Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit- Treasury 2024 |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit- Treasury 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur en organisatie |
Externe bijlage | bijlage bij het besluit |
Geen
Wet financiering decentrale overheden
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-07-2024 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 23-04-2024 | cb 23-4.2024 |
Van dit Uitvoeringsbesluit-Treasury-2024 maken 3 bijlagen deel uit, te weten:
• bijlage 1: Verklaring omtrent in het Treasurystatuut c.q. het Uitvoeringsbesluit gehanteerde BEGRIPPEN;
• bijlage 2: VERANTWOORDELIJKHEDEN in het kader van treasury bij gemeente Zwolle;
• bijlage 3: BEVOEGDHEDEN in het kader van treasury bij gemeente Zwolle.
In dit uitvoeringsbesluit is steeds, vetgedrukt gemerkt, aangegeven hetgeen met het Treasurystatuut-2024 door de raad is vastgesteld. Vervolgens geeft ons College van B&W hieraan nadere invulling c.q. geeft zij weer hoe uitvoering van het bepaalde zal geschieden.
TREASURY is het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
Sturen is het proces waarbij het college van B&W richting geeft aan het realiseren van de doelstellingen voor de treasuryfunctie, die de raad heeft vastgesteld.
Beheersen betreft het stelsel van maatregelen, systemen en processen waardoor het college zorg draagt voor het blijvend realiseren van de vastgestelde treasurydoelen.
Verantwoorden houdt in dat het college van B&W rekenschap aflegt over de uitkomsten van de opgedragen treasurytaken en over het gebruik van de gedelegeerde bevoegdheden daarvoor.
Toezicht houden is de controlerende activiteit die de gemeenteraad uitoefent om de resultaten van het treasurybeleid te kunnen beoordelen.
Het wettelijk kader op grond waarvan de treasuryfunctie uitvoering behoeft, is vastgelegd in:
Artikel 11 van FIDO verwijst naar de Gemeentewet. Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet stelt de gemeenteraad een Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van een gemeente, vast.
Artikel 18 van de Financiële Verordening van de gemeente Zwolle luidt:
FIDO spreekt van “prudent karakter” en “niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico”.
“Prudent karakter” betekent voor ons dat sprake moet zijn van voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij bij uitzettingen en een zo beperkt mogelijk marktrisico, zodanig dat in de toekomst deze keuze rationeel is te herleiden.
“Niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico” betekent voor ons dat bankieren, zoals het bewust aantrekken van gelden, uitsluitend met het doel deze uit te zetten tegen een hoger rentepercentage, niet is toegestaan.
Elke vier jaar bezien we of het Treasurystatuut aanpassing aan de actualiteit behoeft. Het (herzien) Treasurystatuut leggen we ter vaststelling aan de gemeenteraad voor.
Organisatie van de Treasuryfunctie leggen we uitvoerig vast. Betrokken functionarissen worden geacht zich bewust te zijn van de risico’s die gepaard gaan met het beheer van de financiële geldstromen van onze gemeente. Zij dienen bij hun handelen in dezen het, met het Treasurystatuut vastgestelde, adagium: “risicomijdend”, in acht te nemen.
De treasuryfunctionaris dient minimaal een financieel/administratieve hbo-opleiding te hebben afgerond, en vakgerichte training(en)/cursus(sen) te hebben gevolgd.
Door uitvoering en administratieve vastlegging van treasury-activiteiten te scheiden waarborgen we dat we treasury rechtmatig, juist, tijdig en volledig uitvoeren.
Bevoegdheden worden, via de hiërarchische lijn, vergaand gemandateerd opdat een vlotte uitvoering van de treasury-activiteiten en de administratieve vastlegging daarvan mogelijk is.
Met het vaststellen van de begroting, inclusief de Treasuryparagraaf, draagt de gemeenteraad ons College van B&W op het treasurybeleid, op basis van het Treasurystatuut, zo efficiënt mogelijk uit te (doen) voeren. In dat kader oefent ons college de bevoegdheid uit tot, onder anderen:
De wijze waarop we het treasurybeleid concreet invullen, beschrijven we jaarlijks in een Treasuryplan. Het Treasuryplan bevat de meest recente liquiditeitsprognose alsmede bedrijfs- en financiële marktgegevens en op basis hiervan worden concrete treasury-acties geformuleerd voor het komende kalenderjaar. Het Treasuryplan komt tot stand onder verantwoordelijkheid van de wethouder Financiën en wordt uiterlijk in april van enig jaar vastgesteld door ons College van B&W.
Met de vaststelling van het Treasuryplan draagt ons College van B&W de uitvoering van het treasurybeleid op aan de directie met de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat via de hiërarchische lijn aan de Treasurer.
In dit kader stelt de directie een Treasurycomité samen onder voorzitterschap van de directeur-financiën. Dit Treasurycomité bereidt het Treasuryplan voor en ziet overigens toe op een correcte uitvoering van de treasury-activiteiten.
De Treasurer meldt alle (voorgenomen) financieringstransacties met een looptijd vanaf 1 jaar aan de wethouder Financiën en aan de leden van het Treasurycomité. Indien wethouder Financiën en/of tenminste één lid van het Treasurycomité daartoe de wens kenbaar maakt, vindt mondeling overleg omtrent een (voorgenomen) transactie(s) plaats.
Omtrent de daadwerkelijke uitvoering van elke transactie rapporteert de Treasurer aan de wethouder Financiën en aan het Treasurycomité. Voorkomende afwijkingen van het Treasuryplan rapporteert de directie, via de wethouder Financiën, met redenen omkleed, aan ons College van B&W.
Bij de uitvoering van treasury-activiteiten dient, met name, de Treasurer contacten te onderhouden met vele partijen opdat een voortdurende toegang tot financiële markten voor onze gemeente is gewaarborgd. Hij dient daartoe zorg te dragen voor spreiding in de contacten en waar mogelijk, zonder andere relevante bepalingen (bijvoorbeeld: kiezen voor de economisch meest voordelige offerte) te zeer geweld aan te doen, spreiding in de partijen waarmee we transacties daadwerkelijk aangaan.
Administratieve organisatie / Interne controle.
Treasury dient z’n weerslag te vinden in een volledige en correcte administratie, vastgelegd in de administratieve organisatie. De administratie bevat daarnaast ook maatregelen voor interne controle teneinde daarmee te bewerkstelligen en te bevestigen dat de uitvoering van de treasuryfunctie conform de gestelde regels geschiedt. Een en ander betekent dat de administratieve organisatie en de interne controle moeten waarborgen dat:
Concreet betekent dit dat procedures worden opgesteld ten aanzien van:
Bij het inrichten van de administratieve organisatie c.q. het opstellen van de procedures, nemen we de volgende uitgangspunten in acht:
Betalingen worden door de Treasurer (1e handtekening) of diens plaatsvervanger en door het afdelingshoofd Financiën/ZWFI (2e handtekening) of diens plaatsvervanger, ondertekend. De plaatsvervangers worden als zodanig aangewezen door het afdelingshoofd Financiën/ZWFI, daartoe gemandateerd door ons College van B&W.
Jaarlijks bepaalt treasury de renteomslagpercentages conform de voorschriften uit de BBV-richtlijnen en wordt dit door het college van B&W bekrachtigd. Over de balanswaarde per 1 januari van enig boekjaar is het omslagpercentage verschuldigd aan Treasury over de materiële en financiële vaste activa als ook over de activa in uitvoering. Tevens is over de balanswaarde per 1 januari van enig boekjaar de rente grondexploitaties verschuldigd aan Treasury over de bouwgronden in exploitatie.
Een belangrijk element van treasury is het beheersen van risico’s, als daar zijn: renterisico, kredietrisico, koersrisico, liquiditeitsrisico en valutarisico. Elk risico kent eigen, hierna toegelichte, beheersmaatregelen.
Als algemene beheersmaatregelen gelden:
Voor het evt. verstrekken van een geldlening of gemeentegarantie vraagt de vakafdeling bij de Treasurer advies omtrent de financiële positie van de betrokken derde, de zekerheden die gesteld kunnen worden, de noodzaak van de garantie of lening en de voorwaarden waaronder de geldlening c.q. garantie wordt verstrekt.
B&W geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van (o.a.) privaatrechtelijke bevoegdheden indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Renterisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van vreemd vermogen hoger, respectievelijk dat de rente-opbrengsten lager zullen zijn, dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau.
Kredietrisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingenpositie ten gevolge van het niet tijdig kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij.
Koersrisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
Valutarisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van vreemde valuta, uitgedrukt in euro’s, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslismoment.
Liquiditeitsrisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit mutaties in de geldstromen.
Artikel 2: Interne financieringsmiddelen
Reserves en voorzieningen waarvan volgens de gemeentelijke administratie sprake is, zetten we niet als zodanig uit doch betrekken we in het algehele financieringssaldo van onze gemeente.
De omvang en wijze van rentevergoeding voor deze inzet van reserves en voorzieningen stellen we jaarlijks vast bij begroting respectievelijk jaarrekening.
Artikel 3: Aantrekken van financieringsmiddelen
FIDO stelt een kasgeldlimiet ter beperking van het renterisico op netto-schulden met een rente-typische looptijd tot één jaar. Tot deze netto-schulden behoren per saldo de contante gelden in kas, de aangegane c.q. uitgezette geldleningen met een rente-typische looptijd tot één jaar en de schulden c.q. tegoeden in rekeningen-courant. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar. Gedurende een beperkte periode kan overschrijding van de kasgeldlimiet getolereerd worden; bijvoorbeeld indien te verwachten geldstromen daartoe aanleiding geven. Eventuele overschrijding van de kasgeldlimiet gedurende een periode van 3 kwartalen melden we, conform Wet FIDO, aan de toezichthouder, in casu de Provincie Overijssel.
Middels de renterisiconorm stelt Wet FIDO een limiet aan het renterisico betreffende financieringen met een rente-typische looptijd vanaf één jaar. Renterisico lopen we over het bedrag aan leningen dat in een bepaald jaar aan renteherziening of herfinanciering onderhevig is. Het renterisico mag maximaal 20% bedragen van het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar. In dat (maximale) geval leidt een rentestijging van 1 procentpunt op termijn tot 0,2 procentpunt hogere rentelasten. De renterisiconorm benadrukt het belang van een goede spreiding in de leningen portefeuille.
Financiering omvat de inspanningen van treasury die zijn gericht op het beheren van de liquiditeitspositie en het zo efficiënt mogelijk voorzien in de benodigde liquiditeiten voor dagelijkse activiteiten en de realisatie van investeringen.
In het Treasuryplan nemen we een actuele liquiditeitsprognose op. Met inachtneming van deze liquiditeitsprognose en overige marktgegevens, onderbouwen we de voorgenomen financieringsinspanningen. Deze financieringsinspanningen zijn onderhevig aan de volgende richtlijnen en bepalingen:
Bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen (rente-typische looptijd max. tot één jaar) vragen we tenminste 3 offertes voor overigens gelijkluidende producten met een looptijd vanaf drie maanden. De aanbieding met het laagste effectieve rentepercentage gunnen we. Bij een looptijd van korter dan drie maanden, oordeelt treasury op grond van de actuele geldmarktsituatie. Bij het aantrekken van financieringsmiddelen met een looptijd vanaf één jaar, vragen we tenminste 3 offertes voor overigens gelijkluidende producten. De aanbieding met het laagste effectieve rentepercentage gunnen we.
In geval noodzakelijk aan te trekken financieringsmiddelen gekoppeld kunnen worden aan investeringen waaraan een ideëel karakter kan worden toegekend, vragen we tevens een offerte aan een financiële instelling met een ideële doelstelling. Indien de offerte van laatstbedoelde instelling niet meer dan 10 basispunten ( 0,1 % ) nadeliger is, gunnen we de transactie aan deze financiële instelling met een ideële doelstelling.
Artikel 4: Verstrekken en garanderen van geldleningen
Het oordeel omtrent “publieke taak” is voorbehouden aan de raad. Acht de raad sprake van “publieke taak”, beslist ons College van B&W omtrent het al dan niet verstrekken c.q. garanderen van een geldlening (privaatrechtelijke rechtshandeling). Uitgangspunt daarbij is dat geen andere overheden (bv. Rijk) of instellingen (bv. Waarborgfonds) onder gelijke voorwaarden de lening wenst te verstrekken c.q. te garanderen en de te financieren activiteit niet kan plaatsvinden zonder de te verstrekken c.q. te garanderen geldlening.
Het doen van voorstellen aan ons College van B&W betreffende het verstrekken c.q. garanderen van een geldlening geschiedt door de betrokken vakafdeling. Het voorstel dient vergezeld te gaan van een schriftelijk advies van Treasury omtrent de kredietwaardigheid van de betrokken organisatie en de voorwaarden waaronder de lening kan worden verstrekt c.q. men de te garanderen geldlening wenst aan te gaan. Treasury toetst hierbij aan vigerende omstandigheden in de markt.
Zowel in geval van verstrekken van een geldlening als in geval van garanderen van een geldlening dient onze gemeente zekerheidstelling te verkrijgen; voorkeur gaat daarbij uit naar zekerheidstelling in de vorm van 1e recht van hypotheek.
In geval van verstrekken van een geldlening geschiedt, na goedkeuring door ons college, de administratieve afhandeling door Treasury. Treasury beheert vervolgens de geldlening.
Een gegarandeerde geldlening neemt Treasury, na ontvangst van betreffende bescheiden van de vakafdeling, op in de onderhavige administratie.
Monitoring van de financiële situatie van betrokken geldnemers c.q. garantie-verkrijgers, gedurende de looptijd van de geldlening c.q. de garantie, geschiedt jaarlijks door de vakafdeling; eventueel met inachtneming van verkregen advies van treasury.
Artikel 5: Uitzetten van (tijdelijk) overtollige financieringsmiddelen
Onze gemeente verkeert over het algemeen in een schuldpositie. Met het oog op de financieringsstrategie laten we het saldo aan kortlopende financieringsmiddelen oplopen tot (bijna) aan de kasgeldlimiet waarna we overgaan tot consolidatie van de vlottende schuld. De kasgeldlimiet mag twee kwartalen worden overschreden, voordat de Provincie als toezichthouder geïnformeerd hoeft te worden.
In geval er toch sprake zal zijn van (tijdelijk) overtollige financieringsmiddelen, zetten we deze uit met inachtneming van de richtlijnen en bepalingen, met name omtrent risico’s, opgenomen in het Treasurystatuut en hiervoor in dit Uitvoeringsbesluit.
Overtollige middelen zullen voornamelijk worden aangehouden op de rekening courant bij het Ministerie van Financiën (het zogenaamde Schatkistbankieren). Naast het aanhouden van middelen in de Schatkist, kunnen deposito’s worden geplaatst bij (decentrale) overheden. Een bedrag tot aan het drempelbedrag (dit is het bedrag waarboven een gemeente verplicht is dit aan te houden bij de Schatkist dan wel uit te zetten bij een (decentrale) overheid) mag, conform Wet FIDO, worden aangehouden bij financiële instellingen met tenminste een AA-rating, of bij organisaties die direct of indirect door de Nederlandse staat worden gegarandeerd.
Rente-instrumenten waarvan we gebruik kunnen maken zijn: Forward Rate Agreement (FRA), Cap en Interest Rate Swap. We passen deze instrumenten indien mogelijk toe in gevallen waarin (te verwachten) renteontwikkelingen op termijn mogelijk tot ongewenste resultaten zouden kunnen leiden en indien er een hoge liquiditeitsopslag geldt voor lange financiering. Middels het toepassen van deze instrumenten is de rente afgedekt en worden de liquide middelen korter aangetrokken, waardoor per saldo lagere rentekosten van toepassing zijn. Kosten van deze rente-instrumenten rekenen we tot de effectief te betalen c.q. te ontvangen rente.
Artikel 7: Informatievoorziening
Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft o.a. voor dat in de begroting en in de jaarrekening een Treasuryparagraaf is opgenomen. De Treasuryparagraaf omschrijft de plannen voor uitvoering c.q. de realisatie, van het treasurybeleid. Deze omschrijving richt zich met name op het risicobeheer en de financierings- en liquiditeitsplanning en rentetoerekening.
Onderwerpen die vast onderdeel zijn in de Treasuryparagraaf zijn:
Bij de Beleidsrapportage rapporteren we over relevante afwijkingen ten opzichte van de in de begroting opgenomen Treasuryparagraaf.
Artikel 8: Uitvoeringsbepalingen
Ons College van B&W vertrouwt erop met dit Uitvoeringsbesluit-Treasury in voldoende mate te voorzien in regelgeving die een risicomijdende, doel- en rechtmatige uitvoering van de treasury-activiteiten mogelijk maken.