Hoofdstuk 2 VASTSTELLING NOODZAAK VAN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE
Artikel 2 Te verstrekken gegevens
- 1
Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaalmedische indicatie als bedoeld in artikel 20 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens:
- a.
de naam en het adres van de ouder;
- b.
indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;
- c.
de naam en de geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;
- d.
overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.
- 2
Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.
- 3
Indien de aanvrager een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.
Artikel 3 Beslistermijn
- 1
Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.
- 2
Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 4 Inhoud van de beschikking
Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:
- a.
de geldigheidsduur van de indicatie;
- b.
de omvang van de kinderopvang per week per kind die noodzakelijk wordt geacht.
Artikel 5 Weigeringsgronden
Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen indien de aanvrager niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 6 sub k en l van de wet.
Hoofdstuk 4 VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING
Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming
- 1
Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.
- 2
Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 8 Weigeringsgrond
Het college weigert de tegemoetkoming indien de aanvrager niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.
Artikel 9 lngangsdatum van de tegemoetkoming
De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming is bekendgemaakt of met ingang van de datum waarop de kinderopvang van start gaat.
Artikel 10 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend
- 1
De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een kalenderjaar.
- 2
In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.
Artikel 11 Beperking omvang van de kinderopvang
Het college verstrekt de tegemoetkoming voor het aantal dagdelen kinderopvang per week dat naar het oordeel van het college voor de ouder redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.
Artikel 12 lnhoud van de beschikking
Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:
- a.
de vaststelling dat de ouder tot één van de gemeentelijke doelgroepen behoort;
- b.
de naam en de geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;
- c.
de naam en het adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;
- d.
de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;
- e.
het maximaal toegekende bedrag per kalenderjaar of andere periode waarvoor de tegemoet-koming wordt verleend;
- f.
de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;
- g.
de verplichtingen van de ouder.
Artikel 13 De bevoorschotting van de tegemoetkoming
- 1
De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen, na declaratie van de nota van kinderopvang uitbetaald aan de ouders, tenzij anders overeen gekomen.
- 2
Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.
Hoofdstuk 5 VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING
Artikel 14 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming
- 1
De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.
- 2
Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.
Artikel 15 Verrekening met de voorschotten
De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.
Hoofdstuk 7 SLOTBEPALINGEN
Artikel 17 inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005 onder voorbehoud dat de Wet basisvoorziening kinderopvang op deze datum in werking treedt.
Artikel 18 Citeertitel
De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet kinderopvang 2005.