Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer) |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | subsidies, verkeer en vervoer |
Geen
Artikel 6 Wet BDU verkeer en vervoer en artikel 105 Provinciewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-02-2012 | 11-09-2012 | Wijziging artikel 6 en 22 | 14-02-2012 Provinciaal blad, 2012,18 | PZH-2012-323152151 | |
09-12-2011 | 15-02-2012 | Wijziging art. 31, tweede lid; opschrift hoofdstuk 4 en art. 38 | 06-12-2011 Provinciaal blad, 2011,128 | IDMS | |
01-07-2006 | 09-12-2011 | Nieuwe regeling | 27-06-2006 Provinciaal blad, 2006,9 | Onbekend. |
Besluit van Gedeputeerde Staten van 27 juni 2006 tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering (Prov. Blad 2006, nr. 39) gewijzigd bij besluit van 12 december 2006 (Prov. Blad 2006, nr. 80), bij besluit van 30 augustus 2007 (Prov. Blad 2007, nr. 85), bij besluit van 18 september 2007 (Prov. Blad 2007, nr. 90) en bij besluit van 25 augustus 2009 (Prov. Blad 2009, nr. 54) , bij besluit van 6 december 2011 (Prov. Blad 2011, nr. 128) en bij besluit van 14 februari 2012 (Prov. Blad 2012, nr. 18).
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Paragraaf (Om systeemtechnische redenen wordt hier het woord 'paragraaf' ingevoegd)
k. gebiedsprofiel: in samenwerking met de betreffende regio('s), gemeenten, waterschappen, Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat opgesteld document waarin de door genoemde partijen gewenste, op korte en (middel)lange termijn tot stand te brengen regionale voorzieningen op het gebied van verkeer en vervoer beschreven zijn.
1. Gedeputeerde Staten verstrekken slechts subsidie indien er door Gedeputeerde Staten voldoende gelden binnen het bestedingsplan BDU beschikbaar zijn gesteld.2. Gedeputeerde Staten verlenen subsidie ten laste van een bestedingsplan dat nog niet is vastgesteld onder de voorwaarde dat er voldoende gelden voor het doel waarvoor subsidie wordt aangevraagd binnen het bestedingsplan van het jaar waar de subsidie betrekking op heeft beschikbaar worden gesteld door Gedeputeerde Staten.
1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft ingediend.
2. In afwijking van het eerste lid kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in Hoofdstuk 2 Infrastructurele projecten voor het bestedingsjaar 2012 tot uiterlijk 1 oktober 2012 worden ingediend.
1. Als een aanvrager bij de uitvoering van een activiteit waarvoor hij subsidie aanvraagt samenwerkt met andere partijen, vermeldt de aanvrager deze partijen in zijn aanvraag.2. Indien voor een activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd ook bij andere bestuursorganen of bij Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling subsidie wordt aangevraagd, vermeldt de aanvrager dit in de subsidieaanvraag onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag.3. Indien Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling subsidie verstrekken voor een activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd of andere bestuursorganen subsidie verstrekken voor een activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd , kunnen Gedeputeerde Staten het op grond van deze uitvoeringsregeling te verstrekken subsidiebedrag verminderen met het bedrag dat andere bestuursorganen of Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling verstrekken.
Op een aanvraag voor een projectsubsidie zijn de artikelen 4:61 tot en met 4:64, lid 1 sub a van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
Gedeputeerde Staten weigeren de verstrekking van een subsidie indien door verstrekking van de subsidie het BDU-plafond wordt overschreden.
De subsidieontvanger verleent aan Gedeputeerde Staten dan wel aan door hen aangewezen ambtenaren of deskundigen desgevraagd inzage in de administratie, voorzover dit nodig is voor een beslissing omtrent de subsidie.
1. Indien de subsidieontvanger rechtspersoon is stelt hij Gedeputeerde Staten onverwijld in kennis van:
2. Indien de subsidieontvanger rechtspersoon is voldoet hij bij ontbinding van de rechtspersoon aan de provincie het batig saldo, voorzover dat saldo aan de door Gedeputeerde Staten verstrekte subsidie kan worden toegerekend
1. Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot verstrekken tot ten hoogste 80% van het verleende bedrag.2. Gedeputeerde Staten kunnen uitsluitend indien bijzondere omstandigheden naar hun oordeel daartoe aanleiding geven, voorschotten verstrekken tot 100% van het bedrag waarop vermoedelijk aanspraak kan worden gemaakt.3. Gedeputeerde Staten kunnen de voorschotten in meer dan één termijn verstrekken.
Gedeputeerde Staten kunnen indien geen beschikking omtrent subsidieverlening is afgegeven, volstaan met een subsidievaststelling.
1. Gemeenten alsmede een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regeling (WGR) verantwoorden een subsidie', die wordt verstrekt vanuit de Brede Doeluitkering, conform hetgeen is gesteld in de Financiële-verhoudingswet. 2. Overige ontvangers verantwoorden een subsidie vanuit de Brede Doeluitkering als volgt:
b. de aanvraag tot subsidievaststelling van projecten met een bijdrage van € 100.000 of meer bevat een accountantsverklaring, opgesteld overeenkomstig het door het ministerie van Verkeer en Waterstaat vastgestelde controleprotocol en het door de provincie Zuid-Holland opgestelde format van het financieel verslag.
1. Indien artikel 17, lid 2, van toepassing is, dient de subsidieontvanger binnen zes maanden na in gebruik name van het project, na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling in.2. Artikel 4.75 van de Algemene wet Bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op de aanvraag tot vaststelling van een projectsubsidie als bedoeld in lid 1. Indien de beschikking tot subsidieverlening meer dan € 100.000 bedraagt, gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet Bestuursrecht.
1. Indien artikel 17, lid 1, van toepassing is, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk binnen 13 weken nadat het de jaarrekening van een gemeente of een samenwerkingsverband heeft ontvangen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. 2. Indien artikel 17, lid 2, van toepassing is, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling. 3. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.
Hoofdstuk 2 Infrastructurele projecten
Paragraaf ( Om systeemtechnische redenen wordt hier het woord 'paragraaf' ingevoegd)
1. Vóór 1 maart van het jaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar worden projecten voor opname in het bestedingsplan BDU aangemeld.
2. In afwijking van het eerste lid worden projecten als bedoeld in dit hoofdstuk voor het bestedingsjaar 2012 vóór 1 maart van het kalenderjaar 2012 aangemeld.
1. Het dagelijks bestuur van de regio's in Zuid-Holland meldt de regionale projecten aan.2. De RPV's uit Zuid-Holland melden locale projecten aan.
1. Bij de aanmelding van een project zoals bedoeld in artikel 22 zendt de regio, de RPV of de aanvrager, gelijktijdig de aanvraag voor de subsidie in. 2. Indien de aanvraag onvolledig is, wordt deze voor 1 oktober zoals bedoeld in artikel 6 aangevuld.3. Gedeputeerde Staten trekken de reservering voor het desbetreffende project in indien er niet tijdig een volledige aanvraag wordt ingediend.
Naast de in deze regeling en de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in artikel 26 vergezeld van:
1. De volgende kostenposten zijn subsidiabel:
a. aankoop van noodzakelijk onroerende zaken: onroerend goed, dat reeds in eigendom is van de opdrachtgever komt niet voor een subsidie in aanmerking, tenzij het onroerend goed minder dan 10 jaren voorafgaand aan de aanleg van het project en speciaal voor de aanleg van het betreffende project is aangekocht;
2. De volgende kosten zijn niet subsidiabel:
1. In afwijking van artikel 15 kunnen Gedeputeerde Staten:
2. In afwijking van artikel 15 en het eerste lid, verlenen Gedeputeerde Staten geen voorschot bij spaarprojecten.
1. Gedeputeerde Staten kunnen indien de subsidieverlening wordt ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd wordt het voor het project gereserveerde bedrag vrij laten vallen.2. De regio’s en de RPV's krijgen de mogelijkheid de vrijgevallen projecten te herprioriteren binnen negen maanden nadat de gereserveerde bedragen zijn vrijgevallen. 3. Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieverlening intrekken, indien een project vervalt danwel aanbesteding en gunning van het werk nog niet hebben plaatsgevonden binnen zes maanden na de door de wegbeheerder aangegeven datum van ingebruikname van het project. 4. Op artikel 31, lid 3, kan een uitzondering worden gemaakt indien vertraging tijdig bij Gedeputeerde Staten is gemeld, conform hetgeen is gesteld in artikel 28, onderdeel d, en daarbij een onderbouwing wordt gegeven van de oorzaken van de vertraging en waarom deze niet te voorzien waren op het moment dat de aanvraag werd ingediend.
In afwijking van artikel 18, lid 1 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in binnen zes maanden na ingebruikname van het project.
1. De hoogte van de subsidie bedraagt voor projecten maximaal 50% van de subsidiabele kosten. 2. In afwijking van lid 1 bedraagt voor regionale OV projecten de hoogte van de subsidie maximaal 80% van de subsidiabele kosten. 3. In afwijking van de leden 1 en 2 kunnen in bijzondere gevallen Gedeputeerde Staten besluiten om voor een project een hoger percentage vast te stellen indien de beschikbare middelen dit toelaten.
Gedeputeerde Staten kunnen aan een concessiehouder voor de duur van de concessie subsidie verlenen voor:
Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie als de activiteit waar subsidie voor wordt gevraagd in de Concessie beschreven staat, maar niet expliciet de mogelijkheid tot subsidiëring van deze activiteit.
Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie als bedoeld in artikel 34, sub a indien het buurtbusproject op basis van de Regeling Vaststelling Kenmerken en Startvoorwaarden Buurtbusprojecten provincie Zuid-Holland 2006 niet door Gedeputeerde Staten erkend is.
Hoofdstuk 4 Collectief Vraagafhankelijk Vervoer en Passagiervervoer over water
1. Gedeputeerde Staten kunnen aan de vervoerder met wie een overeenkomst is gesloten ten behoeve van de exploitatie van collectief vraagafhankelijk vervoer, zoals bedoeld in artikel 6 van het Besluit personenvervoer 2000, voor de duur van deze overeenkomst subsidie verstrekken.
2. Gedeputeerde staten kunnen aan een vervoerder voor de duur van de overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 7 van het Besluit personenvervoer 2000, subsidie verstrekken.
Hoofdstuk 5 Buurtbusvoorzieningen
Gedeputeerde Staten kunnen per boekjaar subsidie verstrekken aan een buurtbusvereniging ten behoeve van het organiseren en uitvoeren van chauffeursdiensten met vrijwilligers op een buurtbus.
Naast de in deze regeling en de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in artikel 39 vergezeld van:
Gedeputeerde Staten verbinden aan de subsidieverlening als bedoeld in artikel 39 de verplichting dat gedurende het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend de concessiehouder met wie de subsidieontvanger een overeenkomst is aangegaan zoals bedoeld in artikel 40, sub c een subsidie ten behoeve van de buurtbusexploitatie ontvangt zoals bedoeld in artikel 34, sub b.
Naast de in deze regeling en de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in artikel 43, sub a vergezeld van:
e. een beschrijving of de halte een ov-knooppunt isof nabij een voorziening is gelegen. Hierbij wordt een OV-knooppunt gedefinieerd als een locatie waar meerdere buslijnen, dan wel buslijnen en trein samenkomen. Hierbij wordt voorziening gedefinieerd als een locatie waar een groter aandeel reizigers met een functiebeperking of seniore reizigers in enof uitstappen;
1. Als er meer subsidieaanvragen zijn dan middelen die voor de inrichting bushaltelocaties beschikbaar zijn, verdelen Gedeputeerde Staten het beschikbare bedrag naar rato (totaal aantal bushaltes die financierbaar zijn)/(totaal aangevraagde bushaltes).
1. De volgende kosten zijn niet subsidiabel:
2. Van het maximaal verleende bedrag, zoals genoemd in artikel 48, is subsidiabel maximaal 16% van de kosten van voorbereiding, administratie en toezicht over:
1. Gedeputeerde Staten verbinden aan de subsi¬dieverlening de volgende verplichtingen:
Indien voor de subsidieontvanger de fysieke mogelijkheid ontbreekt om aan de eis uit lid 1 sub c te voldoen, kan worden volstaan met een haltebreedte van 1,0 meter.
Naast de in deze regeling en de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van:
1. In afwijking van bovenstaande geldt voor de aanvragen voor de periode 2005-2007 de volgende aanvraagprocedure:
2. De verdeling vindt plaats conform artikel 47.3. De werkzaamheden dienen uiterlijk 31 december 2007 te zijn afgerond.4. Indien de subsidieontvanger schriftelijk aantoont dat zij voor 31 december 2007 een aanbestedingsprocedure en gunning heeft afgerond, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten in afwijking van artikel 54, lid 3 tot een ander uitstel van deze datum. Realisatie van de halte, conform de minimale eisen zoals genoemd in artikel 50, dient uiterlijk 1 juli 2008 te worden afgerond.5. De subsidieontvanger dient de provincie tijdig te informeren indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkhehd van lid 4.
Hoofdstuk 7 Sociale veiligheid
1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken ten behoeve van projecten die zijn gericht op het sociaal veiliger maken van:
2. Projecten komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien zij gericht zijn op:
3. De subsidie zoals bedoeld in artikel 53 wordt door concessiehouders aangevraagd.
4. In afwijking van artikel 6 kan de aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 jaarlijks worden ingediend in twee tijdvakken:
Naast de in deze regeling en de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in artikel 53 vergezeld van:
Gedeputeerde Staten berekenen de hoogte van de subsidie met behulp van eenheidsprijzen zoals deze door Gedeputeerde Staten zijn vastgesteld.
Naast de in deze regeling en de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van een urenverantwoording.
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die gericht zijn op het stimuleren van vervoermanagement op bedrijfsterreinen en bij bedrijven en instellingen in de regio.
1. Naast de in deze regeling en de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in artikel 62 vergezeld van een werkplan.2. Het werkplan bestaat uit:
Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie als bedoeld in artikel 62 als er geen overeenstemming tussen subsidieontvanger en Gedeputeerde Staten over het werkplan bestaat.
Subsidie kan uitsluitend door een werkgever of een gemachtigde die namens één of meer werkgevers optreedt, worden aangevraagd.
Naast de in deze regeling en de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in artikel 69 vergezeld van:
Het activiteitenplan zoals bedoeld in artikel 4:62 Awb omvat mede:
b. een overzicht van het te verrichten bedrijfsvervoer met de naam en het adres van de betrokken werkgever(s), de route(s), het aantal reizigers en het aantal geraamde reizigerskilometers of dagen zoals bedoeld in artikel 71, een schema van reismogelijkheden, een overzicht van de in te zetten motorvoertuigen en de regelingen tussen werkgever en werknemer in het woon-werkverkeer;
Voor subsidie als bedoeld in artikel 69 komen in aanmerking projecten die voldoen aan de volgende criteria:
Gedeputeerde Staten verbinden aan de subsidieverlening de verplichting dat de subsidieontvanger een lijst bijhoudt van werknemers die gebruikmaken van het bedrijfsvervoer.
1. Het maximale toe te kennen subsidiebedrag wordt als volgt berekend: De raming van het aantal reizigerskilometers of dagen zoals bedoeld in artikel 71 wordt met 10% voor ziekte en verlof gecorrigeerd. 2. Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast op basis van het aantal gerealiseerde reizigerskilometers of dagen zoals bedoeld in artikel 71.
Gedeputeerde Staten rangschikken een subsi¬dieaanvraag hoger naarmate de aanvraag meer voldoet aan onderstaande criteria:
1. Gedeputeerde Staten verlenen voor de activi¬teiten als genoemd in artikel 78 maximaal 50% van de subsidiabele kosten.2. In afwijking van lid 1 kunnen Gedeputeerde Staten voor activiteiten als genoemd in artikel 78, sub c maximaal 75% van de subsidiabele kosten verlenen.3. In afwijking van lid 1 en lid 2 kunnen Gedeputeerde Staten als het een activiteit betreft waarbij het ROV-ZH adviseert om extra stimulering, een hoger percentage verlenen. 4. In afwijking van lid 1 en artikel 81, sub a verstrekken Gedeputeerde Staten voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 78, sub g € 5.000 per jaar per RPV.
Gedeputeerde Staten kunnen een eenmalige subsidie verlenen per veerpont voor een project indien de veerpont naar het oordeel van een door de Inspectie van Verkeer en waterstaat erkende deskundige in een zodanige technische toestand verkeert dat het kopen van een nieuwe veerpont of het reviseren van een bestaande veerpont economisch-technisch en financieel verantwoord is.
1. Voor subsidie als bedoeld in artikel 85 komen in aanmerking de projecten die aan de volgende criteria voldoen:
c. uit een onderzoeksrapport met betrekking tot de technische staat dat in opdracht van de veerexploitant is opgesteld door een deskundige, zoals bedoeld in artikel 85, blijkt dat het kopen van een nieuwe veerpont of het reviseren van een bestaande veerpont economisch-technisch en financieel verantwoord is.
2. Subsidie wordt niet verstrekt aan veerexploitanten die een provinciale exploitatiebijdrage ontvangen.
1. Naast de in artikel 8 van deze regeling en de in de Algemene Wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in artikel 85 vergezeld van:
2. De kosten van de aanvraag van een subsidie zoals bedoeld in artikel 85 zijn voor rekening van de aanvrager.
In afwijking van artikel 6 van deze regeling kunnen subsidieaanvragen het gehele jaar worden ingediend.
1. De hoogte van de subsidie bedraagt voor de projecten met betrekking tot autoveren maximaal 50% van een nieuw autoveer van de aanschafprijs exclusief btw of de totale kosten exclusief btw van de revisie van een autoveer, zoals genoemd in de offerte, tot een bedrag van € 1.000.000,00.2. De hoogte van de subsidie bedraagt voor de projecten met betrekking tot voet- en fietsveren maximaal 50% van de aanschafprijs exclusief btw van een nieuw voet- en fietsveer, of de totale kosten exclusief btw van de revisie van een voet- en fietsveer, zoals genoemd in de offerte, tot een bedrag van € 200.000,00.3. Indien sprake is van een bijdrage voor de veerpont door of vanwege andere (bestuurs)organen dan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland dan is de bijdrage van Gedeputeerde Staten gemaximeerd tot 75% van de aanschafprijs exclusief btw, of de totale kosten exclusief btw van de revisie, zoals genoemd in de offerte, gerekend inclusief de bijdrage door of vanwege andere (bestuurs) organen dan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, met inachtneming van de maxima uit lid 1 en lid 2.
Hoofdstuk 12 Verbeteren doorstroming openbaar vervoer per bus
1. Openbaar vervoer per bus: het openbaar vervoer per bus zoals dit wordt gedefinieerd in artikel 1, sub e, juncto h, van de Wet personenvervoer 2000.2. Concessie: door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland verleende recht om met uitsluiting van anderen openbaar vervoer te verrichten in een bepaald gebied gedurende een bepaald tijdvak.3. Gebundelde projecten: projecten die de doorstroming van het openbaar vervoer bevorderen en die een vervoerkundige relatie hebben en als één project worden aangevraagd. 4. Quick Win-maatregelen Zuidvleugel Openbaar Vervoer: maatregelen op het terrein van de doorstroming van het Openbaar Vervoer per bus en OV-knooppunten zoals opgenomen in het projectenoverzicht vastgesteld door de Stuurgroep Zuidvleugel en waarvoor extra financiën via het Rijk beschikbaar zijn gesteld.
1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor specifieke maatregelen ter bevordering van de doorstroming van het openbaar vervoer per bus. 2. Voor subsidie als bedoeld in het eerste lid komen in aanmerking:
b. 'quick win-maatregelen Zuidvleugel openbaar vervoer' ten behoeve van maatregelen op het terrein van de doorstroming van het openbaar vervoer per bus en OV-knooppunten zoals opgenomen in het door Gedeputeerde Staten vastgestelde projectenoverzicht voor de Zuidvleugel en waarvoor extra financiën door het Rijk beschikbaar zijn gesteld;
1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan wegbeheerders binnen het gebied waarvoor de provincie Zuid-Holland concessieverlener is.2. Gedeputeerde Staten kunnen een uitzondering maken op het gestelde in het eerste lid, voor projecten buiten het gebied waarvoor Gedeputeerde Staten concessieverlener zijn, mits bussen die rijden ter uitvoering van een concessie verleend door de provincie Zuid-Holland van deze maatregel profiteren. In dat geval zijn de kosten subsidiabel naar rato van het aantal bussen dat rijdt ter uitvoering van de concessie, verleend door Gedeputeerde Staten, ten opzichte van het totaal aantal bussen dat profiteert van de maatregel.
1. Naast de in artikel 8 van deze Uitvoeringsregeling voorgeschreven overzichten bevat een activiteitenplan in ieder geval een beschrijving van:
2. Naast de in artikel 8 van deze Uitvoeringsregeling voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag voor deze subsidie in ieder geval vergezeld van:
3. Voor aanvragen voor de quick win maatregel Zuidvleugel openbaar vervoer is het genoemde in het tweede lid, onderdeel d, niet van toepassing.4. In afwijking van artikel 6 kan een aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk voor het jaar 2010 uiterlijk 1 januari 2010 worden ingediend.
Gedeputeerde Staten kunnen in aanvulling op de artikelen 10 en 11 van deze Uitvoeringsregeling de aanvraag voor subsidie genoemd in artikel 105, eerste lid, weigeren indien:
In aanvulling op de artikelen 13 en 14 van deze Uitvoeringsregeling kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opleggen:
Artikel 110 Beoordelingscriteria en rangschikking
1. Indien door subsidieverlening het subsidieplafond dreigt te worden overschreden, rangschikken Gedeputeerde Staten de subsidieaanvragen op basis van de ligging van het project, het aantal buslijnen dat profiteert en de frequentie van de buslijnen die profiteren van een maatregel.2. Ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde rangschikking kennen Gedeputeerde Staten per criterium waaraan een subsidieaanvraag voldoet, het aantal punten toe zoals is opgenomen in onderstaande tabel.3. De rangschikking geschiedt zodanig dat een subsidieaanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate Gedeputeerde Staten aan de aanvraag op grond van het tweede lid meer punten hebben toegekend.
Artikel 111 Subsidiabele kosten
1. De volgende kosten zijn subsidiabel:
a. aankoop van noodzakelijke onroerende zaken: onroerend goed dat reeds in eigendom is van de opdrachtgever, komt niet voor een subsidie in aanmerking, tenzij het onroerend goed minder dan 10 jaren voorafgaand aan de aanleg van het project en speciaal voor de aanleg van het betreffende project is aangekocht;
2. De volgende kosten zijn in ieder geval niet subsidiabel:
3. In aanvulling op artikel 7, derde lid, van deze Uitvoeringsregeling kunnen Gedeputeerde Staten het op grond van deze regeling te verstrekken subsidiebedrag verminderen met het bedrag dat Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling verstrekken voor de activiteit, waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Artikel 112 Voorschotverlening
In afwijking van artikel 15 van deze Uitvoeringsregeling kunnen Gedeputeerde Staten:
1. Voor projecten als bedoeld in artikel 105, tweede lid, onder a kan subsidie worden verleend tot een maximumbedrag van 90% van de subsidiabele projectkosten. 2. Indien de situatie als bedoeld in artikel 105, lid 2, onderdeel c zich voordoet zijn de kosten subsidiabel naar rato van het totale aantal bussen dat rijdt ter uitvoering van een concessie, verleend door Gedeputeerde Staten, ten opzichte van het totaal aantal bussen dat profiteert van de maatregel. De maximale subsidie wordt berekend via de volgende formule: (aantal bussen onder concessie provincie Zuid-Holland die hinder ondervinden van het knelpunt/totaal aantal bussen volgens de actuele dienstregeling die hinder ondervinden van het knelpunt) * 90% van de subsidiabele kosten. 3. Voor projecten als bedoeld in artikel 105, lid 2, onderdeel b, kan subsidie worden verleend tot een maximumbedrag van 100% van de subsidiabele kosten.
1. Indien het aantal aanvragen dat voldoet aan de criteria van artikel 105, lid 2, onder a. het subsidieplafond overstijgt, bedraagt de maximale subsidie per project € 750.000 met dien verstande dat als het subsidieplafond dan nog niet is bereikt: 2. Het resterende budget toegekend wordt aan het hoogst scorende project tot een maximum van de aanvraag danwel totdat het subsidieplafond wordt bereikt en waarbij bij een gelijke score van projecten het budget gelijkelijk wordt verdeeld over de hoogst scorende projecten. 3. Een project dat in één keer wordt aanbesteed wordt beschouwd als één project.