Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Uitvoeringsbesluit parkeerverordening en Verordening parkeerbelastingen 2010
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 15-12-2010 De Goudse Post 22-12-2010 | 4.1.4 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;
b) motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990
c) brommobiel: bromfiets op meer dan twee wielen die is voorzien van een carrosserie;
d) voertuig: een motorvoertuig en een brommobiel;
e) parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
f) houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
g) parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en
hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
h) belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:
i) betaald parkeerplaats: een parkeerplaats welke is aangeduid met het (zonale) bord BW111 (handje/muntje) (publicatie 134 van het CROW, Richtlijnen parkeerbebording) en/of op de straat of stoep een tegel met daarop een handje/muntje;
j) parkeermetervak: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door een
k) dagkaart: een schriftelijk bewijs waarmee het is toegestaan te parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of betaald parkeerplaatsen gedurende een aaneengesloten periode van maximaal een kalenderdag
l) gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats waar alleen geparkeerd mag worden met een geldige
m) vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is
toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbenden
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van de heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2010" van 9 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december 2010.
De raad der gemeente voornoemd,
, voorzitter
, griffier
Bijlage 1 tarieventabel als bedoeld in artikel 4 van de verordening parkeerbelastingen 2011
Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a:
1. Het tarief van een dagkaart bedraagt: euro 15,00
2. a. Het tarief voor het parkeren op de parkeerterreinen bedraagt:
b. het tarief voor het parkeren op betaald parkeerplaatsen en in parkeermetervakken in het gebied dat wordt begrensd door de volgende wateren Turfsingel, Kattensingelgracht, Blekerssingelgracht, Fluwelensingelgracht en de Hollandsche IJssel bedraagt van 09:00 uur tot 18:00 uur euro 2,90 per uur en van 18:00 uur tot 21:00 uur euro 3,90 per uur.
c. het tarief voor het parkeren op betaald parkeerplaatsen en in parkeermetervakken in het gebied niet onder punt b vermeld bedraagt € 1,40 per uur.
3. Het tarief voor het parkeren op een algemene gehandicaptenparkeerplaats bedraagt e 1,40 per uur.
4. Het tarief voor een bezoekerskaart als bedoeld in artikel 3, lid 3 van de Parkeerverordening 2010 voor het parkeren op een belanghebbendenplaats bedraagt per uur euro 0,85.
Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor een vergunning.
Het tarief voor een vergunning voor het parkeren op bepaalde wegen of gedeelten van wegen, bedraagt:
1. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a, van de Parkeerverordening 2010 (bewonersvergunning): per jaar e 60,--;
2. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b, van de Parkeerverordening 2010 (bedrijfsvergunning): per jaar e 255,--;
3. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c, van de Parkeerverordening 2010 (bedrijfsvoeringsvergunning): per maand e 96,- (per jaar e 1.152,--);
4. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d, van de Parkeerverordening 2010 (parkeervergunning Mantelzorg): per jaar e 60,--;
5. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e, van de Parkeerverordening 2010 (parkeervergunning Huurauto): afhankelijk van de duur van het huurcontract e 5,-- per maand, met een minimum van e 10,--;
6. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f, van de Parkeerverordening 2010 (parkeervergunning Autodate): per jaar e 60,--;
7. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder g, van de Parkeerverordening 2010 (tijdelijke parkeervergunning): per jaar e 60,--;
8. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder h, van de Parkeerverordening 2010 (zaterdagvergunning) : per jaar € 42,-.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december 2010.