbreken van de gesloten verharding en het dichtstraten van de sleuf moet gebeuren conform de voorschriften uit het Handboek kabels en leidingen.
Stadswerk072 verzorgt het definitieve herstel van gesloten verhardingen. De gesloten verharding wordt tijdens het periodieke onderhoudsprogramma in opdracht van Stadswerk072 hersteld. Hiervoor geldt een tarief behorend bij variant D.
Stadswerk072 voert werkzaamheden aan c.q. het definitieve herstel van groenvoorzieningen (exclusief bermen en gazons) in eigen beheer uit of laat dit uitvoeren door een door Stadswerk072 geselecteerde aannemer. Hiervoor geldt een tarief behorend bij variant D.
Als de netbeheerder (projectmatig) toestemming krijgt van Stadswerk072 om de werkzaamheden aan c.q. het herstel van groenvoorzieningen zelf uit te voeren, worden vóór verstrekking van het instemmingsbesluit specifieke afspraken tussen Stadswerk072 en de netbeheerder gemaakt. Afhankelijk van de omvang van het werk geldt dan voor de netbeheerder een garantietermijn van een jaar of een volledig groeiseizoen (week 13 t/m 45) na oplevering. De gemaakte afspraken worden vastgelegd in het instemmingsbesluit.
Werkzaamheden aan bomen worden te allen tijde uitgevoerd door of in opdracht van Stadswerk072.
Stadswerk072 kan bij in gebreke blijven van de grondroerder (als de voorgeschreven (herstel)termijnen verstreken zijn en/of als herstel onvoldoende is of uitblijft) zelf noodzakelijke (herstel)werkzaamheden uit laten voeren door een door Stadswerk072 geselecteerde aannemer. Dit zal tegen marktconforme tarieven geschieden en de kosten worden aan de netbeheerder doorberekend. Stadswerk072 zal de netbeheerder er vooraf (schriftelijk) van in kennis stellen dat zij het herstel zal laten verrichten.
Alle overige (extra) kosten die door de grondroerder (of Stadswerk072) gemaakt moeten worden vanwege door de netbeheerder geïnitieerde werkzaamheden met betrekking tot kabels en/of leidingen en/of een gevolg zijn van de voorwaarden en eisen die zijn opgenomen in de AVOI, het instemmingsbesluit en het Handboek komen in principe voor rekening van de grondroerder c.q. de netbeheerder. Over de eventuele verrekening van overige (extra) kosten zullen nadere afspraken worden gemaakt.
5.4 Onderhoud kabels en/of leidingen en bovengrondse voorzieningen
Markeringen die ten behoeve van de maatvoering van kabels en/of leidingen of ter aanduiding van kruisingen van watergangen (zinkers) worden aangebracht, moeten op een deugdelijke wijze geplaatst en/of bevestigd worden en altijd goed zichtbaar te zijn. Indien de markeringen op enig moment niet meer voldoen aan de bij plaatsing gestelde eisen moeten deze worden hersteld of op initiatief van de netbeheerder worden verwijderd.
Herstel of verwijdering van de in het eerste tot en met het vierde lid van dit artikel genoemde punten moeten op eerste aanzegging van de gemeente binnen vijf werkdagen uitgevoerd worden door of in opdracht van de netbeheerder, tenzij anders is overeengekomen met de toezichthouder. De in het eerste tot en met het vierde lid van dit artikel genoemde gebreken is geen limitatieve opsomming. De genoemde termijn geldt voor elk door de toezichthouder geconstateerd gebrek als gevolg van werkzaamheden en/of in situaties die niet meer voldoen aan de bij aanleg gestelde eisen.
Kabels en/of leidingen (inclusief de aansluitingen), die meer dan 0,40 m ten opzichte van het uitgiftepeil zijn verzakt moeten worden gerezen (het verticaal omhoog brengen van kabels en/of leidingen zonder onderbreking). Die werkzaamheden moeten zoveel mogelijk gelijktijdig met een straatophoging worden uitgevoerd. De gemeente en de netbeheerders moeten hier gezamenlijk afspraken over maken.
5.5 Veiligheid en calamiteiten
Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving ten aanzien van veiligheid en arbeidsomstandigheden. De voorschriften die op dit gebied van kracht zijn moeten (digitaal) op het werk beschikbaar zijn en de betrokken werknemers moeten volledig geïnstrueerd worden.
Indien vereist conform de VCA en de Arbowet, moet voor de aanvang van de werkzaamheden een Veiligheids-, Gezondheids- en Milieuplan (VG&M-plan) zijn opgesteld door de grondroerder. Wanneer er in dat geval geen VG&M-plan wordt opgesteld door de grondroerder moet de grondroerder aan Stadswerk072 voorafgaand aan de werkzaamheden onderbouwd aangeven waarom er geen VG&M-plan wordt opgesteld. In het VG&M-plan moet, indien van toepassing, minimaal het volgende zijn opgenomen:
De toezichthouder kan vanuit de publieke taakstelling van Stadswerk072 controleren of het werk veilig wordt uitgevoerd. De toezichthouder is bevoegd om bij onveilige situaties correctieve maatregelen af te dwingen en/of de werkzaamheden stil te leggen. Dit geldt ook als er onveilige situaties aan een bestaand netwerk van een netbeheerder worden geconstateerd.
Indien het noodzakelijk is dat, voor de (verkeers-)veiligheid en/of bescherming van de volksgezondheid, direct afzettingen worden geplaatst en/of (een deel van) de weg(-en) wordt afgesloten dan moet dit ook gemeld worden bij alarmnummer 112, bij de OV-diensten, bij de specialist en bij de toezichthouder.
Voor werkzaamheden in of met verontreinigde grond is de Wet bodembescherming (Wbb) onverkort van toepassing. De door het CROW uitgebrachte richtlijn “Werken in en met verontreinigde bodem” (publicatie 400) geldt ook. De grondroerder moet altijd werken volgens de meest recente versie van deze richtlijn.
De initiatiefnemer van een project moet vooraf inventariseren (CROW-publicatie 400) of er zich verdachte locaties binnen het werkgebied bevinden. Onder andere via de websites www.bodemloket.nl (initiatief van gemeenten, provincies en het Rijk) en www.rwsleefomgeving.nl (Rijkswaterstaat) is te achterhalen waar zich verontreinigde of verdachte locaties bevinden.
Indien de gemeente initiatiefnemer is, zal zij die maatregelen nemen die noodzakelijk zijn vanwege wetgeving en eventueel aanvullende eisen die de gemeente zelf of het bevoegd gezag stelt in het kader van het betreffende project. De gemeente is niet gehouden te voldoen en geeft geen invulling aan kwaliteitseisen die netbeheerders zelf stellen ten aanzien van hun netstructuur in (voormalig) verontreinigde grond.
Indien van toepassing beperkt het op de graaflocatie aangeven van peilen en hoofdafmetingen door de landmeter/toezichthouder zich tot het eenmalig aangeven van hoofdmeetpunten en eventueel extra punten in bochten en dergelijke. De grondroerder kan daarna zelf door middel van eenvoudig meetwerk, zowel qua horizontale als verticale maatvoering, het tracé in detail uitzetten. Stadswerk072 treedt slechts toetsend c.q. controlerend op. Het gewenste tijdstip van aanwijzing dient door de grondroerder tenminste twee weken van te voren aan de landmeter/toezichthouder kenbaar gemaakt te worden.
Bij de aanleg van kabels en/of leidingen in een nieuwbouwplan, waarbij (nog) geen woningen enzovoorts aanwezig zijn om als vast punt voor maatvoering te dienen, zal de gemeente Alkmaar een aantal maten middels piketpaaltjes en/of krijtmarkeringen aangeven. Dit geldt alleen voor gronden die eigendom zijn van de gemeente Alkmaar. Bij graafwerk in particulier eigendom dient de grondroerder met betreffende grondeigenaar en/of projectontwikkelaar rechtstreeks afspraken te maken, de gemeente Alkmaar is hierin geen partij.
5.8 Grondwaterstanden en bronbemaling
Indien naar inzicht van de grondroerder bronbemaling noodzakelijk is om de werkzaamheden uit te kunnen voeren dient de grondroerder zelf te zorgen voor de noodzakelijke vergunning. Voor het onttrekken van grondwater en voor lozing op het oppervlaktewater is een watervergunning van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) nodig.
Indien blijkt dat werknemers van de grondroerder en/of haar (onder)aannemers zich niet houden aan de gemaakte afspraken of zij zich op de werkvloer onbehoorlijk en/of overlast gevend gedragen of dat er zich tijdens de uitvoering onregelmatigheden voordoen of dat de werkzaamheden niet naar behoren worden uitgevoerd, kan Stadswerk072 van de grondroerder eisen dat dit personeel de toegang tot het werk wordt ontzegd.
6. Richtlijnen ten behoeve van de (tracé)engineering en ondergrondse ordening
6.1 Tracé inspectie t.b.v. de aanleg van kabels en/of leidingen
De grondroerder dient het beoogde tracé waarop de voorgenomen werkzaamheden uitgevoerd moeten gaan worden vooraf te inspecteren en dient te onderzoeken of de werkzaamheden (verkeers-)technisch uitvoerbaar zijn. De grondroerder moet bij de aanvraag van het in- stemmingsbesluit of de vergunning aantonen dat de werkzaamheden technisch uitvoerbaar zijn en dat de bereikbaarheid van bestaande kabels en/of leidingen wordt gewaarborgd.
De grondroerder dient in de engineeringsfase te inventariseren welke overige netbeheerders belangen hebben in het beoogde tracé en deze tijdig te informeren over de voorgenomen werkzaamheden en de gegevens over de aard en ligging van betreffende kabels en/of leidingen op te vragen. Daartoe dient de grondroerder een oriëntatiemelding te doen bij het Kadaster- sectie Klic. De grondroerder geeft de overige netbeheerders de gelegenheid tot reactie waarbij de netbeheerders zelf kunnen toetsen of de voorgenomen werkzaamheden geen belemmering zijn voor een ongestoorde exploitatie van hun kabels en/of leidingen. Zo nodig kunnen zij in overleg treden met de grondroerder teneinde nadere afspraken te maken. De coördinator K&L van Stadswerk organiseert een periodiek overleg met alle netbeheerders om bovenstaand te bespreken.
De grondroerder dient zelf te inventariseren of er, behalve het instemmingsbesluit of de vergunning, voor bepaalde uit te voeren activiteiten een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Bijvoorbeeld voor het werkzaamheden in een gebied met landschappelijke of cultuurhistorische waarde (al dan niet met nadere voorschriften in het kader van de bescherming van monumentale of archeologische waarden (zie ook artikel 7.1.1), het kappen van bomen, het oprichten/plaatsen van bovengrondse voorzieningen, bouwketen of portakabins, materiaalcontainers, parkeren van voertuigen enzovoort. Ook dient de grondroerder alle voor het werk benodigde vergunningen, ontheffingen enzovoort die noodzakelijk zijn vanuit de Algemene plaatselijke verordening (APV) en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aan te vragen.
6.2 Tracé bepaling t.b.v. de aanleg van kabels en/of leidingen
Bij de inrichting van de ondergrond moeten de belangen van diverse belanghebbenden en disciplines gewaarborgd worden. Het standaard dwarsprofiel wat in de gemeente Alkmaar sinds jaren wordt gehanteerd is opgenomen in bijlage 10.1. In dit standaard profiel ontbreken de disciplines Warmte en Riool. Deze disciplines liggen onder de rijweg waarbij Riool in het midden en Warmte tegen de trottoirrand ligt. Dit standaard dwarsprofiel is het uitgangspunt en wordt daar waar mogelijk toegepast. Indien dit niet mogelijk is, wordt door Stadswerk072 en de netbeheerders in overleg een tracé en een dwarsprofiel opgesteld op basis van de uitgangspunten van de NEN 7171-1 en de NPR-7171.
Bij de tracébepaling van kabels en/of leidingen zijn twee aspecten van belang:
Het doel van het vooraf bepalen van deze liggingen is:
Binnen het kabel- en leidingentracé worden de kabels en/of leidingen qua horizontale maatvoering volgens een vaste volgorde ten opzichte van elkaar ingedeeld. Daarbij wordt er rekening mee gehouden dat de afstand tussen leidingen en kabels ten minste 0,25 m bedraagt. De horizontale indeling is weergegeven in het standaarddwarsprofiel, zie Hoofdstuk 10, bijlage 10.1.
De grondroerder dient vooraf aan Stadswerk072 schriftelijk toestemming te vragen om (mede)gebruik te maken van voorzieningen die eigendom zijn van de gemeente. Bijvoorbeeld voor het gebruik van mantelbuizen, kabelgoten of holle ruimten die onder een weg of watergang van de gemeente aanwezig zijn. Het aanbrengen van kabels en/of leidingen in een kunstwerk (bijvoorbeeld bruggen, tunnels, viaducten en dergelijke) is niet toegestaan.
6.2.2 Aanvullende eisen horizontale ligging
Werkzaamheden aan of bij bomen of andere groenvoorzieningen dienen zoveel mogelijk vermeden te worden. Hiermee moet bij de engineering terdege rekening gehouden worden en waar mogelijk dienen bij voorkeur alternatieve routes gekozen te worden. Is het werken aan of bij bomen of andere groenvoorzieningen toch onvermijdelijk dan dient er eerst overleg met de coördinator K&L gevoerd te worden.
Voorafgaand aan de engineering dient door de grondroerder bij Stadswerk072 de (digitale) bomenkaart opgevraagd te worden. Dit kan via: https://datalab.alkmaar.nl/atlas/ . Indien er zich in het tracé te handhaven (monumentale) bomen bevinden dienen die (inclusief de kroonprojectie) op de instemmings- of vergunningstekening weergegeven te worden.
Bij wegkruisingen bij gescheiden rijbanen en/of fietspaden met tussenliggende groenstroken dient de mantelbuis (indien mogelijk) uit één lengte te bestaan. De mantelbuizen mogen alleen worden aangebracht buiten de tangentpunten van de aansluitende bochten van wegen, niet in de kruisingsvlakken van wegen.
Als het onvermijdelijk is dat er in de nabijheid van bomen en/of andere groenvoorzieningen moet worden gewerkt, moet de grondroerder er rekening mee houden dat er een aantal voorzorgsmaatregelen getroffen dient te worden (Hoofdstuk 9) dat schade aan de betreffende boom, groenvoorzieningen aan de te leggen kabel en/of leiding voorkomt. Indien de afstand tot de bomen minder is dan bepaald in artikel 7.2.1, derde lid, dienen er in ieder geval beschermende maatregelen toegepast te worden of er moeten (gestuurde) boringen worden gemaakt.
6.2.4 Aanvullende eisen voor verticale ligging
Bij boringen/persingen, in welke vorm ook, is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De minimale verticale afstand ten opzichte van de te kruisen kabels en/of leidingen bedraagt ten minste 0,50 m, waarbij de te boren/persen leiding onder de bestaande leiding dient te worden gevoerd. Genoemde minimale verticale afstand dient aantoonbaar te worden gegarandeerd om afwijkingen tijdens de uitvoering op te vangen.
Kabels en/of leidingen mogen alleen onder een overbouwing (balkon, enzovoorts) van de openbare ruimte worden gesitueerd indien een goede bereikbaarheid van de kabels en/of leidingen blijvend gewaarborgd is. Bij calamiteiten is het noodzakelijk dat er snel gehandeld kan worden. Het verdient de voorkeur om als minimale verticale afstand tussen de onderzijde van de overbouwing en het ter plaatse vastgestelde uitgiftepeil minimaal 2,50 m te hanteren, zodat er altijd voldoende werkruimte is voor mechanisch- en ander materieel.
Kabels en/of leidingen mogen alleen boven een onderbouwing (kelder, duiker, koppelbalken van funderingen, enzovoorts) van de openbare ruimte worden gesitueerd indien er voldoende gronddekking boven de kabels en/of leidingen en voldoende tussenruimte tussen de bovenkant van de onderbouwing en de kabels en/of leidingen blijvend gewaarborgd is. Het verdient de voorkeur om als minimale verticale afstand tussen de bovenzijde van de onderbouwing en het ter plaatse vastgestelde uitgiftepeil ten minste 2,00 m te hanteren.
6.3 Opruimen uit gebruik genomen kabels en/of leidingen
De netbeheerder moet ervoor zorgen dat zijn uit gebruik genomen kabels en/of leidingen zo snel en zo veel als mogelijk worden opgeruimd. Tenzij het opruimen (gedeeltelijk) technisch wordt belemmerd, de kabels en/of leidingen binnen afzienbare tijd kunnen worden hergebruikt en/of als er tussen de gemeente en de netbeheerder andere afspraken gemaakt worden, bijvoorbeeld over het moment waarop opgeruimd wordt en/of als er bomen nabij of op het tracé aanwezig zijn.
Tijdelijke kabels en/of leidingen (bijvoorbeeld bouwaansluitingen) moeten na afloop van de bouwactiviteiten verwijderd worden. Indien na afloop van de bouwactiviteiten blijkt dat deze kabels en/of leidingen niet verwijderd zijn zal de gemeente deze, conform de Schaderegeling ingravingen kabels en leidingen, artikel 3, zesde lid, laten verwijderen.
Als een uit gebruik genomen leiding, conform het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, in beginsel niet opgeruimd wordt, moet de inhoud van die leiding worden verwijderd. Leidingen die niet bestemd zijn voor hergebruik moeten worden opgevuld (bijvoorbeeld met dämmer of een ander vulmiddel) en de kopeinden moeten worden afgedicht. Bij HDPE-buizen ten behoeve van glasvezelkabels kan worden volstaan met het afdichten van de kopeinden.
7. Voorwaarden en technische eisen t.a.v. de uitvoering
7.1 Werkafspraken en voorwaarden m.b.t. de uitvoering
De grondroerder dient ervoor te zorgen dat een afschrift en/of een digitale versie van het instemmingsbesluit of de vergunning of het meldingsformulier inclusief de tekening(en) alsmede de afschriften van de toestemmingen van derden inclusief de voorwaarden en de gegevens van de Klic-melding op de graaflocatie aanwezig zijn; deze dienen desgevraagd aan de coördinator K&L en/of toezichthouder getoond te worden.
De grondroerder dient zich te houden aan de CROW-richtlijnen (onder andere) “Zorgvuldig graafproces”, “Combineren van onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen” en “Kabels en leidingen rond wateren en waterkeringen” (respectievelijk de publicaties 250, 280 en 308) als- mede de Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Alkmaar, Handboek- en WIBON bepalingen, inclusief eventuele recente aanvullingen.
Indien het voor aanvang bekend is dat er kabels en/of leidingen van meerdere netbeheerders in de directe nabijheid of aansluitend aan een te roeren tracé gelegd of gerooid moeten worden, dan dienen deze werkzaamheden zoveel mogelijk gecombineerd, maar in ieder geval aansluitend aan elkaar in één werkgang, uitgevoerd te worden. De grondroerder(s) moet(en) dit als zodanig onderling of met de betreffende netbeheerder(s) en met de coördinator K&L afstemmen.
Verder kunnen ook projecten, waaronder Nieuwbouw en reconstructies aan de orde zijn waarbij werkzaamheden van de gemeente en/of Stadswerk072 en netbeheerder(s) binnen een gezamenlijk afgesproken tijdvak uitgevoerd moeten worden. Deze werkzaamheden zijn voorafgaand aan de instemmings- of vergunningsaanvraag bekend.
De uitvoering van het herstel en onderhoud van de verharding en/of groenvoorziening wordt uitgevoerd conform de separate afspraken die tussen Stadswerk072 en netbeheerders zijn gemaakt. Voor de gemeente Alkmaar geldt dat definitieve herstel van de verharding wordt uitgevoerd door de grondroerder, met een onderhoudstermijn van één jaar (de termijn gaat in nà oplevering van het straatwerk en het indienen van de straatwerkbonnen). Het definitieve herstel en onderhoud van de groenvoorzieningen zal op kosten van de grondroerder worden verricht. Over de praktische uitvoering van de groenvoorzieningen zullen bilaterale afspraken worden gemaakt met de grondroerder; dit tijdig voorafgaande aan de uitvoering. De afspraken dienen gemaakt te worden samen met de coördinator K&L en de toezichthouder van Stadswerk072.
Bij reguliere werkzaamheden bij werkzaamheden van minder ingrijpende aard, het maken van een montagegat c.q. lasgat of spoedeisende werkzaamheden dient het definitief herstel van het straatwerk op het einde van elke dag gereed te zijn, tenzij met de toezichthouder anders wordt overeengekomen. Indien herstel niet tijdig plaatsvindt, onvoldoende is of uitblijft laat Stadswerk072 het herstel ver- richten door een door Stadswerk072 geselecteerde aannemer.
Stadswerk072 kan ervoor kiezen om de open verharding in (gedeelten van) de openbare ruimte in eigen beheer te (laten) herstellen. Afspraken hierover worden voor aanvang van het werk gemaakt. In deze gevallen zorgt de grondroerder ervoor dat de opgebroken verhardingsmaterialen onder hand- bereik langs het tracé worden opgetast. De grondroerder herstelt de sleuf, inclusief verdichting en brengt het zandbed voor de bestrating aan.
Als er direct naast de sleuf geen ruimte is dient de plaats van tijdelijke opslag van (bestratings-) materialen vooraf in overleg met de toezichthouder te worden bepaald. Na beëindiging van het werk (of op eerste aanzegging van Stadswerk072) dienen deze (bestratings-)materialen te worden verwijderd. Indien van toepassing dient de ondergrond te worden hersteld in de staat zoals vooraf aanwezig was.
Nadat de werkzaamheden gereed zijn dient het tracé volledig hersteld te zijn en de werkomgeving dient opgeruimd achtergelaten te worden. Bermen en onverharde grond dienen vrij van stenen en dergelijke te zijn en indien van toepassing ingezaaid. Al het overtollige puin, grond, zand, be- plantingsresten en/of afval van de werkzaamheden dient afgevoerd te worden naar een erkende, gecertificeerde verwerker. Er mag ook geen zand of vuil achterblijven in (mol)goten, lijnafwatering en straat- en trottoirkolken (indien nodig dient de grondroerder deze te reinigen). Eventueel gemaakte bronneringsgaten dienen weer opgevuld te worden. De werkomgeving moet worden opgeleverd in tenminste de oorspronkelijke staat. De grondroerder en toezichthouder leveren het tracé gezamenlijk op. Het opleverdocument wordt door beide partijen ondertekend.
De bepalingen in artikel 7.2.1 t/m 7.2.4 zijn tevens van toepassing voor de uitvoering. Indien tijdens de uitvoering afgeweken wordt van het ingestemde tracé (in horizontale of verticale zin) dient dit altijd vooraf goedgekeurd te worden door de toezichthouder. De grondroerder stuurt daarna binnen vijf (5) werkdagen een gewijzigde tracétekening met afwijkingsrapport naar Stadswerk072 ten behoeve van het instemmings- of vergunningsdossier.
7.2 Eisen t.a.v. opbreken en (indien van toepassing) herstellen open verharding
Wegkruisingen in wegen met een open verharding met een (gebonden) puinfundering of met een waterdoorlatende verharding en -fundering opbouw moeten altijd gerealiseerd worden door middel van een persing of (gestuurde) boring conform artikel 8.5, tenzij met de toezichthouder anders wordt overeengekomen.
Wegkruisingen in wegen met een open verharding met een zandfundering mogen in open ontgraving (in 2 gedeelten) gerealiseerd worden. Ter plaatse van de wegkruising moet bij voorkeur een mantelbuis gelegd worden waardoorheen de kabel en/of leiding moet worden gevoerd. De mantelbuis moet minimaal 0,50 m (bij kabels) of 1,00 m (bij leidingen) aan weerszijden van het te kruisen vlak door lopen, tenzij met de toezichthouder anders wordt overeengekomen.
Indien het herstel van open verharding door de netbeheerder uitgevoerd moet worden en tijdens het opbreken van open verharding elementen breken of beschadigen moet de grondroerder deze zelf vervangen door elementen van gelijke samenstelling en hoedanigheid.. Indien tijdens een vooropname gezamenlijk (toezichthouder en grondroerder) geïnventariseerd is dat een verharding van een nog op te breken tracé gebroken of beschadigde elementen bevat kan het vervangende materiaal mogelijk door de gemeente beschikbaar worden gesteld. Hierover moeten afspraken gemaakt worden met de toezichthouder.
Lijnafwatering heeft vaak een fundering van (stamp)beton of gestabiliseerd zand, beiden mogen nooit worden verwijderd. De lijnafwatering inclusief funderingsconstructie moet intact blijven. Ook trottoirbanden die gefundeerd zijn mogen nooit verwijderd worden. Wanneer een lijnafwatering of een gefundeerde trottoirband gekruist moet worden moet over de toe te passen werkwijze overlegd worden met de toezichthouder.
Het opbreken en herstellen van bijzondere (sier)bestrating (onder andere natuursteen en gepolijste tegels) kan een specifieke werkwijze vereisen. Om ervoor te zorgen dat het zichtoppervlak van het bestratingsmateriaal niet beschadigt, moet de grondroerder de nodige beschermende maatregelen nemen waarbij aanwijzingen van de toezichthouder altijd opgevolgd moeten worden.
Bij herbestrating moeten de elementen onderling en ten opzichte van de ongeroerde elementen even hoog te zijn gestraat. Binnen het teruggebrachte straatwerk mogen geen oneffenheden voorkomen. Het straatwerk moet onder hetzelfde profiel en verband worden gestraat als voor de werkzaamheden aanwezig was. Er mogen geen klinkers op z’n kant terug gestraat worden. Elementen kleiner dan een halve tegel of klinker mogen niet worden gebruikt.
Uitgevoerd straatwerk moet schoongeveegd afgetrild worden en moet daarna, meerdere keren en met tussenpozen van 24 uur, ingeveegd worden met schoon brekerzand (bij beton-klinkers), schoon straatzand (bij tegels) of schoon split (bij gebakken bestratingsmateriaal). Alle voegen in het straatwerk moeten in de eindsituatie voldoende met de ter plaatse toe te passen voegvulling zijn gevuld. Een teveel aan voegruimte moet verdeeld worden (schiften) over de sleufbreedte.
7.3 Eisen t.a.v. opbreken en (indien van toepassing) herstellen gesloten verhardingen
Het is in beginsel verboden ontgravingen te verrichten in wegen met een gesloten verharding, behalve wanneer in deze wegen al kabels en/of leidingen aanwezig zijn die moeten worden gerepareerd of dat er aansluitingen op moeten worden gemaakt. In die gevallen wordt er gewerkt met voorafgaande (schriftelijke) toestemming van de gemeente.
De te herstellen sleuf of montage- c.q. lasgat in de gesloten verharding moet tonrond dichtgestraat worden in een zandbed van tenminste 0,05 m brekerzand met betonstenen (BSS KF 80mm dik, in de kleur van de aanwezige verharding) in elleboogverband op een wijze die geen gevaar oplevert. De bovenzijde van de stenen moeten gelijk liggen met de aansluitende verharding. De stenen moeten vlak ten opzichte van elkaar worden gestraat. Voor het onderhoud van de met klinkers herstelde sleuf geldt het bepaalde in de Schaderegeling ingravingen kabels en leidingen.
Indien het dichtstraten van een sleuf of montage- c.q. lasgat niet op deugdelijke wijze wordt uitgevoerd kan dat tot gevolg hebben dat de aansluitende verhardingen als gevolg van het gebruik door het verkeer verzakken en/of beschadigen. Binnen de afgesproken onderhoudstermijn die geldt voor straatwerk moet dergelijke schade door de grondroerder worden hersteld.
7.4 EISEN T.A.V. Weg-, water- of boomkruising door sleufloze technieken of baggeren
Indien bij een wegkruising de aanleg van kabels en/of leidingen door middel van een persing of (gestuurde) boring onder het wegdek wordt gerealiseerd, moet dit haaks op de wegas minimaal 1,00 m uit de tangentpunten en zodanig uitgevoerd worden zodat er geen verzakking of bolling in de verharding kan optreden. De persing of (gestuurde) boring moet bij voorkeur voorafgaand aan het graven van de sleuf voor het hoofdtracé gerealiseerd worden. Het aanbrengen van een (stalen) mantelbuis is daarbij verplicht, tenzij met de toezichthouder anders wordt overeengekomen.
Indien een persing of (gestuurde) boring mislukt mag de aangebrachte buis niet worden verwijderd. Er moet dan een nieuwe persing of (gestuurde) boring worden gemaakt en de niet gebruikte buis moet worden vol geschuimd met daartoe geschikt materiaal. De kopeinden van de mantelbuis moeten afgedicht worden met kunststof deksels.
Bij een wegkruising moet de aangebrachte mantelbuis minimaal 0,50 m (bij kabels) of 1,00 m (bij leidingen) aan weerszijden van het te kruisen vlak doorlopen, tenzij met de toezichthouder anders wordt overeengekomen. De verharding mag nooit ondergraven worden (bijvoorbeeld voor het opzoeken van de buiseinden).
Bij een kruising van een watergang die in eigendom en beheer is van Stadswerk072 moet de aanleg van kabels en/of leidingen door middel van een (gestuurde) boring of door in baggeren onder de vaste bodem van de watergang worden gerealiseerd. Een minimale gronddekking van 1,00 m ten opzichte (van de ontwerpdiepte) van de onderhoudsdiepte van de watergang is daarbij vereist. De realisatie van de kruising van de watergang moet bij voorkeur voorafgaand aan het graven van de sleuf voor het tracé gerealiseerd worden.
Na realisatie van de kruising van de watergang moeten, indien van toepassing, de taluds en bodem weer in de oude staat teruggebracht worden. Op de oevers kan de ligging van de kruising van de watergang gemarkeerd worden. Indien de toezichthouder het noodzakelijk acht moet er op het in- en uittredepunt van een in gebaggerde kruising van een watergang een beschoeiing aangebracht worden.
Indien een boomkruising middels een zogenaamde boomboring met een mantelbuis wordt uitgevoerd moet de mantelbuis in ieder geval onder de wortelzone van de boom door aangebracht worden. Aan de uitvoeringseisen (onder andere verticale maatvoering) van de boring en de materiaalkeuze van de mantelbuis kunnen door de gemeente nadere eisen gesteld worden. De boring moet bij voorkeur voorafgaand aan het graven van de sleuf voor het hoofdtracé gerealiseerd worden.
De toe te passen methode van het realiseren van een weg- water- of boomkruising behoeft vooraf de goedkeuring van Stadswerk072. Hiertoe kan Stadswerk072 in geval van een boring een boorplan vereisen. Het aanbrengen met behulp van waterdruk is nooit toegestaan. Ongestuurde raketboringen in de openbare ruimte zijn niet toegestaan (tenzij met de toezichthouder anders wordt overeengekomen) en bij het kruisen van een watergang kan toepassing van een (gestuurde) boring worden vereist, bijvoorbeeld om hinder voor het scheepvaartverkeer te voorkomen.
7.5 Eisen t.a.v. de graaf- en grondwerkzaamheden
Te ontgraven grond, zand, teelaarde, funderingsmateriaal, enzovoort moet gescheiden ontgraven, vervoerd en/of in depot gezet of aangevuld worden. Het opbreken van een waterdoorlatende verharding en -fundering opbouw vereist vaak een speciale werkwijze die afgestemd moet worden met de coördinator K&L. De aanwijzingen van de toezichthouder en/of coördinator K&L dienen altijd opgevolgd te worden.
De proctordichtheid van de aanvullingen onder verhardingen mag na verdichting niet meer dan 3% afwijken van de oorspronkelijke proctordichtheid, zoals deze op korte afstand naast de sleuf wordt aangetroffen. De verdichting dient aangetoond te worden conform hoofdstuk 24.02.05 of 24.02.06 van de Standaard RAW Bepalingen.
De controle op het aanvullen en verdichten van de sleuven dient plaats te vinden door of namens de grondroerder. De grondroerder dient de verdichtingswaarden te meten en vast te leggen. Indien de toezichthouder hierom vraagt dient de grondroerder deze gegevens te overleggen. De toezicht- houder kan steekproeven uitvoeren.
Indien de oorzaak is, dat de uitgekomen grond niet voor aanvulling/verdichting geschikt is dient deze afgevoerd te worden. De grondroerder dient dan nieuwe voor aanvulling benodigde grond en/of zand op het werk te leveren en opnieuw te verwerken. Daarna vindt wederom een controle door de toezichthouder plaats.
7.6 Eisen t.a.v. de kabel- en/of leidingwerkzaamheden
De grondroerder moet zich overtuigen van de plaats van alle reeds in het werk gelegen kabels en/of leidingen. Hiertoe moeten in het beoogde tracé (handmatig) proefsleuven gegraven worden. De grondroerder moet ervoor zorgen dat de gegevens van de gemaakte proefsleuven en de maatvoeringen van de daarin aangetroffen kabels en/of leidingen getoond kunnen worden aan de specialist of toezichthouder indien daarom wordt verzocht.
Alle kabels en/of leidingen (dus inclusief de in- en uitgaande kabels en/of leidingen bij distributie- en/of mutatiepunten en bovengrondse voorzieningen) moeten zodanig geplaatst worden dat het beheer van andere, reeds aanwezige, kabels en/of leidingen niet in gevaar wordt gebracht of zonder noodzaak wordt bemoeilijkt. De netbeheerder die hierin strijdig handelt, neemt op eigen kosten maatregelen ten aanzien van het betreffende onderdeel van zijn netwerk, waaronder zo nodig het verplaatsen daarvan, om aan de strijdigheid onverwijld een einde te maken.
Indien tijdens de uitvoering afgeweken wordt van het ingestemde tracé (in horizontale of verticale zin) moet dit altijd vooraf goedgekeurd worden door de toezichthouder en/of Coördinator K&L. De uitgangspunten in artikel 7.2 moeten ook toegepast worden om het alternatieve tracé te bepalen. De grondroerder stuurt daarna binnen vijf (5) werkdagen een gewijzigde tracétekening met afwijkingsrapport naar de gemeente ten behoeve van het instemmingsdossier.
Voorbereide aansluitingen, waarbij de voor de aansluiting bedoelde buis of kabel op de benodigde lengte in de openbare grond wordt opgeborgen (vooral bij CAI en FttX) moeten zo strak mogelijk worden opgerold, gebundeld en verticaal op de juiste diepte onder een beschermende voorziening evenwijdig aan en tegen de perceelgrens worden weggezet.
De exacte locaties van distributie- en/of mutatiepunten en bovengrondse voorzieningen moeten in overleg met de toezichthouder bepaald worden. Conform het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel moet vooraf vastgesteld worden of de gekozen locatie vrij is van overige kabels en/of leidingen.
Bij plaatsing van bovengrondse voorzieningen van grotere afmeting in of nabij een groenvoorziening kan de gemeente nadere eisen stellen. Er kan bijvoorbeeld aanplant van extra groenvoorziening gewenst zijn om de bovengrondse voorziening zoveel als mogelijk aan het zicht te onttrekken. Deze extra voorwaarden worden door de gemeente zoveel mogelijk opgenomen in het instemmingsbesluit, echter de aanwijzingen van de specialist of toezichthouder moeten eveneens altijd opgevolgd worden.
Nadat alle werkzaamheden gereed zijn moet de grondroerder de ligging gegevens van de kabels en/of leidingen, inclusief (voorbereide) aansluitingen, distributie- en/of mutatiepunten en bovengrondse voorzieningen (digitaal) inmeten en deze op een revisietekening digitaal beschikbaar te hebben voor raadpleging door derden.
afgesloten met hekken). E.e.a. altijd in overleg en met toestemming van de OVL beheerder via: stedelijkbeheer-ovlvri@stadswerk072.nl
9. Werken aan of nabij groenvoorzieningen
Het bepaalde in dit hoofdstuk geldt voor groenvoorzieningen, behoudens bermen en gazons. Daarvoor geldt het bepaalde in artikel 8.4.
Werkzaamheden aan of bij bomen of andere groenvoorzieningen moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Is het werken aan of bij bomen of andere groenvoorzieningen toch onvermijdelijk dan moet er eerst overleg met de specialist gevoerd worden.
9.1 Groenvoorzieningen algemeen
In relatie tot werkzaamheden ten behoeve van kabels en/of leidingen kan het noodzakelijk zijn dat er tevens snoeiwerkzaamheden aan groenvoorzieningen moeten worden uitgevoerd. Dit kan voorafgaand aan of tijdens de werkzaamheden van de grondroerder nodig zijn. De grondroerder moet dit tijdig afstemmen met de specialist. De snoeiwerkzaamheden aan groenvoorzieningen worden altijd door of in opdracht van de gemeente uitgevoerd.
9.2 Werken nabij bomen (tevens rooi en herplant)
Bij het passeren van bomen moeten door de grondroerder voorzorgsmaatregelen worden getroffen die schade aan de betreffende boom voorkomt. De maatregelen en aanwijzingen zijn (onder andere) aangegeven in het Handboek Bomen. Wanneer er toch een boom wordt beschadigd moet dit direct gemeld worden bij de toezichthouder.
In het wortelgestel van bomen mag slechts bij hoge uitzondering worden gegraven en in dat geval alleen handmatig, dit is echter alleen toegestaan met goedkeuring van de toezichthouder. Wortels dikker dan 0,025 m. in diameter mogen nooit worden verwijderd of beschadigd. Wortels kleiner dan 0,025 m. in diameter mogen verwijderd worden door middel van zagen zonder de wortels te breken of eraan te trekken. Ontgraven wortels moeten worden beschermd tegen uitdrogen, vorst en andere beschadigingen.
Als ten gevolge van de werkzaamheden een boom zoveel schade oploopt dat deze gerooid moet worden, moet de grondroerder dit direct melden bij de toezichthouder. Er moet dan (indien vereist) alsnog een omgevingsvergunning kap aangevraagd worden. Het planten van nieuwe bomen vindt plaats conform het bepaalde in de Schaderegeling ingravingen kabels en leidingen.