Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling molens Zuid-Holland (Subsidieregeling molens Zuid-Holland) |
Citeertitel | Subsidieregeling molens Zuid-Holland |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | zorg en welzijn |
Artikel 9 werkt terug tot en met 1 juli 2012.
Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland, art. 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-11-2012 | 01-07-2013 | Artt. 1, 2, 3, 4, 5, 7, 9 en 12 | 27-11-2012 Provinciaal blad, 2012, 155 | DOS | |
30-11-2012 | Artt. 1, 2, 3, 4, 5, 7, 9 en 12 | 27-11-2012 Provinciaal blad, 2012, 155 | DOS |
1. Subsidiabel zijn in ieder geval de kosten voor:
2. Niet subsidiabel zijn in ieder geval de kosten voor:
1. In afwijking van artikel 36, eerste lid, van de verordening worden subsidieaanvragen voor instandhoudingskosten en draaipremie voor de zesjaarlijkse periode die aanvangt op respectievelijk 1 januari 2007, 1 januari 2008 en 1 januari 2009 ingediend voor 1 april 2009.2. In afwijking van artikel 36, eerste lid, van de verordening worden subsidieaanvragen voor instandhoudingskosten en draaipremie die betrekking hebben op het aanvangsjaar 2010 en later ingediend tussen 1 april en 1 september voorafgaand aan het jaar waarmee de zesjarenperiode aanvangt.3. De zesjarenperiode bedoeld in het eerste en tweede lid is gelijk aan die van eventuele subsidieaanvragen voor rijkssubsidie.4. Gedeputeerde Staten behandelen de aanvragen naar volgorde van ontvangst.
Artikel 5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
In aanvulling op artikel 36, derde lid, van de verordening overlegt de aanvrager de volgende gegevens:
1. In afwijking van artikel 38, eerste lid, van de verordening beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk dertien weken na ontvangst van de subsidieaanvraag. 2. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.
1. In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 en artikel 40 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten de verlening van subsidie ten behoeve van de instandhouding van een molen, incomplete molen of standerdmolen indien:
2. In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 en artikel 40 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten de verlening van een draaipremie indien:
3. Het bepaalde in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, en 40, eerste lid, onderdeel c, van de verordening is niet van toepassing bij de uitvoering van deze regeling.
Artikel 8 Begrotingsvoorbehoud
In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 11 van de verordening, worden de verleende subsidies verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.
Artikel 9 Hoogte subsidiebedrag
1. De hoogte van de subsidie voor een molen of standerdmolen bedraagt ten hoogste € 24.540,00.
2. De hoogte van de subsidie voor een incomplete molen bedraagt ten hoogste € 7.980,00.
Artikel 10 Voorschot draaipremie
Voor het doen draaien van een molen of standerdmolen kunnen Gedeputeerde Staten een voorschot verlenen dat in jaarlijkse termijnen wordt uitbetaald.
In aanvulling op de artikelen 16 t/m 20 en artikel 41 van de verordening is de subsidieontvanger verplicht het voornemen de eigendom van de molen, incomplete molen of standerdmolen over te dragen onverwijld te melden aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 12 Subsidievaststelling
1. In geval een subsidie in de instandhoudingskosten of een draaipremie is verleend, dient de subsidieontvanger uiterlijk 31 maart een tussentijds verslag betreffende de gesubsidieerde activiteiten verricht in het afgelopen kalenderjaar in.2. In geval een subsidie in de instandhoudingskosten of een draaipremie is verleend, dient de subsidieontvanger in afwijking van artikel 42, eerste lid, van de verordening binnen 13 weken na het verstrijken van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.