Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland (Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland) |
Citeertitel | Subsidieregeling maatschappelijke participatie Zuid-Holland |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale participatie, subsidies, zorg en welzijn |
Geen
Algemene subsidieverordening Zuid-Holland, art. 3, lid 2
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 01-10-2011 | Nieuwe regeling | 15-06-2010 Provinciaal blad, 2010, 53 | DOS-2010-00105884 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
e. cliëntgebondentijd (CGT): voor- of nabereidingstijd op een cliëntcontact; deze tijd wordt aanwijsbaar besteed aan één specifieke cliënt of groep; betreft bijvoorbeeld reistijd, schrijven over een cliënt (dossiervorming, contactjournaal), bellen over een cliënt, praten over een cliënt (intercollegiale consultatie, casusoverleg) en lezen over een cliënt;
Hoofdstuk (om systeemtechnische redenen is hier het woord 'hoofdstuk' ingevoegd)
Artikel 2 Doelgroep en activiteiten
1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor activiteiten beschreven in de artikelen 3, 4 en 7. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verstrekt aan een openbaar lichaam ingesteld bij gemeenschappelijke regeling van gemeenten die partij zijn bij een bestuursovereenkomst dan wel aan een gemeente die partij is bij een bestuursovereenkomst en die de subsidieaanvraag mede namens de overige bestuursovereenkomstgemeenten heeft ingediend.3. Voor het thema preventief jeugdbeleid is het bepaalde in het tweede lid niet van toepassing indien bij de bestuursovereenkomst overeengekomen is dat Gedeputeerde Staten aan afzonderlijke gemeenten subsidie kunnen verstrekken.4. In regio's waar het thema cultuurparticipatie geen onderdeel uitmaakt van de RAS kunnen Gedeputeerde Staten een projectsubsidie verstrekken aan een gemeente die mede namens één of meer andere gemeenten de subsidieaanvraag heeft ingediend.
Paragraaf 2 Thema preventief jeugdbeleid
Artikel 3 Activiteiten thema preventief jeugdbeleid
1.Binnen het preventief jeugdbeleid wordt uitsluitend subsidie verstrekt voor de inkoop van cliëntcontacturen niet-geïndiceerde jeugdzorg, met een maximumuurprijs van € 200,00 (inclusief overhead en cliëntgebonden tijd (CGT) voor jeugdigen van 0 tot 23 jaar), bedoeld om te voorkomen dat jeugdigen geïndiceerde jeugdzorg nodig hebben en/of om te bewerkstelligen dat jeugdigen sneller kunnen uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg.2.Indien het minimumaantal cliëntcontacturen niet-geïndiceerde jeugdzorg, zoals aangegeven in het derde lid, is ingekocht, kunnen Gedeputeerde Staten in afwijking van het eerste lid eveneens subsidie verstrekken voor andere activiteiten in het kader van preventief jeugdbeleid.3.Het minimumaantal in te kopen cliëntcontacturenuren niet-geïndiceerde jeugdzorg per regio is:
Paragraaf 3 Thema cultuurparticipatie
Artikel 4 Activiteiten thema cultuurparticipatie
Binnen het thema cultuurparticipatie wordt jaarlijks subsidie verstrekt voor het opstellen en uitvoeren van een regionaal meerjarenprogramma op het gebied van cultuurparticipatie.
Artikel 5 Regionale meerjarenprogramma’s
1. De regionale meerjarenprogramma's bevatten minimaal:
2. De beschrijving van de programma's dient te worden georganiseerd conform de landelijk vastgestelde programmalijnen en doorsnijdende thema's.
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie voor coördinatie verstrekken voor:
a. het bijdragen aan het realiseren van prestatieafspraken, waaronder het voorbereiden, organiseren en het secretarieel ondersteunen van het ophalen van de ondersteuningsvragen bij gemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning op de prestatievelden 1, 2 en 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en op het gebied van cultuurparticipatie;
Paragraaf 5 Hoogte projectsubsidiebedrag
Artikel 8 Hoogte projectsubsidiebedrag RAS
1. De maximale hoogte van het te verstrekken subsidiebedrag voor een kalenderjaar per regio waarmee een bestuursovereenkomst is afgesloten betreffende een Regionale Agenda Samenleving is als volgt opgebouwd:
c. het subsidiebedrag kan vermeerderd worden met € 22.000,00 indien er door de subsidieontvanger een aanvraag is ingediend voor de financiering van een cultuurnetwerker binnen het thema cultuurparticipatie, inclusief de bemiddeling van het aanbod cultuureducatie voor het voortgezet onderwijs in de betreffende regio;
2. Voor het thema cultuurparticipatie geldt dat:
b. voor toepassing van onderdeel a. worden gemeenten met 90.000 inwoners of meer (peildatum 1 januari 2007) niet in aanmerking genomen; de middelen die door deze gemeenten ter beschikking worden gesteld van het meerjarenprogramma dienen daarom afzonderlijk op de begroting behorend bij het meerjarenprogramma te zijn opgenomen;
d. indien uit de subsidieaanvraag blijkt dat het voor die regio gereserveerde maximumbedrag niet volledig wordt benut, kan het onbenutte deel worden aangewend ten gunste van de overige regio's, onder toepassing van het bepaalde onder sub a., b. en c. Verdeling geschiedt op basis van een voor elk van die regio’s gelijk percentage van het door hen aangevraagde extra bedrag.
3. Indien uit de aanvraag tot subsidievaststelling blijkt dat de voor die regio verleende subsidie binnen een thema niet volledig is benut, kunnen Gedeputeerde Staten toestemming geven met het onbenutte deel een bestemmingsreserve ten behoeve van een volgend jaar op te bouwen voor activiteiten binnen hetzelfde thema.
Artikel 9 Doelgroep en activiteiten
1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor het onderhouden van structureel en regelmatig overleg van regionale vertegenwoordigers van partijen betrokken bij de zorg.2. Een zorgnetwerk als bedoeld in het eerste lid bestaat in elk geval uit een structurele regionale vertegenwoordiging van samenwerkende gemeenten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, woningbouwcorporaties en zorgvragers.3. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt alleen verstrekt indien er minimaal 6 bijeenkomsten worden gehouden over regionale afstemmingsvragen op het gebied van zorg in de regio.4. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verstrekt voor bestaande zorgnetwerken aan de Regionale Commissies Gezondheidszorg en Regionale Zorgberaden die opgericht zijn vóór 1 januari 2010, en uitsluitend voor de regio’s:
1. In afwijking van artikel 34 van de verordening kunnen aanvragen voor subsidies als bedoeld in de artikelen 2 en 9 slechts worden ingediend in het tijdvak van 1 oktober tot en met 31 december.2. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na het indienen van de aanvraag respectievelijk na de in het eerste lid vermelde datum wat betreft de aanvragen voor subsidie als bedoeld in de artikelen en 2 en 9.3. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing als bedoeld in het tweede lid met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.